Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 14
(1895)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| ||||||||||
Nederlandsche handschriften in Engeland.Meermaals werd het verlangen uitgedrukt eene lijst te zien opmaken van de Nederlandsche handschriften welke zich in den vreemde bevinden. Dezen wensch pogen wij hier gedeeltelijk te bevredigen met de lijst der handschriften in onze taal, welke in de openbare en, zoo mogelijk, in de bijzondere bibliotheken van Engeland voorkomen. Wij beginnen met die van het
British Museum.
Vooraf zij er op gewezen dat de Nederlandsche handschriften er in het Engelsch met de woorden Dutch, Low-Dutch, Flemish en in het latijn met Belgice, Flandrice, wel eens ook in Flamingo aangeduid zijn. De rubrieken welke wij in den schriftelijken catalogus aantroffen, hebben wij behouden, ofschoon zij op streng wetenschappelijke nauwkeurigheid juist niet altijd aanspraak mogen maken; wij hebben ze vertaald, doch steeds met behoud der Engelsche benaming. De cijfers verwijzen naar die van het algemeen register, naar die der aanwinsten en der afzonderlijke verzamelingen of fondsen. De verkorte eigennamen zijn die dezer fondsen; de voornaamste verkortingen zijn: Harl. = Harley; Sl. = Sloane; Lansd. = Lansdowne; Eg. = Egerton; Add. = Additions, aanwinsten. Deze laatste aanwijzing is soms weggelaten; zij is trouwens van ondergeschikt belang, daar na nr. 5017, waarmede de catalogus Ayscough (1782) eindigt, alle de nommers naar de additions verwijzen. | ||||||||||
[pagina 2]
| ||||||||||
Poëzie.I. Verzamelingen (Collections).Harl. 2419.- 68.- a. - Sierlijk op perkament geschreven, de gedichten van J.B. Houwaert opgedragen aan Alexander, Prins van Parma. De titel of liever de opdracht luidt als volgt: Den Hoogh-gheboren, Doorluchtigen ende Victorieusē Alexar, Prince van Parma enz. Ridder van der Oorden van̅ Gulde Vliese, stadt-houder, Gouverneur en̅ Capiteyn general van de Nederlanden, Jehan Baptista HouwaertGa naar voetnoot1).
Harl. 5215.- 68.- a. - Dichterlijke essays. 1547-1551. Op papier, netjes geschrevenGa naar voetnoot2).
5027.- E. f. 1. - Verzameling van kleine dichtstukjes, geschreven 1679-1682.
Add. 10,286. - Van dat edele lant van Cockaengen, in dichtmaat. - Een moy sprake van sesterhande verwe (onvolledig). Folio, op papier; uit de 15e eeuwGa naar voetnoot3).
Harl. 1684. - Eenige nederlandsche verzen met rooden inkt geschrevenGa naar voetnoot4).
Sl. 416. - Zeventien Vlaamsche Stanza's. 16e eeuw. Fol. 171-172-13.
Add. 22,953. - Latijnsche en Nederlandsche gedichten door Jacobus Westerbaen. 1653-1666. Folio.-Papier. - Zij komen voor ff. 309-322. Deze codex bevat ook, behalve brieven van beroemde Nederlanders vooral aan Constantijn Huygens, dichtstukjes in het latijn, fransch, italiaansch en nederlandsch, uit de 17e eeuw, door Henricus Bruno, Jan Couper, F. Gall ‘Oxoniensis’, Caspar Gevartius, griffier van Antwerpen, Constantijn Huygens, | ||||||||||
[pagina 3]
| ||||||||||
V. van Oosterwijck, Koenraad Schenck, secretaris te Venloo, Florentius Storadius, J. Vallensis en R. van Wesel. Deze stukjes komen voor ff. 15-17, 26,47, 60-72, 102-113, 143, 219, 220, 233, 287-290, 323-327.
Add. 24,337. - Gedichten op het nieuwjaar gewoonlijk betiteld Nieuwjaars-Wensch, door Anthony Spatzier, van Amsterdam. - 1752-1772, 1787. Op papier, octavo, einde der achttiende eeuw. | ||||||||||
II. Geestelijke en didactische poëzie. (Theological).10,044. - De Rijmbijbel van Jacob van Maerlant. Perkament, 14e eeuw. Onvolledig bij het einde. Folio.
10,045. - Een ander afschrift van hetzelfde werk. Perkament. Geschreven in 1393. Folio.
Eg. 2324. - Middelnederlandsche Gedichten afgeschreven van een hs. van het einde der 14e eeuw, vroeger in 't bezit van J.E. van Hulthem (Cat. Gent 1837, no. 194) en thans ter Koninklijke Bibliotheek te Brussel berustende (Cat. 1842, nrs. 15642-15651). Papier. 19e eeuw. Deze kopie bevat:
11,575. - Spiegel van der Menschen Behoudenisse. Verta- | ||||||||||
[pagina 4]
| ||||||||||
ling in versmaat van het Speculum Humanae Salvationis. 15e eeuw. Op perkament met talrijke kleine kleurteekeningen. Onvolledig. Quarto.
Sl. 1174. - Gewijde gedichten, psalmen, hymnen enz. fol. 1-144. Van het jaar 1539Ga naar voetnoot1).
11,664. - Een geestelyck refereyn of Cantilena pia op de woorden: Veni, Sancte Spiritus. Perkament. 15e en 16e eeuw. QuartoGa naar voetnoot2).
24,399. - Gedichten op godsdienstige onderwerpen door Israel Jacobszoon van der Meersche, van Hoorn. 1598-1659.
24,429. - Bundel Gewijde Poezij, in Hollandsche dichtmaat gebragt door Jan Messchert van Vollenhoven. Amsterdam 1813. Vertaling in versmaat van Jesaïas, de Klaagliederen, Nahum, de zangen van Mozes, Deborah en Barak en andere bijbelsche stukken, met opdracht aan Jeronimo de Vries. Papier. Quarto. | ||||||||||
III. Fictie. (Fiction).Eg. 2323. - 1. Twee bladen eener Nederlandsche vertaling van het Nibelungenlied, f. 1. Uitgegeven met aanmerkingen en fac-similes door C.P. Serrure, Vaderlandsch Museum Gent, I (1855), bl. 1-33. 2. Twee bladen van een quasi-Karolingsch gedicht betiteld Wisselau of Wildeber, gegrond op eene germaansche legende in verband met koning Rutter en een gedeelte der Vilkira-Saga, f. 3. Uitgegeven met inleiding door C.P. Serrure, Vaderlandsch Museum II (1858), bl. 253-284. Perkament, 13e en 14e eeuw, octavo en quarto. | ||||||||||
[pagina 5]
| ||||||||||
Eg. 2324. - Dit is van her Hughen van Tyberien, hoe hi de coninc Saladijn ridder maeckte enz. Omwerking (of liever vertaling) door Hein van Aken van den Franschen fabliau Huon de Tabarie. f. 141. (Reeds hooger onder Theological aangestipt).
24,338. - Nederlandsche gedichten: 1. Vier dichstukken door Frans Halma ‘op het treurspel van Eneas en Turnus door den Heere Lukas Rotgans’. Het eerste is gedagteekend uit Leeuwarden, 22 Sept. 1714 en het derde 1705; ff 1-17. 2. Gedichten voor en tegen Zaïre of de Koninglijke Slavin, treurspel vertaald uit het Fransche van den heere Arouet de Voltaire, door Govert Klinkhamer, onderteekend ‘Yver’; f. 18. 3. Praatje over de Hengstebron van het Pan Poeticon; onderteekend ‘Bloyende’; f. 22. 4. Replicq op bovenstaande straatliedje; onderteekend ‘Dircks Lutjeman’; f. 25b. 5. Lauwer Kranszen voor dichters, vertaalers en liefhebbers der poezij; f. 26. Papier, 18e eeuw, Octavo. | ||||||||||
IV. Geschiedenis en Levensbeschrijving. (Historical and Biographical).Add. 18017. - Oude Hollandsche geschiedenissen ofte Corte Rym-Kronyck, beginnende van de Suntvloet tot den jare 1500 door C. Wachtendorp; afgeschreven van de gedrukte uitgave van 1648. De platen zijn er ingelascht. Folio, papier, 17e eeuw.
Harley. 7013. - Grafschrift van Ger. Vossius. f. 199Ga naar voetnoot1).
Harley. 4520. - Rijmkalender geschreven in 1624. (No. 60 van een lijvigen codex die ook andere werken in het latijn, spaansch enz. bevat. | ||||||||||
[pagina 6]
| ||||||||||
Burney. 371-118. - Gedicht van Janus Gruterus aan Janus Dousa, f. 149. | ||||||||||
V. Natuurwetenschappen. (Science).11390. - Jacob van Maerlant's Der Naturen Bloeme of Bestiaris, in dertien boeken, versierd met talrijke merkwaardige teekeningen. Perkament, 13e eeuw, quartoGa naar voetnoot1).
Sl. 1255. - Gedichten over alchimie en het zoeken naar den steen der wijzen, ff. 22b-27, 153, 163-173, 174-177. Papier, 17e eeuwGa naar voetnoot2). | ||||||||||
Drama.24426, 24427. - Catalogus van Nederlandsche dramatische werken uit de 17e en 18e eeuw, met de namen der schrijvers, den datum der uitgave enz. 2 dln., folio, papier, 18e eeuw.
24234, 24235. - Dramatische poëzie van Gerrit van Gulik vertaald (of omgewerkt) uit het fransch. 2 dln. Eenige der stukken zijn gedagteekend Leyden 1756. De titels zijn: I. Alcides, f. 1; Acis en Galaté, f. 21; Biblis, f. 33; Coronis ff. 55, 71; Endimion, ff. 95, 115; Het Feest der Minnaers, f. 147; Hesione, f. 169. II. Jephta, f. 1; Marthesie, eerste koninginne der Amazonen, f. 27; Medus, koning van Mediën, f. 49; de Minnareijen van Momus, f. 67; de Minnareijen van Venus, ff. 101, 111; Omphale, f. 129; Pomone, f. 153; de Triomf der Kunsten f. 173. Papier, circa 1766, octavo.
24341. - De Dood van Maria Stuart, koningin van Engeland. Vertooningspel door David Lingelbach. Amsterdam, 1695. | ||||||||||
[pagina 7]
| ||||||||||
Met een gegraveerd frontispies: S. Fokke inv. et fec. 1747. J. Smit excudit. - Papier, 18e eeuw, octavo.
24336. - De Philosooph medeminnaer van zijn Broeder, Blijspel. In Amsterdam, Ao. 1719. - Papier, octavo.
24340. - I. Mirtillo. Treur-blij-einde spel, door H(endrik) Grantham. Amsterdam, Ao (circa 1740), f. 1. II. De gelukte liefde door Tooverij.-Pantomime, Amsterdam, f. 46. Papier, 18e eeuw, Octavo.
Eg. 1655. - Hertoginne van Savoyen en Don Juan Mendossa, treur-blij-einde spel door Theodore Rodenburg, in vier bedrijven, 1610.
24428. - Beschrijving der Tooneelen en Decoratiën, benevens de verdeeling der rollen van tooneelstukken, dewelke op den schouwburg buiten Rotterdam vertoond zijn in de jaren 1774 à 1780. Geschreven, volgens eene nota f. 1b, door Gelinus van Spaen, destijds commissaris van den Rotterdamschen Schouwburg. Papier, 18e eeuw, folio.
(Wordt voortgezet).
Luik, 1894. f. van veerdeghem. |
|