sal het speven. Indien speven hetzelfde kon zijn als spanen, vs. 1803, dan moest het ten minste sal sine speven zijn. Vgl. ook vs. 3026’ (waar spoene staat). Ter verdediging der verandering in den tweeden regel voert hij aan: ‘Massm. geven, dat het rijm alleen mij dwong te veranderen’. Heeft dan juist dat rijm speven: geven niet zooveel uitwerking gehad op den bewerker van den tekst, dat hij zich niet ontziet de beide rijmwoorden te veranderen, en daardoor een doorslaand bewijs te geven van zijn willekeur en zijne onkunde tevens? Hij werpt speven uit, dat hij niet kent, en zet er een ww. voor in de plaats in een vorm, die niet zuiver mnl. is: immers de juiste mnl. vorm is, gelijk ieder weet, gescien en niet gescieden. Hij deed dus hier iets dergelijks, als in vs. 2542, waar hij het uitstekend mnl. groten vaer van de uitgave van Massmann, dus van het hs., met de naieve toevoeging ‘misschien goed’, naar de varianten verzendt, en in den tekst brengt het woord ghevaer, dat niet eens mnl. is. Wij behoeven niet lang over eene dergelijke wijze van handelen te spreken; gelukkig is het ww. speven niet daardoor verloren gegaan. En nu ik het voor eenigen tijd daar opgemerkt heb, vind ik het wenschelijk het op te teekenen en er de aandacht op te vestigen; immers dit is de eenige plaats waar het woord voorkomt, en er is maar ééne samenstelling bekend die eveneens slechts op ééne plaats voorkomt, nl. bespeven (zie de plaats in het Mnl. Wdb.); de beteekenis er van is baten, helpen, gelukken, en er is dus alle reden om ook voor speven als grondbeteekenis baten
aan te nemen. Over den mogelijken oorsprong of althans de mogelijke verwanten van het woord zie Mnl. Wdb. op bespeven.
Leiden.
j. verdam.