Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 11
(1892)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 24]
| |
Kokkerd.In het 9e deel van dit Tijdschrift heeft Prof. Verdam eene verklaring voorgesteld van het woord kokkerd: dit zou eene verminking zijn van een der talrijke vormen van het woord krokodil. Mij is eene andere gissing ingevallen, waarvan, zoo ik mij niet bedrieg, althans de waarschijnlijkheid kan worden bewezen. Ik zou meenen, dat kokkerd een naam is geweest voor de kokosnoot, dat is eene noot die in vergelijking met onze gewone noot stellig een kokkerd mag heeten. Rumphius geeft in zijn Amboinsch Kruidboek (I, 7) eene lijst van benamingen die in verschillende streken aan den klapperboom en aan zijne vrucht werden gegeven; daaronder ook kookernoot, een term die volgens hem inheemsch was in West-IndiëGa naar voetnoot1). Ook de Engelsche volkstaal kent cokernut: zie Yule-Burnell, Glossary etc. 176. In dit werk wordt verder medegedeeld, dat de noten nog heden cokers worden genoemd: ‘a form that still holds its ground among London stall-keepers and costermongers’. Evengoed als de volkstaal bij ons van okernoot heeft gemaakt okkernoot, kon dunkt mij kokernoot tot kokkernoot wordenGa naar voetnoot2); en evenals het Engelsch coker had nevens cokernut, zal ook wel bij de Hollanders, die op West-Indië voeren, een kortere vorm in gebruik zijn geweest. Tot dusverre is mij daarvan geen voorbeeld bekend, wel echter van eene andere benaming waarin de heldere o van coco onvolkomen is geworden: bij J. Huyghen van Linschoten, in zijne vertaling der Historia natural y moral de las Indias van Joseph de Acosta, worden de noten genoemd cocken, en die van eene kleiner soort (coquillo) noemt hij cocsken (IV, 26). Rumphius zegt dat de Latijnsche naam is Nux Indica of Cocus, en bij sommigen, ‘qualyk’, Coccus. Ook hieruit zal men mogen afleiden, dat de volkstaal geneigd was tot de onvolkomen o. Waarschijnlijk zal een kenner van oude reisverhalen kunnen aantoonen, dat de kokosnoten bij ons niet alleen kokken maar ook kokkers werden genoemd. a. kluyver. |
|