Naschrift op bl. 54 en 55.
Wellicht zou men beter doen het aldaar als interrogat. opgevatte wes, behalve in de plaats ‘te raden wies hi doen soude’, voor een relat. of indefiniet-relat. aan te zien. In dat geval konden natuurlijk de citaten uit de Gentsce Coll. 163, de Gest. Rom. 9 v. en de Brab. Y. II 59, niet meer als vbb. voor wes = ‘wat’ dienen, maar moesten als constructies, met de attractie wes, beschouwd worden. Tevens zou dan ook het getal bewijzen voor een in de indirecte vraag gebezigden nom.-acc. wes tot één slinken.