Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 2
(1882)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– AuteursrechtvrijTijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 2. E.J. Brill, Leiden 1882
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: S. Ned. 12 8401
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van jaargang 2 van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde uit 1882.
redactionele ingrepen
p. 182: het nootteken bij noot 1 ontbrak in de lopende tekst, wij hebben deze alsnog geplaatst.
p. 187: de noottekens bij noot 1 en 3 ontbraken in de lopende tekst, wij hebben deze alsnog geplaatst.
p. 199: XXXVIII → XXXVII, ‘Dietsche verscheidenheden XXXVII. Lieke, laeke.’
p. 261: het nootteken bij de noot ontbrak in de lopende tekst en onderaan de pagina, wij hebben deze alsnog geplaatst.
p. 275: het nootteken bij noot 1 ontbrak in de lopende tekst, wij hebben deze alsnog geplaatst.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten.
[pagina I]
TIJDSCHRIFT
VOOR
NEDERLANDSCHE
TAAL- EN LETTERKUNDE,
UITGEGEVEN VANWEGE DE
MAATSCHAPPIJ DER NEDERLANDSCHE LETTERKUNDE TE LEIDEN.
TWEEDE JAARGANG.
LEIDEN. - E.J. BRILL.
1882.
[pagina II]
REDACTIE
DE LEDEN DER COMMISSIE VOOR TAAL- EN LETTERKUNDE BIJ DE MAATSCHAPPIJ:
P.J. COSIJN. |
W.J.A. JONCKBLOET. |
H. KERN. |
J. VERDAM. |
M. DE VRIES. |
[pagina III]
INHOUD.
Bladz. | ||
---|---|---|
j. beckering vinckers, Hêleand 984 | 1. | |
Naschrift | 11. | |
j. franck, Zur Mnl. conjugation | 19. | |
j. franck, Mittelniederländische Miscellen | 26. | |
I. Nemen. II. Doen. III. Zum participium praesentis. IV. Esopet XLIX vs. 15 f | 26, 28, 33, 37. | |
w.l. van helten, Bijdragen tot de Dietsche Grammatica | 39. | |
I. Nog iets over de vrouwelijke I-stammen in het Dietsch. II. Een tweede persoon enkelv. op -tst(e) of -ts. III. De vorm van des en een nominatief-accusatief des, wes. IV. Iets over Dietsche adjectieven op -e | 39, 49, 52, 55. | |
w.l. van helten, Iets over den Italiaanschen oorsprong der Leeuwendalers. | 61. | |
Naschrift op bl. 54 en 55 | 71. | |
m.j. de goeje, Hij weet waar Abraham den mosterd haalt | 71. | |
m. de vries, Bladvulling | 75. | |
I. Het voorzetsel ob, of. II. Reinaert, 2, vs. 5377 en 5968. III. De naam Abrioen in Reinaert, 2, 5331, 5338, 5363. | 75, 77, 80. | |
w.h. van de sande bakhuyzen, Aanteekeningen op Der Naturen Bloeme. (Slot) | 81. | |
j.h. gallée, Een Fragment van Seghers Parlement van Troyen, volgens een Utrechtsch Handschrift | 118. |
[pagina IV]
m. de vries, Middelnederlandsche Mengelingen | 132. | |
I. Avelinge. II. Baraet. III. Dilde, Dulde. IV. Velm, Vilm. V. Verdinken. VI. Vergiften, Vergichten. | 132, 143, 147, 155, 158, 168. | |
w.l. van helten, In dit of dat doende | 174. | |
e. verwijs. Sprokkelingen, uit de nalatenschap van -, uitgegeven door j. verdam. I. Lesende vinden. II. Vele ende genoech. III. Avetronck | 178, 180, 182. | |
j. verdam, Absolute naamvallen in 't Mnl. en Ndl. | 188. | |
j. verdam, Dietsche Verscheidenheden | 199. | |
XXXVII. Lieke, Laeke. XXXVIII. Durken, Durkelen. XXXIX. Sleec, Sleic. XL. Set. XLI. Tort. XLII, Ondern. | 199, 200, 202, 204, 205. | |
a. beets, Reinaert I, vs. 212. | 206. | |
j. verdam, Nieuwe Aiol-Fragmenten. | 209. | |
Fragment I. Fragment II. Reeds bekende Aiol-Fragmenten. | 213, 241, 255. | |
p.j. cosijn, De instrumentalis singularis op mi | 287. | |
w.l. van helten, Bijdragen tot de Dietsche Grammatica. - V. Iets over Dietsche consecutieve en finale bijzinnen, met en, ne of dat niet (dan) | 289. | |
m. de vries, Bladvulling. Borchgravinne van Vergi, vs. 1062. | 317. |