Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen. Jaargang 1
(1903)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 243]
| |||||||||
Dom. Baudii EpistolaeVan Baudii Epistolae zijn in het verloop van nog geen halve eeuw 10 uitgaven verschenen, een getal dat, zoover ik weet, door geen andere briefverzameling bereikt wordtGa naar voetnoot(1). Bij het bewerken van deze collectie voor den Catalogus Epistolographicus Neerlandicus heb ik al deze uitgaven bijeen gehad, en omdat zij nogal van elkaar verschillen is een korte beschrijving hier misschien niet geheel misplaatst. De 10 uitgaven laten zich in drie groepen verdeden:
Dit zijn inderdaad 3 verschillende drukken, alleen is het gegraveerde titelblad gebleven, nadat men beide malen het jaartal veranderd had. De uitg. van 1620 bevat Ep. dedicat.; Gruters gedicht en Nomenclator, evenals de eerste uitgave; dan Baudius' portret en Dom. Baudius de se ipso, in latere uitg. wel Testimonia geheeten; daarna de brieven zelve. De uitg. van 1636: Dedicatie | |||||||||
[pagina 244]
| |||||||||
van den uitgever aan D. Heinsius en Scriverius; de Epist. dedicat., hier elogium genoemd; Vita; Gruters gedicht; een gedicht van Grotius; een van Scriverius; portret; Testimonia en Nomenclator. Dan de brieven en p. 685-699 de Orationes. Aan 't slot van 't boekje ‘Obscuriores aliquot loci expositi et Lacunae suppletae’. De uitgaven van 1639, '42, '47 zijn aan die van 1636 gelijk, alleen zijn de lacunes in den tekst ingevuld, waardoor het lijstje aan 't einde kwam te vervallen, en is de Vita in de uitg. van 1642 en '47 nà het portret geplaatst. Wat de brieven zelve van de tweede groep betreft, van 200 zijn ze tot 300 aangegroeid, er zijn tusschen de brieven van Baudius enkele aan hem gericht geplaatst, die ten deele reeds in de eerste uitgave voorkomen, maar de brieven aan Baudius, voorkomende op pag. 570-586 (van Wouweren Ep. 2-10), p. 587-9 (G. Ben. Wertelo), 592-9 (Audebert, Berlicum en de Vrient) der editio princeps, ontbreken in de tweede groep. III. De uitgaven van 1650, '54, '60, '62. De eerste heeft tot titel Dominici Baudii Epistolae semicenturia auctae; Lacunis aliquot suppletis. Accedunt einsdem Orationes et Libellus de Foenore. Lugduni Batavorum, Typis Francisci Hackii. 1650. Sumptibus Societatis. De 2e en 4e hebben denzelfden titel, alleen zijn ze uitgegeven Amstelodami, Typis Ludovici Elzevirii, Sumptibus Societatis. 1654 (1662). Zie Willems, les Elzeviers p. 296. De derde uitgave, van 1660, met den zelfden titel, is Amstelodami, Typis Joannis Janssonii. Deze 4 uitg. zijn naar de inhoud bijna geheel gelijk, zij bevatten: een epistola dedicatoria aan Cl. Saravius, pr. Id. Nov. 1649 onderteekend door Hackius in de uitg. 1650, door Lud. Elzevirius in de uitgaven van 1656 en 1662, die echter in de uitg. 1660 ontbreekt, dan bevatten alle het elogium dat in deze 3e groep een weinig verschilt van de voorgaandeGa naar voetnoot(1); verder Vita, Testimonia, Nomenclator, de gedichten van Gruter, Grotius en Scriverius, Portret, de Brieven zelve, Orationes en de Foenore. Deze 4 uitgaven bevatten alle brieven van en aan Baudius, die in de vorige 2 groepen voorkomen, die aan B. zijn tusschen de brieven van hem geplaatst en cursief gedrukt. De brief van Heinsius, die trouwens niet aan Baudius gericht is, is weggelaten, de consultatiuncula ad Scriverium daarentegen weder opgenomen.
Leiden, Juni 1903. P.C. Molhuysen. |
|