Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen. Jaargang 1
(1903)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 196]
| |||||||||
Bibliotheken uit vroeger tijdI
| |||||||||
[pagina 197]
| |||||||||
comparerende voor mij notaris ende ghetuughe onderscreven. weerde ende voorsieneghe heere meester Franchois Potens, pbre., pasteur van der eender portie van sent e Martins kercke ende deken van der kerstenhede van Curtrijcke, zieck van lichame, sittende in synen setele by synen viere, hebbende sijn goedt verstandt ende memorie, verclaersde hoe dat hij met alder diligentie ende bij lancheyt van tyde, ende tsijnen grooten excessiven coste heift upgherecht ende vergadert eene rijcke bibliotheque van vele diverssche schoone boucken, zoo van theologie, historiën ende andere faculteyten, midsgaders oock vele diverssche quarten ende diverssche descriptiën van landen ende regioenen. Ende ten fine, dat by sijnen overlijdene dezelve bibliotheque ende quarten niet en zouden werden verstroeit, ghedissipeert ende te nietten ghebrocht, nemaer dat die zouden mueghen werden gheconserveert ende bewaert in bequame plaetse, ten prouffite, usance ende oirboire van den ghenen, die henlieden daer inne zouden willen occuperen, soo heeft denselven meester Franchois ghegheven, ghejont ende ghetransporteert; gheeft, jont ende transporteert bij desen de voorn, syne boucken en quarten in handen van wijse ende discrete meester Pieter van der Gracht, heere van Gavere ende burghmeestere, ende Loys de Meulenaere, scepene der voorn. stede van Curtrijcke, ter deser uuter naeme van tgheheele lichaeme van wette, present, midts conditie ende omme deselve boucken ende quarten in zulcke bequame plaetse ende bibliothecque, als henlieden burchmeesters ende tghemeene collegie van scepenen behouvelick duncken zal, tot welcker plaetse een yeghelick ten behoorlicken tijde vrij acces ende toeganck hebben sal, omme te studerene ende hem in de voirn. boucken en quarten te exercereneGa naar voetnoot(1); welverstaende dat hij, donateur ende comparant, verclaersde syn verstandt synde van boucken van extime, ende die weerdigh zijn omme een bibliothecque te stofferene, ende die men zal meughen vaste maken an de stapeelen ofte lessenaers, welke ydoniteyt ende extime van boucken zal staen ter discretie ende ordonnancie van de executeurs van sijnen testamente, al welcke ghifte ende transport de voirs. Me Pieter van der Gracht, burghme, ende Loys de Meulenaere, uuter naeme van der ghemeender collegie van der wet, voor henl. ende huerl. naercommers in wette, danckelic gheaccepteert hebben, belovende uuter naeme alsboven de voirn. boucken ende quarten te doen legghen ende collocquieren ter zulcker bequame ende behoufvelicke plaetse, daertoe een yeghelick zal mueghen toeganck hebbenGa naar voetnoot(1), achtervolghende den wille van den donateur, boven geëxpresseert, reserverende hij donateur themwaerts tghebruuck van dies zijn leven lanck gheduerende; van alwelcke ghifte ende transport deselve comparant versochte an mij, notaris enderscreven, thebbene gheexpedieert instrument, een ofte meer. Dit stuk, geschreven op perkament en voorzien van het merk van den notaris, ligt in het archief der stad Kortrijk. Nu lette de lezer op het doel van den gever en de voorzorgen, welke hij neemt:
| |||||||||
[pagina 198]
| |||||||||
Potens overleefde maar enkele dagen de onderteekening van zijn testament. Reeds den 19 Februari 1564 ‘werd Mr Joannes du Ballo, bij overlijden van Mr Francs Potens, en bij nominatie der Universiteyt van Loven, pastor van een portie van St. MaertensGa naar voetnoot(1).’ Waar werd, na Potens' dood, de bibliotheek ingericht? Noch in de kronijken, noch in de stadsrekeningen hebben wij dienaangaande eenig bericht gevonden. Toen Sanderus later over Kortrijk schreef, verzekerde hij, dat de boeken gebruikt werden door de paters Jezuïeten en door de GrauwbroedersGa naar voetnoot(2). Twee omstandigheden verklaren dien toestand. De eerste paters Jezuïeten kwamen in de maand Mei 1583 te Kortrijk toe. Het magistraat ondersteunde hen mildelijk. Het klooster der Grauwbroeders werd den 28 April 1603 door eenen brand gansch vernield. Tien jaren nadien schonk het bestuur der kastelnij aan de Minderbroeders een hulpgeld van 200 pond voor hunne bibliotheek.
Kortrijk, 8 Mei 1903. Theodoor Sevens. | |||||||||
II
| |||||||||
[pagina 199]
| |||||||||
den van het hoogste gewicht voor de geschiedenis van de stad Antwerpen, van het hertogdom Brabant, van de Nederlandsche gewesten en van de aanzienlijkste geslachten des lands. Daar vond men, in handschrift, werken, ook onuitgegevene, van Hareus, Jean de Molinet, de Antwerpsche stadssecretarissen Eugenius van Valckenisse en Nikolaas de Clerck, Hoperus, raadsheer van den koning van Spanje, Anselmo, Goswin Wynants, Gevartius, Divaes, enz, enz.; onder de heraldisten: Van Bettens, Philippe Gaillard, wapenkoning van Vlaanderen, Miraeus, Clément de Sainguin, Butkens, enz. Verder mis- en getijdeboeken, antiphonaria, en andere manuscripten rijk verlucht met miniaturen, uit de 11e, de 12e, de 13e, de 14e, de 15e en de 16e eeuw. Twee dier handschriften moeten, te oordeelen naar de prijzen die er voor besteed werden, buitengewoon prachtig geweest zijn, nl. (bladz. 3, nr 12) ‘Den Bijbel in Nederduytsche Rhijmen, de la traduction de Jacob van Maerland avec figures et lettrines enluminées et rehaussées d'or (xiiie siècle),’ dat 141 gld. opbracht,Ga naar voetnoot(1) en (blz. 4, nr 29) ‘Le tierce volume ou la tierce partie selon le translateur de Vita Christi sur velin avec 50 miniatures (xve siècle)’, waarvoor 300 gld. werd betaald. Onder de incunabelen en zeldzame drukken zijn te citeeren (blz. 326, nr 19) Het Visioen van Tondalus, etc., Antwerpen by Matthys van der Goes, 1472Ga naar voetnoot(2) een der eerste boeken in de Nederlanden gedrukt, en Christoffel Plantin's eerste uitgave (blz. 330 nr 34): ‘L'institution d'une Fille de noble Maison, traduite de langue toscane en françois. Anv. Plantin, 1555.’ Om alles aan te halen wat Verdussen's bibliotheek aan zeldzaamheden en unica bezat, zou een boekdeel noodig zijn. Enkele manuscripten van zijn eigen hand werden mede bij de veiling zijner verzameling verkocht: (Blz. 342, nr 36a.) ‘Bibliotheca Scriptorum Antverpiensium, cum eorum Vitae Serie Iconibus de Elogiis ab anno 588. ad annum 1750. Manuscripta cum Variis additionibus Joan.-Bapt. Verdussen. 4 vol. in fo.’ (Blz. 342, nr 36a.) ‘Catalogus Scriptorum Rerum Belgicarum ordine alphabetico digestus à Joan. Bapt. Verdussen. 6 vol. in fo’ en; ‘Index illustrium Antverpiensium. In fo’. Zij werden aangekocht door Jan des Roches, secretaris der Academie van Wetenschappen en Schoone Kunsten, te Brussel, voor 190 gld. Jan-Baptist Verdussen overleed op 75jarigen leeftijd, den 13n October 1773,Ga naar voetnoot(3) als lid van de evengenoemde Academie. Hij was schepen zijner geboortestad en directeur der Kunst-Academie geweest. De veiling van zijne persoonlijke verzamelingGa naar voetnoot(4) had plaats van | |||||||||
[pagina 200]
| |||||||||
15 tot 23 Juli 1776 in zijne woning: ‘in platea dicta het Berg-straetje prope Forum Veneris’, zegt de catalogusGa naar voetnoot(1). Van 23 tot 27 derzelfde maand werden zijne fondswerken geveild, wier getal aanzienlijk moet zijn geweest, want van menige uitgave waren nog honderden exemplaren voorhanden. De catalogus dier laatste veiling bevat 250 blz. en een aanhangsel van 24 blz. Voor de boeken zijner bibliotheek gebruikte Verdussen een ex-libris dat zijnen grootvader Jan-Baptist VerdussenGa naar voetnoot(2) als drukkersmerk gediend had. Het verbeeldt een ooievaar die zijne moeder voedert, met in eene omlijsting het randschrift: Pietas homini tutissima virtus. Het ovaal vignet - eene kopersnede - is 54mm breed bij 66mm hoog; men vindt het steeds voor- en achteraan in de uit V.'s verzameling voortkomende boeken aangebracht. Van hetzelfde ex-libris bestaat ook eene houtsnede. Deze laatste is hieronder afgedrukt: zij vertoont in hoofdzaak zeer weinig verschil met de kopergravuur.
Ben. Linnig. |
|