| |
Tijdschriften
De Navorscher, 52e jaarg. 1902.
Blz. 59. - J.F. van Someren. Matheus Crom. Vraag naar de bezitters van werken door hem gedrukt, en op de veiling della Faille, bij Kockx in 1878, verkocht.
Blz. 86. - J.F. van Someren. Twee werkgevingscontracten van Amsterdamsche boekdrukkerspatroons uit de jaren 1681 en 1723.
Blz. 114. - L.J. Kuyck. Een schimpdicht van 1830.
Blz. 157. - J.F van Someren. De oprichter van ‘De Navorscher’ (J.H. van Lennep).
Blz. 166. - Id. Een onbekende (?) lettersnijder. (Mr Johan Adolf Smit, Amsterdam, 1695).
Blz. 167. - Id. Magnusbandjes.
Blz. 256. - Mr. C. Bake. Uitvinding der boekdrukkunst. (In een rijmpje van Dirc Adriaensz. Valcoogh: Wie de Letter ende 't prenten eerst ghevonden heeft, met de Letterconst, in Regel der Duytsche Schoolmeesters, Amsterdam, 1571, is sprake van ‘Een Pieter uyt Duytslandt’ waardoor waarschijnlijk Peter Schoeffer bedoeld wordt).
Blz. 327. - A. Aarsen. Een schimpdicht van 1830.
Blz. 448. - Id. Kronijken van Zeeland.
Blz. 449. - N.D. Doedes. Een Utrechtsch boek te Leeuwarden.
Blz. 480. - H.E. Greve. Een ‘paepsch’ liedje.
Belangrijke bijdrage. De schrijver heeft een bundeltje ‘oorlogsbulletins’ uit de 16de eeuw op de Amsterdamsche Universiteitsbibliotheek onderzocht en er o.a. in aangetroffen:
Een waerachtig nieu Liedeken, van het overgeven der stadt Hulst..... Thantwerpen, by Anthoni de Ballo .. M.D.XCVI., waarvan de tekst, onderteekend Fecit G. v. M., en bevattende 22 achtregelige strophen, afgedrukt wordt.
Ook de oorlogsbulletins zijn zeldzaam. Schr. geeft de volledige titels op.
Er komen o.a. in voor een Tydinghe, gedrukt bij Jan van Ghelen, Antw. (1565), een ander bij Anthoni de Ballo, Antw., 1595, een derde bij Jan van Ghelen, Antw. 1596.
| |
Nederlandsch Archief voor Kerkgeschiedenis, II, 1.
Een studie van P.C. Molhuysen over Cornelius Aurelius, den vriend en waarschijnlijk onderwijzer van Erasmus, met wien hij menigen brief heeft gewisseld. De man was een geleerde van beteekenis, kranig Latijnsch dichter, geschiedschrijver, daarbij zelfstandig onderzoeker. Aan die studie is toegevoegd een over- | |
| |
zicht van Aurelius' werken, gedrukt en ongedrukt, en eenige brieven van en aan Cornelius Aurelius. - C.G.N. de Vooys vond in handschrift K 59 der Kon. Bib. in Den Haag den Dietschen tekst van de Apocalypsis van Hendrik Mande en deelt die mede.
| |
De Nederlandsche Spectator, 1902, 1 Nov. nr 44.
Prof. Rogge's Brieven van Nicolaes van Reigersberch aan Hugo de Groot, Uitgeg. in Werken van het Hist. Genootschap te Utrecht, besproken.
J.W. Enschedé. Nederlandsche boekkunst in de zestiende eeuw. W. Nijhoff's Bibliographie de la typographie néerlandaise des années 1500 à 1540, en L'art typographique dans les Pays-Bas (1500-1540) besproken. Recens. verklaart waarom, z.i. met recht, bij het reproduceeren der drukfragmenten de zincographie gebezigd werd. ‘Komt het er dus op aan een reproductie te geven van een bepaald exemplaar en niet van een ander eener zelfde oplaag dan verdient lichtdruk de voorkeur, is het er echter om te doen een reproductie te geven, wier indruk in het oog van den beschouwer een beeld geeft, dat zoo dicht mogelijk staat bij dat van het origineel, dan is zincographie verkieslijk. Ook daarom nog wordt de werking van den zincographischen afdruk verhoogd, omdat de zinco gedrukt wordt op de boekdrukpers en dus het papier van het vel tusschen de lijnen van het drukbeeld onbedrukt blijft, terwijl de lichtdruk, staande wat de druktechniek betreft tusschen den plaatdruk en den steendruk. immer een gekleurden ondergrond laat zien’
Verder legt recens. nadruk op Nijhoff's bedoeling, dat niet louter ‘het technische, wel het aesthetische onzer zestiendeeeuwsche drukken’ voor hem de hoofdzaak is. Immers, zegt recens., de practische waarde dier oude boeken voor onzen tijd ligt vooral in den uitwendigen vorm, ‘nu alom naar een herleving der oude kunstambachten gestreefd wordt.’
Verder: ‘L'art typographique is geen werk over boekdrukkerij, maar over boekkunst; de titel dekt den inhoud.’
Alleen had E. geel-grauwachtig getint papier boven het gebruikte wit verkozen; ook zijn de bladzijden te druk bezet.
Schrijver besluit: ‘... een eerste rangs publicatie, die hoog gespanne verwachtingen wekt...’
Wouter Nijhoff. Paul de Kock à prix d'or. Geestig vertelt schr. in een stuk, gedateerd uit New-York, 12 Oct. 1902, over een echt Amerikaansche enormiteit: een uitgave van den beruchten Franschen verhaler tegen... een half miljoen gulden per exemplaar. - Voor bescheidener beurzen is ook een exemplaar verkrijgbaar tegen... 375.000 gulden, en zijn dan nog voorhanden 10 exemplaren tegen... 125.000 gulden, waarvan er reeds 7 verkocht zijn! Het boek wordt geheel op echt perkament gedrukt, met een Babylonische - of Amerikaansche? - weelde van versiering, welke laatste gedeeltelijk... naar de oude Missalen bewerkt wordt!!!
22 Nov. nr 47.
Y.H. Rogge. Brunellus. Schrijver bespreekt, ongunstig, de laatste uitgave dezer Latijnsche dierensage uit de 12de eeuw, Brunellus of Speculum Stultorum van Nigellus Wireker, door Thomas Wright in de Roll Series uitgegeven. ‘De verschillende drukken zijn hem vrij wel onbekend en het hs., dat te Brussel zich bevindt, is niet geraadpleegd’. Schr. verzamelt sedert eenige jaren gegevens om eene goede uitgave tot stand te brengen.
A. Bredius. Hollandsch muziekleven in de XVIIe eeuw. Bespreking van Scheurleer's belangrijke bijdrage in van Stockum's prachtuitgave Amsterdam in de XVIIe eeuw. O. a. worden daarin afbeeldingen meegedeeld van titelbladen der tekstboekjes van ‘opera's’ in 1681 verschenen, verder bijzonderheden over de oudste Hollandsche leerboekjes voor muziek, het portret van Hooft's tweede vrouw, Eleonora Hellemans, naar Mierevelt (1629), de Amsterdamsche liedeboekjes en de componisten der wijzen (Jacques Vredeman, H.J. Prins, Joseph Butler), Amsterdamsche muziekdrukkers (Paulus van Ravesteyn, Paulus Aertsz, Paulus Matthijsz.) enz.
| |
Nieuwsblad voor den Boekhandel. nrs 79 en 80. 3 en 8 Oct. 1902.
W. Nijhoff's werk: L'art typographique dans les Pays-Bas wordt wat eenzijdig gispend besproken, hoofdzakelijk wegens de zincographische reproductie-methode.
Vgl. boven Ned. Spectator, 1 Nov.
Id, nr 98.
Enschedé's De boekletter in Nederland besproken.
| |
De Biekorf, Tk. (talmerk) 21. Slachtmaand (November) 1902.
Blz. 336. - De humanist Frans de Maulde (Modius.) - Een uittreksel uit een bijdrage van den E.H.C. Callewaert in de Revue d'histoire et de littérature religieuse, 1902, nrs 2 en 3, over den schrijver van een boek Novantiquae lectiones getiteld en waardoor hij als een der geleerdste taal- en oudheidvorschers der
| |
| |
16de eeuw bekend staat. Zijn ware naam was Frans de Maulde, zijn geboorteplaats Brugge. Hij leerde te Brugge, te Dowaai en te Leuven. ‘De onvermoeibare taalgeleerde vergeleek de handschriften die hij in handen kreeg, en steunde zijne beoordeelingen op de verschillende lezingen. Men staat verwonderd over het groot getal handschriften die hij heeft weten bijeen te krijgen. Hij doorreisde verscheidene landen. Zoo trok hij rond 1580 naar Duitschland waar hij drie jaar te Würzburg verbleef. Langs Francfort wederkeerende, verbleef hij omtrent drie maanden te Fulda (1584), om er de wondere boekenzaal te onderzoeken. Van daar keerde hij naar zijn vaderland terug en stierf in 1597 te Ariën, in Frankrijk, waar hij kanunnik was. - Verdere inlichtingen kan men vinden in de Geschiedenis van Oudenburg door E. Feys en D. Van de Casteele, Brugge, 1878, 1e dl. blz. 595.600; en in de Biographie nationale, xiv, blz. 921-935 op het w. Modius.
| |
Académie royale de Belgique. Bulletin de la classe des lettres et des sciences morales et politiques et de la classe des beaux-arts. 1902. no 6.
Blz. 427-445. - Ernest Gossart. Un livre d'Erasme réprouvé par l'Université de Louvain, 1550.
Er is spraak van het tractaat Liber de sarcienda ecclesiae concordia deque sedandis opinionum dissidiis, in 1533 uitgegeven, en waarvan hetzelfde jaar vijf Latijnsche uitgaven 't licht zagen: te Bazel, twee te Antwerpen, Leipzig en te Parijs; daarbij een Duitsche, en een Nederlandsche vertaling: Vande eendrachticheyt der kercken, te Antwerpen gedrukt bij Wouter van Lyn. De godgeleerden Jacobus Latomus en Jan Henten der Leuvensche hoogeschool censureerden dit boek zoo scherp, dat het op de lijst der verboden boeken werd gebracht die in 1558 door de Leuvensche Universiteit werd opgemaakt en in de Nederlanden uitgegeven. Die lijst was getiteld: Le Catalogue des Livres Reprouvez et des livres que lon pourra lire aux enfans es escholles particulieres, selon de jugement de Luniversité de Louvain Imprimé par ordonnance de la Magesté Royalle. Louvain, 1558. In-4o. Handschriftelijke bescheiden hieromtrent bezit de Koninklijke Bibliotheek te Brussel.
| |
Id. nos 9-10.
Bl. 569-572 bespreekt G. Kurth t. II van den Catalogue des manuscrits de la Bibl. roy. de Belgique. O. a. wijst hij er op dat P. van den Gheyn op blz. 192 van zijn werk de verwantschap aangetoond heeft tusschen het te Brussel bewaarde hs. van Sedulius en dat van het Museum Plantin.
| |
Annales de l'académie royale d'archéologie de Belgique. liii. 5e S. t. iv, 2e livr. p. 168.
Armand de Behault de Dornon. Relation d'un séjour de Michel de Saint-Martin à Anvers, en 1661. In het besproken boek, gedrukt te Caen, bij Marin Yvon, 1667, dat thans in de Kon. Bibl. te Brussel berust (verz. van Hulthem, nr 27470,) komen op bl. 367 eenige weinig belangrijke regelen voor over de drukkunst te Antwerpen, voornamelijk over Plantin.
| |
Id., p. 205-228.
P.J. van den Gheyn, conservator der handschriften aan de Kon. Bibl. te Brussel, die reeds de namen van Hubert Kerssan en van Hubert Lescot nader bekend maakte, bespreekt in een artikel, getiteld: Pour la Biographie nationale, drie nieuwe Nederlandsche schrijvers uit de 15de, 16de en 17de eeuwen: Henry Romain, Gillis Zeghers, Maximiliaan de Hovyne en Antoine Mahoul.
Gielis Zeghers bewerkte in de jaren 1568-1570 een vertaling der Sermoenen op Cantica van S. Bernardus, te vinden in het hs. 364 op de Kon. Bibl.: Die verclaringe van Sinte bernaert Abt van Clarevaux op dat boeck van Cantica.
Het blijkt uit een mededeeling van Gielis Zeghers in hetzelfde hs. dat vóor hem ‘een Religieus oft Monick... van Cisteaucx orden wt die abdije van bonef (Boneffe) .. dese voerseijde sermoonen in de vlaemsche tale overgeset heeft woonachtich doen ter tijt tot oudenuaden (sic) in Vlaenderen in een vrouwen clooster van synder orden Macchdendael geheeten. daer den voergenoemden heere oock gestorven es binnen corte iaeren herwaerts.
De heer v.d. G. meent dat met den monik van Citeaux kunnen bedoeld zijn Bernard Fauquart, gest. 1559, of Johannes de Slusa, gest. 1565.
Het hs. te Brussel is niet door G. Zeghers afgeschreven, maar door ‘suster Jenneken della faille’ in 1612. Het hoorde vroeger toe aan de ‘bublioteque van St. Elisabeth op den bergh Sion’, een bekend klooster te Brussel.
Wel door Zeghers geschreven is hs. nr 33 op de Universiteitsbibliotheek te Leuven, zijnde een vertaling van Pierre Doré's L'Image de vertu démontrant la perfection de la B. Vierge Marie, te Parijs gedrukt in 1540.
| |
Centralblatt für Bibliothekswesen. 1902. dl. xix, blz. 418-424.
P. Schwenke. Ueber einen zu schaffenden Jahresbericht für das Bibliotheks-und Buchwesen.
| |
Börsenblatt für den deutschen Buchhandel, 1902, nr 122, ook overgenomen in de Zeit-
| |
| |
schrift für Bücherfreunde. VI. Heft 4. Juli 1902. Beiblatt, S. 2-4.
Konrad Burger (Leipzig). Verzeichnis der Drucke Michael Hillens van Hoochstraten.
| |
The Athenæum, 3916, Nov., 15. 1902.
Besproken wordt: W.A. Copinger. Supplement to Hain's Repertorium Bibliographicum. London, Sotheran & Co. I, 1895. II, 1898. III, 1902.
Hain beschreef 16.311 incunabelen. Copinger brengt in 't besproken werk ongeveer 7.000 verbeteringen en bijvoegsels, en beschrijft niet minder dan 6.000 werken door Hain niet vermeld. Er zijn nu een 20.000 tal wiegedrukken bekend en men mag volgens den schrijver beramen dat het getal tot 30.000 zal stijgen.
Dit werk dat zich gunstig aansluit bij Konrad Burger's: ‘Index to the printers and publishers in the fifteenth Century’, Campbell's ‘Annales de la typographie néerlandaise’, Proctor's Index, en wijlen Mlle Pellechet's ‘Catalogue général des incunables des bibliothèques publiques de France’ zou in geen degelijke boekerij mogen ontbreken.
De veilingcatalogi van Rosenthal (Munchen), Cohen (Berlijn), Olschki (Venetië), Hoepli (Milaan), Quaritch (Londen) e.a. werden geraadpleegd, maar de schrijver heeft geen gebruik gemaakt van de ‘Book-Prices Current’, waaruit ruimschoots te putten viel.
|
|