Recensie
Reinardus, volume 21
Marcel Ryssen
De titelpagina van de nieuwste Reinardus kan de lezer op het verkeerde been zetten omdat zowel de naam van het jaarboek, van de vereniging als de omslagillustratie - een detail van een tekening van W. Heskes in de hertaling door P. Oosterhoffs Reynaertbewerking uit 1922 - eerder doen vermoeden dat het hier vooral over de vos zal gaan. Trouwe lezers van Reinardus (en van Tiecelijn) weten natuurlijk beter en zijn niet verrast dat slechts enkele bijdragen over de ‘felle’ vos in deze bundel terug te vinden zijn, wat niet betekent dat hij sporadisch niet in andere artikels zijn pientere snuit uit het venster steekt. De omslagtekening is een betekenisvolle weergave van hoe Reynaert Cuwaert het credo leert zingen. De wat biedermeierachtige vos met geleerdenbrilletje en in gestreept kostuum kijkt streng naar haas Cuwaert, die bang en braaf op de rand van een bankje zit, met het vingertje aan de onderkin, wat er duidelijk op wijst dat hij zich niet erg comfortabel voelt. Hij staart naar een schoolbord met daarop de voor zichzelf sprekende woorden: ‘hap’, ‘Bout’, en ‘Hazenpeper’, in driekwartsmaat, beginnend met de do. De eindfase is dus duidelijk: de volgende do wordt fataal voor haas Cuwaert.
Reinardus 21 telt vijftien bijdragen waarvan er twee de vos centraal stellen en twee waarbij Renart maar even op het podium verschijnt. Laat ik beginnen met een klein signalement van de laatste categorie. Een eerste vossenbijdrage gaat in op het bekende thema van de maan die op het watervlak weerspiegelt als een smakelijke kaas (in Le jugement de Renart). Die ‘bedrieglijke’ maan verschijnt later in heel wat andere branches, fabels (Marie de France, Jean de la Fontaine) en exempels (Aurélie Barre & Olivier Leplatre, Branches, fables, exempla, échantillons de lune mangée, p. 1-15). Een tweede bijdrage gaat in op een ander thema: nu geen kaas/maan in de bek, maar een paling, een van Reynaerts geliefkoosde delicatessen (vgl. de vertaling van Reynaert en de alen door Paul van Keymeulen in Tiecelijn, 15 (2002), p. 211-219). Cécile Le Cornec gaat na hoe palingen beschreven worden in middeleeuwse wetenschappelijke en literaire teksten (p. 98-114).
Meer ‘vos’ vindt wie de Italiaanse taal machtig is in het artikel Renard e il suo Autore. Temi e testi in Renart le Contrefait van Margherita Lecco (p. 84-97).