Tiecelijn. Jaarboek 3 (jaargang 23)
(2010)– [tijdschrift] Tiecelijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 94]
| |||||||||||||
ArtikelDe aap in Suske en Wiske
| |||||||||||||
De aap als rode draad in de Rode reeksToen de redactie in de loop van 2009 de thema's voor Tiecelijn 23 voorstelde, maakte mijn hart een sprongetje. De aap, daar was absoluut iets mee te doen! | |||||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||||
Mijn gedachten gingen spontaan richting stripverhaal, meer bepaald naar de reeks Suske en Wiske. Dat hier apen in voorkwamen, wist ik wel zeker. Apen van allerlei slag: van baviaan en makaak over gorilla en mensaap tot en met de aapmens, de baardaap en de aangeklede aap. En niet te vergeten: de vliegende aap, de opgezette aap, het apenpakje en de vele uitspraken en gezegden die de diverse personages losweg uit hun mouw schudden. Wie de ontstaansgeschiedenis van Suske en Wiske een beetje kent, weet dat er meer dan één mogelijke indeling is. Voor mijn inventaris beperk ik mij tot de eerste 50 jaar van de Rode reeks, van het nummer 67, De poenschepper, tot en met het nummer 243, De averechtse aap. Deze reguliere vierkleurenreeks, die intussen 309 nummers telt, wordt nog steeds verdergezet door de medewerkers van Studio Vandersteen. Voor een overzicht kan je een kijkje nemen op de officiële website. Je vindt er meteen ook een afbeelding van alle covers, een overzicht van andere publicaties en activiteiten en een directe link naar de fanpagina op facebook. Bij het lezen focuste ik voornamelijk op die verschijningsvormen van de aap die mij relevant leken. Omdat de aap nu eenmaal de rode draad is in deze bijdrage, ga ik niet dieper in op de alom bekende hoofdpersonages: de pientere kinderen Suske en Wiske, de edelmoedige maar ook erg koppige en soms halsstarrige Lambik, zijn ranke, eeuwige aanbidster tante Sidonia, de sterke en onversaagde Jerom en de geniale professor Barabas. Tenzij straks blijkt dat niet iedereen altijd is wie hij lijkt te zijn... | |||||||||||||
Echte apenEen aantal uitgekozen apenverhalen speelt zich af in de jungle van meestal niet nader omschreven Afrikaanse, Zuid-Amerikaanse of oosterse landen. Andere verhalen hebben dan weer de dierentuin of het circus als decor. In elk van deze gevallen - of het nu om de Zoo van Antwerpen of Safaripark De Beekse Bergen gaat - is de link naar de aap erg gemakkelijk gelegd. De aap kan gewoon een figurant zijn, maar ook een verwijzing in het verhaal of een aanknopingspunt voor een volgende scène. Zo figureren twee afgerichte apen in De circusbaron. Zij bedienen in de zwarte wagen samen met Jerom, die omwille van zijn grote kracht ontvoerd werd en onder invloed van verdovende middelen het zware werk uitvoert, een installatie om in het geheim naar petroleum te boren. | |||||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||||
In De straatridder laat Lambik samen met Jerom een aantal wilde dieren uit de zoo ontsnappen en brengt hen onder bij hen thuis. Als Wiske het licht aanknipt, merkt ze dat ze tussen de dieren staat. We zien in het decor twee apen gezapig op de leuning van de zitbank zitten. Ook in De zwarte zwaan doet zich iets dergelijks voor. Jerom en Lambik spelen reporter en gaan beiden een uit de dierentuin ontsnapte orang-oetang achterna om het beste artikel te kunnen aanleveren. In De dromendiefstal, een verhaal dat zich afspeelt in Cambodja, komt een aap op de proppen die Lambik een karabijn ontfutselt en hem hiermee bijna neerschiet. Een gelijkaardige situatie komt voor in De groene splinter, met dit verschil dat niet Lambik maar een vijandelijk sujet door een aap met een pistool met losse flodders wordt neergeschoten. In De blinkende boemerang neemt Lambik het dan weer op tegen een opgezette gorilla in het huis van een bioloog. Naast de aap zijn in bovenstaande scènes ook nogal wat andere dieren sterk vertegenwoordigd: de krokodil, het nijlpaard, de kameel en de ezel. | |||||||||||||
De aap als mensenvriendIn andere gevallen laten Willy Vandersteen of zijn naaste medewerker en rechterhand Paul Geerts, aan wie hij de verantwoordelijkheid voor zijn geesteskind Suske en Wiske in 1972 doorgaf, de aap optreden als mensenvriend. Hier krijgt de aap duidelijk een andere functie toebedeeld, gaande van het communiceren met andere apen - al dan niet in mensentaal - tot het redden van mensenlevens. Soms krijgt de aap zelfs een hoofdrol in het verhaal. De bewoners van de apentempel in De wilde weldoener, waarin Lambik een ring heeft waarmee hij goudstukken tevoorschijn kan toveren, brengen bijvoorbeeld iemand die het ook wel eens voor hen opneemt, gezamenlijk in veiligheid. In De junglebloem, een verhaal dat zich ook deels in India situeert, speelt de aap Monkey een hoofdrol. Ook in De parel in de lotusbloem kaapt een aap een hoofdrol weg; een aapje met tekentalent helpt Suske en Wiske op hun zoektocht naar een medicijn om tante Sidonia te genezen. Vriendschap blijkt in beide gevallen levens te kunnen redden. Een moraliserende ondertoon of een vermanende vinger is in dergelijke verhalen duidelijk aanwezig. Gelukkig voert de humoristische noot meestal de boventoon. De tekenstijl en de opeenvolging van de situaties maakt dat de lezer vaak hardop meelacht, ook al worden maatschappelijke problemen en de wereldproblematiek niet uit de weg gegaan. Zowel menselijk als dierlijk leed komen uitgebreid aan bod. | |||||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||||
Een wel heel concreet voorbeeld van deze thematiek is te vinden in De averechtse aap, waar Lambik - door een experiment van de scheikundige Herr Frick Adel en zijn assistent Udo Ludo - in het lichaam van een aap verzeild raakt en omgekeerd. Aap Lambik, die zo snel mogelijk zijn gewone lichaam terug wil, trekt een pak aan en verkleedt de mens Lambik als aap, zodat het niet al te zeer opvalt dat ze omgewisseld werden. In dit verhaal komt ook Arthur, de vliegende aap, Lambiks broer, opdagen. Maar dat is een geval apart, waar ik nog verder op in zal gaan. | |||||||||||||
Aangeklede apen of een knipoog naar DarwinVandersteen aarzelt niet om de lezer een spiegel voor te houden. Het menselijke ras leert niet uit fouten van het verleden. De ‘beschaving’ is maar een dun laagje vernis. Vandersteen kan het niet laten om geregeld naar onze voorvader de aap te verwijzen. Vaak gebruikt hij hiervoor een van de hoofdpersonages, of last hij op een ludieke wijze even een plaatje in dat de hachelijkheid van de situatie duidelijk moet maken. In Het eiland Amoras, waar professor Barabas de werking van zijn teletijdmachine aan tante Sidonia en Wiske uitlegt, knipoogt Vandersteen naar Darwin. Het beeld dat we te zien krijgen en dat de oorsprong van de familie van Sidonia en Wiske moet aantonen, is dat van twee apen in een boom met de hoofden van Wiske en tante Sidonia. Ook in De koperen knullen wordt een soortgelijk grapje uitgehaald. Daar zien Suske en Wiske bij een bezoekje aan de zoo een aap zitten die op Sidonia lijkt. In De rinoramp wordt Lambik aangesproken door een baviaan, die hem wijst op hun familiebanden: ‘Dag broertje! Uit welk hok ben jij ontsnapt?’ Lambik, nog steeds niet overtuigd, zegt hierop: ‘Zeg eens, stuk baviaan! Denk jij dat ik van dezelfde familie ben als... whoua! Een sprekende aap!’ In De bezeten bezitter wordt Jerom opgevoerd om een apengrap aan te brengen. Onze vrienden staan op het punt om naar het regenwoud te vertrekken. Wiske vraagt aan Jerom of hij een speciale band met het oerwoud heeft, waarop Jerom repliceert dat hij dan ook eens ‘andere apen’ te zien krijgt. Suske gaat hier verder op in met: ‘Daar telt alleen de wet van de jungle!’, waarop Jerom dan weer reageert met: ‘Zoals voor alle apen!’ In De krimson-crisis wordt de vervlakking van de samenleving aangekaart door Lambik af te beelden in de tram waarop een affiche prijkt met een grijnzende aap in pak en met het volgende | |||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||
opschrift: ‘een pak van Brol beestachtig goed!’ Lambik zelf wordt dan weer afgeschilderd als aangeklede aap in De komieke coco. Zeerovers vinden hem in een boom, waar hij bananen eet. Ze houden hem eerst voor een inboorling, maar aangezien het om een onbewoond eiland gaat, kan dat niet. Lambik legt uit dat hij uit de toekomst komt en dus besluiten de zeerovers dat ze met een gek te maken hebben. De aangeklede aap, alias Lambik, moet vervolgens voor het vuurpeloton komen, maar wordt op het nippertje gered. Hij beweert immers dat hij de piraten naar de fabelachtige schat van Levasseur kan leiden. Waar hebben we ooit nog zoiets gelezen? | |||||||||||||
Andere mensapen, aapmensen of halfapenEr zijn flink wat aapachtigen die doorheen de vele nummers aan bod komen. Vaak gaat het om holbewoners of oermensen. Zowel in De glanzende gletsjer als in Het witte wief komen onze vrienden in contact met woest uitziende aapmensen of bosapen. In Sagarmatha komt zelfs de yeti of verschrikkelijke sneeuwman aan bod. Hij wordt door Sidonia omschreven als ‘Iets dat in de Himalaja leeft! Een afschuwelijke sneeuwman... Half aap, half mens!’ We krijgen hem echter niet te zien. In De klinkende klokken wordt hij dan weer wel uitgetekend, maar in een ietwat andere rol. In enkele scènes zet de tekenaar een parodie op King Kong neer. De gigantische aap - in dit geval de yeti - laat zijn oog op Sidonia vallen en neemt haar mee naar zijn nest. Sidonia weet te ontsnappen door de aap alle taken voor te spiegelen die een huwelijk met zich meebrengt: stofzuigen, aardappelen schillen, wassen, strijken. De aap trapt haar er vervolgens verbolgen weer uit. De emancipatie zal nog niet voor vandaag zijn... De malle mergpijp voert ons terug naar het begin van de mensheid. Moe Mie, de moeder van Jerom, komt haar zoon vanuit het rijk der geesten terughalen om orde op zaken te stellen. Jerom krijgt in dit verhaal af te rekenen met de grotkastaars, aapmensen die verantwoordelijk zijn voor de moord op zijn vader. Ook hier wordt weer gelachen met de evolutie van de mens. De aanvoerder van de grotkastaars richt zich tot zijn schepper met de woorden: ‘O Grote Grotkastaar... wij brengen u dit offer, want in een visioen zag ik dat zij zich tot een gevaarlijk ras zullen ontwikkelen!’ En zo zijn er nog tal van voorbeelden die illustreren hoe Vandersteen en later ook Geerts de kleine, maar vooral ook de grote lezers, een spiegel voorhouden. Ongeveer elke door de tekenaars opgevoerde aap heeft een of meer (klein)menselijke trekjes. Wat de afstand van | |||||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||||
de aap tot de andere figuren alleen maar verkleint, want die gedragen zich met de regelmaat van de klok als hersenloze idioten. De evolutie is niet meer dan een laagje vernis. | |||||||||||||
De aap LambikHet personage van Lambik wordt meermaals vergeleken met een aap. Het was al meteen raak bij het eerste nummer dat door mijn handen ging: nummer 67, De poenschepper. Hier verdwijnt Lambik op een bepaald moment zonder enig spoor achter te laten en gaan zijn vrienden naar hem op zoek. Jerom meent op een gegeven ogenblik een signalement van Lambik te hebben gevonden in de krant, bij de gevonden voorwerpen: ‘Kaalhoofdig, zwaarlijvig, simpele uitdrukking... ‘Maar dan blijkt dat het over een aap gaat, eentje die verloren is door een circus. In De zwarte madam komt Lambik op een bepaald moment in beeld, gekleed in apenpak. Hij moet namelijk onderduiken op een plaats waar hij niet snel gevonden zal worden. En welk oord leent zich daar beter toe dan de dierentuin? Het hok dat voor Lambik voorbehouden is, draagt als onderschrift: ‘Bavianopoïderus Lambikarium.’ Een masker draagt hij niet; ‘zijn apesnoet’ kan volgens Wiske best zo blijven. Dat Lambik hierover een andere mening heeft, komt duidelijk naar voren in Wattman. Lambik, die van zichzelf wel vaker zegt dat hij een edel voorkomen heeft, informeert bij de trammaatschappij naar tram zeven. Als hij met een kluitje in het riet gestuurd wordt, reageert hij hierop: ‘ze zetten me voor aap en aangezien ik daar niet op lijk is er iets niet pluis.’ Fysiek heeft Lambik ook helemaal niets van een aap. Hij is kaal - op zes sprietjes haar na - en doorgaans netjes in het pak gestoken. Als hij de deur uitgaat, draagt hij een overhemd met boord en vlinderdas. Dit zwarte strikje en zijn zwarte bolhoed zijn hierbij onafscheidelijke attributen. Verder heeft Lambik een grote neus of edel reukorgaan - dat in niet weinig verhalen geklemd komt te zitten of onzacht in aanraking komt met diverse vormen van geweld. Dezelfde prominente neus is ook duidelijk aanwezig bij de andere volwassen hoofdrolspelers. Over Lambiks karakter zegt Vandersteen zelf in een interview met Joos Florquin: ‘Hij symbolizeert eigenlijk al de goede en slechte eigenschappen van het menselijk ras. Iedereen van ons kan zich in die figuur terugvinden. Nu | |||||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||||
eens is hij aan de gierige kant, dan weer vrijgevig. Hij is soms erg bang en stelt zich dan weer moedig op. Hij is erg onberekenbaar, geeft soms blijken van een slecht karakter, maar toch haalt zijn goed hart altijd de bovenhand. Hij is vrijgezel en kan zich dus een vrij leven permitteren.’ | |||||||||||||
De vliegende aapHet aapachtige zit blijkbaar in de familie, want ook Lambiks broer Arthur, krijgt de kwalificatie ‘aap’ mee. In De vliegende aap maakt de lezer voor het eerst kennis met Arthur, die in de wouden van Dongo leeft - onmiskenbaar de voormalige Belgische kolonie Congo. Dat Arthur kan vliegen, komt doordat hij het sap van een bepaalde plant drinkt. Hij heeft een nest, eet vogelzaad en zit bij voorkeur op een vogelkrukje of op een tak. Aan het eind van het verhaal beslist hij om in Afrika te blijven, liever dan terug te keren naar het vaderland en een onnozele belastingbetaler te worden. Ook later speelt Arthur nog een rol in de avonturen van Suske en Wiske. Zo komt hij onder meer aan bod in De tamtamkloppers, De sissende sampan, Amoris van Amoras en De bevende baobab. Dit laatste nummer is overigens een verwijzing naar Tarzan. Jerom en Lambik trekken met een afgerichte circusleeuw naar de jungle om Tarzan te spelen. Lambik, zoals altijd de leidende figuur, is uiteraard Tarzan. Jerom zit in een apenpakje en speelt Cheeta. De afgerichte leeuw zou heel goed een knipoog kunnen zijn naar Clarence, de schele leeuw uit de serie Daktari, de Amerikaanse televisiereeks uit 1966 over een natuurpark in Oost-Afrika. Het belastingthema is een onderwerp dat Vandersteen wel vaker in zijn humor verwerkt. Het komt bijvoorbeeld terug in De tamtamkloppers, waar Arthur - zoals eerder gezegd - opnieuw een rol speelt. Ditmaal woont hij in Rotswana en heeft hij nieuws over hun vader, Papal-Ambiek. De aandachtige lezer, ziet hierin ongetwijfeld het woord alambiek, een knipoogje naar de oorsprong van de naam Lambik. In dit verhaal krijgen we meer te horen over de familiegeschiedenis van Lambik, wiens vader dichter is en die destijds naar Rotswana was gevlucht met zijn twee zonen omdat men hem hier in een gekkenhuis had opgesloten. Lambik vertelt zijn vrienden: ‘Op een nacht verlosten zij hem en namen de vlucht naar Rotswana, waar zijn komst door de negers en de apen op hoge prijs werd gesteld. Een van zijn zonen bleef bij hem in het oerwoud, de andere, die de slimste, de knapste en de intelligentste was, keerde naar het vaderland en... is thans bezig met hier voor jullie te staan... want die dichter is mijn vader!’ | |||||||||||||
[pagina 101]
| |||||||||||||
Naast de vliegende aap komen in dit verhaal verder ook sprekende en aangeklede apen voor. De Joerangetangs staan onder leiding van Biebop (een grappige verwijzing naar een nieuwe, hippe muziekrage die op het ogenblik van het verschijnen in opmars is). De hoofdman geeft zijn visie op de vooruitgang: ‘Ik toch heel veel beschaafd zijn... ik dragen hemd boven broek... lange broek, die zij te kort zijn en nekhaar het te lang zijn. Wij al zo ver beschaafd!’... Wij al geen zin om wij nog te werken! Wij maar hele dag zot rondspringen met wij lege koppen! Ik dat geleerd hebben als ik in circus werken in Europa!’ Later in het verhaal vermomt Lambik zich dan weer als aap om zich onder de apen te begeven. | |||||||||||||
Inspiratie uit literatuur en filmDat Vandersteen - en later ook Geerts - zijn inspiratie uit literatuur en film haalde, was al duidelijk. Zo komt King Kong aan bod en speelt ook Tarzan een rolletje. In De apekermis, dat onmiskenbaar tot de toppers behoort, krijgt iedereen last van de toenemende hitte, die te wijten is aan een meteoor die met grote snelheid de aarde nadert. De straling heeft tot gevolg dat mensen die blootgesteld worden aan het gevaar, hun verstand verliezen en geen verschil meer zien tussen apen en mensen. De apen daarentegen ontwikkelen door de straling menselijke vermogens, nemen een politieke rol op en vestigen een wereldheerschappij van apen. Aan het begin van het verhaal vermommen Lambik, Jerom en professor Barabas zich als apen om achter de plannen van de nieuwe heersers te komen. Gaandeweg ontwikkelt het verhaal zich als een Bond-story, waarin Barabas allerlei technische vernuftige wapens en accessoires uitdenkt voor Bond-girl Sidonia 00 Klein 7 alias Sidonia Lohren en Lambik 00 Grote 7. Het verhaal is geïnspireerd door de roman La planète des singes van de Franse auteur Pierre Boulle uit 1963, het boek dat later bekend werd door de verfilming van Tim Burton uit 1968: Planet of the Apes. Hoewel de omstandigheden anders zijn, is er een soortgelijke rolverwisseling tussen apen en mensen. | |||||||||||||
En verder...Willy Vandersteen, de vader van het beeldverhaal, heeft ons erg veel stof tot nadenken en tot exploreren nagelaten. Het is fascinerend om te merken hoe- | |||||||||||||
[pagina 102]
| |||||||||||||
veel thema's en onderwerpen doorheen de jaren werden aangeraakt. Opmerkelijk is ook om vast te stellen hoeveel apen in diverse verschijningsvormen door de tekenaar(s) worden opgevoerd: als figuranten, personages, of als alter ego's van de hoofdrolspelers zelf. Het mensenras krijgt in Suske en Wiske niet veel krediet, de aap daarentegen heeft de lachers op zijn hand. Is het de nabijheid van de Antwerpse dierentuin die de fantasie van de auteur heeft geprikkeld? Of vond de inspiratie eerder haar herkomst in het koloniale verleden van België? Vandersteen was ongetwijfeld een kind van zijn tijd. Als hij Afrika schetste, deed hij dat naar het beeld van de toenmalige Vlaming, inclusief de naïef lachende en knikkende negerkopjes die zovele toonbanken sierden. Ook de zoo speelde zeker een rol; het overgrote deel van de dieren in deze dierentuin heeft haar oorsprong in de voormalige kolonie. Maar ook andere ‘actuele’ thema's vonden hun weg naar het beeldverhaal: de crisis, de milieuproblematiek, de verregaande vervlakking van de samenleving... Als tekenaar en scenarist maakte Vandersteen dankbaar gebruik van alle (volkse) grapjes die voorhanden waren. Wie de eerste 50 jaar van de Rode reeks herleest, beleeft een stukje geschiedenis. Het lezen fungeert als het ware als teletijdmachine. Zonder vernuft, zonder techniek, enkel door de kracht van de verbeelding flitst het verhaal je terug in de tijd. De meester had het misschien zelf zo kunnen schrijven: ‘Beleef opnieuw de sfeer van toen en proef weer met volle teugen van de Blauwe reeks of van Safari.’ Zo heeft het althans voor mij gewerkt, en werkt het nog steeds. En ik geniet, luidop lachend, al dan niet met een pot thee binnen handbereik. | |||||||||||||
Bronnen
| |||||||||||||
[pagina 103]
| |||||||||||||
|
|