Tiecelijn. Jaarboek 2 (jaargang 22)
(2009)– [tijdschrift] Tiecelijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 169]
| |
ThemaBijten of loslaten?
| |
[pagina 170]
| |
zijn verre van kinderachtig. De vossen die we erin tegenkomen zijn dan ook niet het geesteskind van luie bedenkers. Integendeel.
Hoe vergaat het vossen die niet als vanzelf hun natuur volgen wanneer ze oog in oog komen te staan met de vijand? Zowel Hans Teeuwen als Wim Helsen voert een vos ten tonele die dan in dubio geraakt. Treed binnen in het wetteloze fabelrijk van deze komieken.
Wie niet bekend is met de besproken sketches raad ik echter met klem aan hier te stoppen met lezen en deze eerst te bekijken.Ga naar eind5 Weliswaar zijn de hier te bespreken stukken als tekst uitgegeven maar de werkelijk fantastische performances verdampen op papier, waardoor het bijna onbegrijpelijk wordt dat iemand er een artikel aan zou wijden.Ga naar eind6 De samenvattingen met enkele citaten die ik hieronder geef, schieten helemaal te kort. | |
KiekerjanDe vos loopt door het bos. Maar is deze vos relaxt? Is deze vos at ease? Nee...! Deze vos is niet relaxt en niet at ease, want hij wordt achterna gezeten door een meute bloeddorstige honden en jagers. Het trompetgeschal nadert en hij is de uitputting nabij. | |
[pagina 171]
| |
Hans Teeuwen. Foto: Eva Boeter.
| |
[pagina 172]
| |
Zo begint een van de bekendste sketches uit Hard & Zielig, het eerste soloprogramma van de Nederlandse komiek, zanger, acteur en provocateur Hans Teeuwen (1967). Hij maakte er in 1994 een verpletterende indruk mee. Op papier blijft helaas weinig over van de meeslepende manier waarop hij het wrange verhaaltje van de vos en de raaf in het theater brengt, maar die is werkelijk zonder weerga. Menige middeleeuwse minstreel of sprookspreker zou jaloers zijn geweest op deze rasverteller die zijn personages min of meer speelt: het levendige taalgebruik - de dieren slaan zelfs Amerikaanse straattaal uit -, de meeslepende mimiek, het dynamische gebruik van verschillende stemmen, de onverwachte wendingen, de vliegende vaart en dan weer de vertraging. En dat alles toegepast in een pakkende vertelling van eigen vinding. Op zijn vermaarde ‘Bijbelverhaal’ uit dezelfde show na, is ‘Kiekerjan’ het hoogst gewaardeerde Hans Teeuwennummer, als we tenminste mogen afgaan op de Kleinkunsttop 202 van 2009.Ga naar eind8
Voor ik nader op de inhoud inga, vertel ik kort na wat er volgt op de bovenstaande scène: De raaf vliegt weg naar een veld nabij een boerderij, aan de rand van het bos. Daar staat Kiekerjan, een van de populairste vogelverschrikkers uit de omtrek. Zijn daden worden bezongen in heldendichten zoals het volgende: Kiekerjan, Kiekerjan, het is een held!
Kiekerjan, Kiekerjan jaagt de vogels van het veld.
Kiekerjan laat zich niet kisten. Kiekerjan is sterk!
Weer of niet, dag of nacht, altijd aan het werk!
Kiekerjan, Kiekerjan!
Zelfs de vogels hebben respect voor Kiekerjan: ze pikken het graan van het veld buiten zijn gezichtsveld. Behalve de raaf, die ook nu de spot met hem drijft en hem uitscheldt voor ‘mietje’ en ‘verrekte zak hooi’. | |
[pagina 173]
| |
Kiekerjan. Monoprint gemaakt door Remke Sierevelt.
| |
[pagina 174]
| |
er weer van de raaf te doden, onder het motto ‘geen kwaad met kwaad vergelden’. Ze laten de raaf, die ‘zijn lesje wel heeft gehad’, vrij. | |
De wraak van de raaf: een fabelparodieIn de digitale Verhalenbank van het Meertens Instituut is ‘Kiekerjan’ opgenomen als een parodie op een fabel, en dan wel in het bijzonder op de bekende fabel van de vos en de raaf met de kaas in zijn snavel.Ga naar eind9 De sketch van Teeuwen voldoet inderdaad aan een aantal kenmerken van dit genre: het is een kort, vermakelijk verhaaltje waarin sprekende dieren als hoofdpersonen worden opgevoerd, die zich als mensen gedragen; de dieren hebben geen namen en houden de mensen een spiegel voor.Ga naar eind10 En er valt ook wel wat voor te zeggen dat het een parodie is: er zit in het verhaaltje zelfs een toespeling op de fabel van de raaf met de kaas. Dat is althans de meest voor de hand liggende uitleg van de opmerking die de vos maakt als hij de raaf om hulp smeekt, dat zij nooit vrienden zijn geweest en elkaar het leven zuur hebben gemaakt. De vos heeft de raaf immers de kaas afhandig gemaakt door met een glad praatje diens ijdelheid te strelen (al zou deze opmerking ook kunnen worden opgevat als een algemene verwijzing naar de natuurlijke vijandschap tussen het roofdier en zijn potentiële prooi).
De omkering van de rollen - de te relaxte vos als slachtoffer van de doortrapte raaf - past goed in deze lijn. Zo ook het ontbreken van een expliciete moraal aan begin of einde. Eigenlijk wordt het publiek opgescheept met het tegendeel ervan: een slechte afloop waarin de raaf, de verpersoonlijking van het kwade, triomfeert. Komt er echter binnen de vertelling niet een moraal voorbij als de vos tegen Kiekerjan zegt: ‘geen kwaad met kwaad vergelden’? Maar als iets wordt ontkracht in dit verhaaltje, dan is het die vredelievende boodschap. De raaf heeft zijn lesje nu juist niet geleerd. ‘Kiekerjan’ een fabelparodie? Ja, dus. Toch er is | |
[pagina 175]
| |
meer aan de hand. Een aantal afwijkingen van het genre vraagt nog om een verklaring. Zo is het verhaal erg lang in verhouding tot de doorsnee fabel. En alleszins ongebruikelijk in de fabelwereld is de titel- en hoofdrol voor een held met een naam. Het is dit laatste gegeven dat ons op het spoor zet van een verklaring voor de genoemde verschillen. | |
De vogelverschrikker als held: ‘Kiekerjan’ als heldendichtHans Teeuwen heeft een ander genre met de fabel vermengd: het heldendicht. Daarmee belanden we in middeleeuwse sferen. De fabel zelf is immers allerminst strikt middeleeuws, maar van oorsprong klassiek, al is de huidige bekendheid van het genre vooral te danken aan de zeventiende-eeuwse versies van La Fontaine. Op twee manieren is hier het heldendicht met de fabel vervlochten.
Ten eerste is er de boven aangehaalde lofzang op Kiekerjan, die expliciet wordt betiteld als een heldendicht. Hoewel het erg lastig is te bepalen wat Teeuwen precies bij een heldendicht voor ogen stond toen hij ‘Kiekerjan’ bedacht, de gezongen voordracht van deze verzen op een verheven toon en de genreaanduiding geven samen het geheel een middeleeuwse connotatie. Toch lijkt de gekozen vorm welbeschouwd eigenlijk niet of nauwelijks op die van een bestaand epos of heldendicht. Het Kiekerjan-dicht doet nog het meeste denken aan Germaanse heldenliederen zoals de Edda, vanwege de inhoud (een inheemse held) en een soort van heffingenvers dat het een galopperend ritme geeft. Maar het grote verschil in lengte en het geheel ontbreken van handeling, maken het een geval apart. Met het klassieke en bijbelse epos heeft het al helemaal niets te maken.Ga naar eind11 De komiek heeft zijn fantasie de vrije loop gelaten. En wat maakt het uit? De genreaanduiding, de manier van voordragen en de inhoud doen hun werk. Wie het nog niet wist: dit is nou een heldendicht.
Behalve dat Kiekerjan een fabelparodie is waarin een pseudo-heldendicht is opgenomen, kan de vertelling zelf ook als een heldendicht worden beschouwd, zij het één in proza. En de centrale held is... een vogelverschrikker. Hier wordt eveneens het humoristische procedé van de omkering optimaal uitgebuit: ondanks zijn grote roem en verdiensten als vogelverschrikker is Kiekerjan levenloos en machteloos als het erop aankomt. Een zak hooi, niet meer en niet minder. De naam Kiekerjan klinkt al niet erg heroïsch, het wordt er niet beter op als je weet dat dit in sommige Brabantse dialecten ‘Kippen-Jan’ moet betekenen. | |
[pagina 176]
| |
Het voormalige logo van de Eindhovense herberg Kiekerjan, ontworpen door tekenaar en cartoonist Peer Retera (©).
Teeuwen is geboren en getogen in het Noord-Brabantse Budel. Volgens Alexandra Kedderman, de manager van Teeuwen, is ‘de naam Kiekerjan [...] geheel aan het brein van Hans Teeuwen ontsproten.’Ga naar eind12 Laten de andere vogels Kiekerjan nog in zijn waarde of waan, de raaf ontmaskert hem genadeloos als een antiheld door onder zijn neus zaadjes op te pikken en hem uit te dagen. Toch komt onze held eenmaal in actie en wel juist als de vos op het punt staat zijn rivaal de raaf uit de weg te ruimen. Dan stapt de vogelverschrikker - o, wonder - van zijn stok om in te grijpen en redt Kiekerjan de raaf, wat de vos uiteindelijk duur komt te staan - o, ironie...! In het slotdeel wordt in razend tempo zo'n beetje alles op zijn kop gezet: de vos en de vogelverschrikker beulen de raaf eerst af maar willen de raaf tevens om beurten sparen; de vos moet dan zijn vergevingsgezindheid met de dood bekopen, de boer neemt de schuld hiervoor op zich, de onvoorzichtigheid van Kiekerjan wordt beloond en de ware schurk in het verhaal, de raaf, gaat in zijn vuistje lachend, vrijuit... ‘Kiekerjan’ is een parodie op heldendicht en fabel tegelijk. | |
Hans die Kiekerjan makedeTegen het einde van de sketch dringt zich bij mij nog een andere, middeleeuwse associatie op. De vredelievende vos is dood, Kiekerjan heeft rauwe seks met de boerin, terwijl de boer de vogelverschrikker uithangt en de raaf ongestoord zijn gang kan blijven gaan. Het ontbreken van een expliciete moraal terwijl het kwaad zegeviert, laat de toeschouwer achter met een gevoel van onbehagen. | |
[pagina 177]
| |
In fabels wordt daarentegen doorgaans een waarschuwing in de vorm van een les aan slecht aflopende verhaaltjes verbonden. Dit dierenverhaaleinde zonder illusies komt sterk overeen met het einde van Van den vos Reynaerde, waar de vos de hypocrisie van de hofwereld heeft aangetoond en zelf ongrijpbaar blijft, zijn slachtoffers ontredderd aan hun lot overlatend.
Maar het is vermoedelijk ook vanwege zijn onnavolgbare wijze van vertellen dat ‘Kiekerjan’ en Hans Teeuwen bij mij associaties oproepen met de Reynaert en zijn dichter Willem, die Madocke makede. De Amsterdamse Reynaertspecialist W.Gs Hellinga heeft zich in de jaren 50 een levendige voorstelling gemaakt van de dichter die als rondreizende beroepsverteller en jongleur van markt tot markt zou zijn getrokken en daar de gevestigde orde tartte met zijn nietsontziende satire op de maatschappij: ‘een boze, spottende jongleur’ die zijn publiek zowel hilarische momenten als koude rillingen kon bezorgen. Hoewel deze visie op de Reynaertdichter allang door het onderzoek is betwist, staat dit romantische beeld in mijn geheugen gegrift.Ga naar eind13 En het was of het even tot leven kwam toen ik jaren geleden op tv de registratie van Hard & Zielig bekeek en daarin de verteller van Kiekerjan aan het werk zag. Teeuwen probeert zijn publiek evenmin louter te behagen en te vermaken, maar zet het ook soms te kakken en brengt het in verwarring: cynisme is hem niet vreemd. Met de jaren werden zijn voorstellingen grover en schokkender, getuige ook de oplopende Kijkwijzer-adviesleeftijd voor de dvd's van zijn shows, van ‘A(lle) L(eeftijden)’ voor Hard & Zielig via 12 naar 16 jaar... | |
Een salamander met witte sportsokskesVormt ‘Kiekerjan’ een op zichzelf staand nummer uit een theaterprogramma dat bestaat uit een aaneenschakeling van korte, losse sketches, dat is niet het geval bij het dierenverhaal dat Wim Helsen vertelt in Bij mij zijt ge veilig. Bij een groter publiek is deze Vlaming inmiddels onder andere bekend dankzij ‘Vrienden van de poëzie’, zijn bijdrage aan het tv-programma Man bijt hond. De pers was al in 2003 woorden te kort gekomen om zijn overrompelende debuut Heden soup! te prijzen, zijn tweede programma werd in 2005 eveneens als een fenomeen onthaald. De show bestaat uit één doorlopend verhaal, met allerlei zijpaden en uitweidingen, waarin we tweemaal stuiten op een salamanderverhaal. Helsen sluit met zijn onnavolgbare, avondvullende monoloog aan bij de verhalende vorm van komisch theater die in Nederland is groot gemaakt door Freek de | |
[pagina 178]
| |
Jonge en sindsdien door velen is nagevolgd.Ga naar eind14 In Bij mij zijt ge veilig presenteert Wim Helsen (1968) zich onder zijn eigen naam als de man die het aanwezige publiek van de onontkoombare ondergang kan redden mits dat onvoorwaardelijk zijn gezag aanvaardt. Die redder ontpopt zich echter als een waanzinnige machtswellusteling die zijn gehoor met zijn charmes, woordenspel en performance bespeelt, nee, in de tang neemt en geen uitweg meer biedt, kortom, als een psychopathische leider.Ga naar eind15
Hoezo: Bij mij zijt ge veilig? Al bij de titel gaan verleiding en misleiding hand in hand en dit zet zich voort vanaf de opening waarin eerst ons medelijden wordt gewekt om de dood van zijn vrouw, ‘een prachtige vrouw, echt een prinses’, maar allengs lijkt het er steeds meer op dat hij haar zelf heeft vermoord... Na een redevoering volgt dan het eerste salamanderverhaal, dat de springplank vormt voor de tweede salamandervertelling, waar het mij hierna vooral om te doen is. Ik geef de dwaze inhoud ervan kort weer. | |
Bosjesman wordt salamander (Salamander I)Ga naar eind16Op dit moment zit in de Australische Walabiwoestijn op een steen in de brandende zon een salamander. Roerloos. Daar verschijnt Rudi de Loecker, een naakte bosjesman op witte sportsokjes. Denkend aan zijn vrouw stapt hij daar seksueel opgewonden en nietsvermoedend af op een vossenklem. De salamander hoopt dat ‘de Rudi’ erin zal trappen. Aan de blauwe hemel vormt zich plots een tekstwolkje dat zegt dat Rudi's vrouw hem bedriegt. Rudi ziet het niet. De wolk zuigt zich vol ‘met alle zonden van de wereld’ tot ‘één grote donkere pantagrueleske massa kwaad vocht’ en komt als een stortvloed op Rudi neer die, terugdeinzend, de salamander vertrapt. Hij blijkt in een salamander te zijn veranderd en dat gebeurt hierna bliksemsnel met alle mensen in Australië die allen de kwade stortbui over zich heen krijgen. Razendsnel verspreiden wolken zich over de hele wereld en veranderen uiteindelijk overal mensen in salamanders. Overal, behalve... de mensen hier, in deze zaal. Waarom zij niet? Omdat zij voor Wim Helsen hebben gekozen, heeft hij voor hen gekozen, hen gespaard. Dan breekt deze verhaallijn abrupt af en vervolgt de monoloog met een andere episode van het verhaal. Bij dit eerste salamanderverhaal kun je welbeschouwd nauwelijks spreken van een dierenverhaal, al eisen salamanders er uiteindelijk wel een hoofdrol in op. Typerend voor de absurde logica van deze vertelling | |
[pagina 179]
| |
is de rol van het toeval en de wijze waarop ‘verklaard’ wordt dat Rudi met in zijn voetspoor de gehele mensheid uitgerekend in salamanders veranderen. Dat komt doordat hij terugdeinzend voor de wolk op de salamander is getrapt; het zou heel anders gelopen zijn als daar geen roerloze salamander had gezeten, is de suggestie. Hoe dan? - we krijgen de tijd niet om het ons af te vragen. Waar ligt die Walabiwoestijn eigenlijk in Australië? - het klinkt hooguit vaag bekend.Ga naar eind17 En wat deed die vossenklem daar? In een komisch terzijde vertelt Helsen dat er overal vossenklemmen zijn geplaatst door ontwikkelingshelpers, maar toen bleek dat er geen vossen mee gevangen werden is na lang beraadslagen besloten de vos te introduceren - een eigenzinnige verbastering van de wijze waarop de inderdaad niet-inheemse vos in Australië is terechtgekomen... Met de vossenklem gebeurt intussen niets. Nog raadselachtiger is dat die ene metamorfose van bosjesman tot salamander zich voortzet als een pandemie die zich vliegensvlug via regenwolken over de wereld verspreidt. Het is een wondere wereld, de waanzinnige wereld van Wim Helsen.
Twintig minuten later komt Helsen eensklaps terug bij het afgebroken salamanderverhaal - niet bij de wereldwijde metamorfoseplaag maar bij de loser Rudi, de bosjesman die door zijn vrouw bedrogen wordt en die we in een salamander hebben zien veranderen. Nu stuiten we ook op een vos en komt de klem in actie waarover Helsen het al eerder terloops heeft gehad. Ik citeer alleen het hoofdverhaal en sla het verhaaltje binnen dit verhaal over (waarin dan weer een volslagen bizarre vertolking is verwerkt van het lied Vader Jacob in diergeluiden...): | |
Voske en salamander (Salamander II)Ga naar eind18Ik voel. | |
[pagina 180]
| |
| |
[pagina 181]
| |
Het verhaaltje is op het eerste gezicht eenvoudig en een fabel waardig, al is de salamander een exoot in de fabelwereld: een vos beloert een salamander, hapt toe, ontdekt dat de salamander kan praten, raakt daardoor even van zijn stuk en komt onverhoeds vast te zitten in een vossenklem. Wat nu? Bijten of loslaten - het laatste lijkt de meest belovende langetermijnoplossing, het eerste ligt in de natuur van het roofdier maar biedt geen oplossing voor de klem. Een dilemma! In een standaardfabel zou je in het vervolg mogen verwachten dat de vos zijn sluwheid aanwendt en met zijn gladde tong de salamander Rudi voor zijn karretje spant door hem te bedriegen. Of iets in die richting, althans. Een invuloefening voor luie vertellers, zou Midas Dekkers zeggen, en slaapverwekkend voor zijn luisteraars. | |
Een ontspoorde fabelHet loopt evenwel anders. Opeens wordt het verhaaltje afgebroken en het dilemma wordt voorgelegd aan het publiek. Dat dient te bepalen wat de vos moet doen en wordt geacht ogenblikkelijk een beslissing te nemen - net als de vos met de salamander in zijn bek. Maar dat is geen gemakkelijke opdracht: moet het publiek nu zijn eigen voorkeur uitspreken? Moet het bedenken wat de vos in zo'n geval zou doen, in de natuur of in een fabel? Of moet het raden wat Wim Helsen vindt dat de vos moet doen? Wat de opgave nog compliceert, is de voorgeschiedenis die in een tussenverhaaltje in vliegende vaart aan deze situatie voorafging. In een flashback is namelijk zojuist verteld dat de vos drie jaar geleden | |
[pagina 182]
| |
Wim Helsen op het dvd-omslag van Bij mij zijt ge veilig met salamanderlogo in de hoeken. Foto: Koen Broos. Ontwerp: Joost van Grinsven.
| |
[pagina 183]
| |
met deze salamander is geconfronteerd maar toen waren de rollen omgekeerd en was de salamander nog een bosjesman... Het duizelt het publiek, dat niet eens de tijd heeft gehad om te bekomen van de merkwaardige reactie van de vos die hoort dat de salamander ‘nondedju’ zegt. Binnen de fabel en dierenverhalen kunnen dieren praten en vloeken - zó de vos, zó de salamander - daarover verwondert het publiek zich niet. Maar de vos wel en die legt ogenblikkelijk een verband met het vorige leven van de salamander als bosjesman. Het is een alleszins adembenemende en verwarrende brij van informatie waarop de keuze van het overdonderde publiek moet worden gebaseerd. En dan kiest het en krijgt het de wind van voren...!
Voorganger Wim Helsen neemt ontstemd het roer weer over en leest het publiek een wrange en wrede les. Rudi de Loecker wordt onbarmhartig afgeserveerd als een loser die niets anders verdient dan kapotgemaakt te worden. Hij was zijn vrouw al niet de baas en drie jaar geleden heeft hij de kans laten lopen de jonge vos te doden: ‘...de Rudi is slap geweest, hij heeft het voske laten gaan. De Rudi heeft zijn macht misbruikt. Ach ja Rudi, eigen schuld, dikke bult.’ En dan dreigend: ‘Ons zal het niet overkomen. Wij zullen niet slap of zwak zijn wanneer bij ons de vijand aan de deur komt staan bonken.’ In het voorbijgaan zinspeelt Helsen op de komst van die vijand (‘de Luxemburgers’, nota bene!) om zich dan in een lange tirade tegen de sul en loser Rudi af te zetten: ‘De Rudi is een zwakkeling, een nondedjuzeggerke. Een typisch nondedjuzeggerke. Een loslater! Wij niet. Wij zijn bijters.’ Ondanks de onweerstaanbaar komische intermezzi vergaat de toeschouwers het lachen bij zoveel ongebreidelde woede en haat.
Waren de wetten van de fabel al flink opgerekt - door tijd en plaats van het verhaaltje te concretiseren, door het te verbinden met een voorgeschiedenis en een flashback, door de exotische protagonist van de salamander-bosjesman, door het spreken van de dieren te problematiseren en door het publiek een keuze te geven - nu ontspoort de fabel: er ontbreekt immers een echt verhaaleinde. Nadat hij zich verliest in zijn woede-uitbarsting over Rudi de loser komt Wim Helsen niet meer terug bij het voske in de klem met de salamander in zijn bek. Laten we aannemen dat de vos inderdaad doorbijt zoals Helsen het wil, dan weten we dat het met de salamander alias Rudi de Loecker slecht afloopt. Over het lot van de vos die vastzit in de vossenklem tasten wij in het duister. Die zit daar feitelijk nog altijd in de Walabiwoestijn te wachten tot zijn geestelijke vader hem uit zijn lijden verlost! Zichzelf verliezend laat Wim Helsen het publiek verbijsterd en in ademnood achter. Voort draaft ‘koning’ Helsen, verblind door | |
[pagina 184]
| |
machtswellust, zijn publiek van zich vervreemdend en zodoende ook zijn ‘volk’ verliezend. | |
Bijten of loslaten? Stand up-vossen oog in oog met de vijandWie naar Hans Teeuwen en Wim Helsen kijkt, ziet bij alle verschillen veel gemeenschappelijks in hun wijze van optreden: de welhaast ‘hypnotiserende’ performance die het absurdisme van het verhaalde voor de duur van de vertelling volstrekt aanvaardbaar maakt; de hoge snelheid in combinatie met flitsende scènewisselingen, dwaze terzijdes en onverhoedse vertragingen; de meeslepende mimiek en het gebruik van verschillende stemmen, de taalvirtuositeit, het bespelen van het publiek - om enkele opvallende overeenkomsten te noemen.
Wie ‘Kiekerjan’ en de salamandervertelling naast elkaar zet, ontwaart dat er in dit geval meer aan de hand is. Hoewel het heel uiteenlopende dierenverhaaltjes zijn, is het opmerkelijk dat er zich zo veel inhoudelijke parallellen voordoen wanneer beide komieken een fabel als vertrekpunt nemen. Ze bedienen zich van tal van soortgelijke verhaalmotieven en vertelprocedés. Neem de moeiteloze gedaanteverwisseling: vogelverschrikker komt tot leven, wordt boer en vice versa; mensen veranderen in salamanders. Exotische personages spelen bij beiden een hoofdrol (bosjesman/vogelverschrikker) en omkeringen zijn niet van de lucht (de bedrieger bedrogen en andersom, de held blijkt een loser, enzovoort). Met absurde logica en details wordt het publiek lachend in verwarring gebracht, verliest het zijn greep op het verhaal en is het rijp voor een ontluisterend einde. Geen geruststellende moraal tot slot; als de lach is verstomd rest enkel cynisme. Deze fabelachtige vertellingen schrijnen. Wat er gebeurt, is immoreel: de brave, tandeloze fabel is op zijn kop gezet en bijt van zich af. Het is dat beide komieken hierna gewoon weer voortrazen en nieuwe lachsalvo's genereren, anders zou het onbehagen beslist in de lucht blijven hangen.
Frappant is de rol die voor de vos in dit alles is weggelegd, bij uitstek een fabeldier, bij uitstek opgetuigd met een aantal bekende karaktereigenschappen en dus bij uitstek voorspelbaar. Uitgerekend de sluwe, ijdele, gewetenloze bedrieger wordt aan het haperen gebracht als hij oog in oog staat met de vijand. Kiekerjan weerhoudt hem er wel eerst van de raaf te doden, maar daarop roept hij als een bekeerling de vogelverschrikker tot de orde als deze doorslaat: ‘geen kwaad met kwaad vergelden, Kiekerjan!’ De vredelievende boodschap en de | |
[pagina 185]
| |
verzoeningsgezinde vrijlating van de raaf die zijn lesje wel geleerd zal hebben, kosten de vos de kop. Het voske in het salamanderverhaal zit in een lastig parket. De mogelijke uitweg uit het dilemma - loslaten - betekent dat hij zijn natuur moet verloochenen, maar zou goed te begrijpen zijn als een sluwe keuze van de vos - die krijgt echter de kans niet, evenmin de roep om genade uit het publiek. De machthebber sommeert: de salamander moet dood! En laat de vos mooi zitten in zijn klem... Zowel bij Teeuwen als bij Helsen is de vos een personage dat de zoetsappigheid van de fabel ontmaskert door onze verwachtingen op basis van fabels en dierenverhalen te logenstraffen.
Zou, tot slot, Midas Dekkers plezier kunnen beleven aan deze verontrustende én komische fabelachtige vertellingen? Ik koester de gedachte dat hij deze piepkleine aanvulling op zijn literaire dierentuin wel kan waarderen.Ga naar eind19 De bioloog in hem mag mopperen dat zowel Teeuwen als Helsen de natuurwetten aan hun laarzen lappen, de literatuurliefhebber en -kenner die hij ook is, kan niet volhouden dat ze kinderachtige, voorspelbare en moralistische dierenverhalen vertellen. |
|