| |
| |
| |
Thema
Nasreddin Hodja
Al meer dan 800 jaar, springlevend en actueel
Hilde Reyniers
Een hodja op mijn pad
Het moet een jaar of zeven geleden zijn, dat de intrigerende figuur van Nasreddin Hodja voor het eerst in mijn gezichtsveld kwam. In die periode ondersteunde ik de samenstelling van een reeks leskoffers voor de integratiedienst van de stad Lokeren. Terwijl ik informatie opzocht over het thema feesten in andere culturen, belandde ik op een bepaald ogenblik bij het traditionele Turkse Kinderfeest of Çocuk Bayrami. Dit feest, dat sinds 1935 in Turkije op 23 april wordt gevierd, gaat gepaard met tal van festiviteiten. Er is aandacht voor dans en muziek en er worden sketches en toneelstukjes opgevoerd waarin Nasreddin Hodja de hoofdrol speelt. De sketches zijn niet zelden gebaseerd op moppenboekjes die in Turkse gezinnen deel uitmaken van het culturele erfgoed van het thuisland, naast bijvoorbeeld kleurrijk vaatwerk, tapijten en huislinnen, geurig rozenwater en overheerlijke recepten.
Behalve de in boekvorm opgetekende versies, is er ook een sterke mondelinge overlevering van hodjaverhalen. Mensen met een Turkse achtergrond blijken Nasreddin Hodja als volksfiguur en zelfs volksheld te kennen. Niet alleen uit de moppenboekjes, maar ook door de tekenfilms die de Turkse televisie uitzendt over de gekke hodja en natuurlijk uit de verhalentraditie die verder leeft in huiskamers, op feestjes of familiebijeenkomsten. Bij dergelijke gelegenheden wordt de hodja of islamitische leermeester vaak voorgesteld als een dikbuikige en goedlachse man met een gigantische tulband, achterstevoren gezeten op zijn ezel. De tulband, zo zal blijken, verleent hem status. De ezel is zijn steun en toeverlaat, maar speelt hem soms ook parten.
Later, medio 2008, kruiste de hodja opnieuw mijn pad in het kader van een educatief project van de Erfgoedcel Waasland over schelmen en tricksters voor het secundair onderwijs, Tricky Reynaert en Co. Omdat de kruisbestuiving tussen culturen en de diversiteit van het Waasland hierbij zeker aan bod moesten komen, koos de in het kader van het project samengestelde werkgroep ervoor
| |
| |
om het project open te trekken naar gelijkaardige schelmenverhalen uit de hele wereld. Naast Reynaert de vos en Anansi de spin mocht Nasreddin Hodja het project inhoudelijk stofferen.
Als lid van de werkgroep en vanuit mijn persoonlijke interesse, nam ik de uitdaging aan om achtergrondinformatie over Nasreddin Hodja te verzamelen. Geleidelijk ontdekte ik een heel andere hodja dan de dwaas uit de moppenboekjes. Grasduinend in allerhande lectuur van schoolboekjes over kinderboeken, schelmenromans en werken met een filosofische inslag tot websites en weblogs, groeide mijn interesse om de hodja beter te kunnen doorgronden. Elk artikel en elke site bracht echter nieuwe elementen aan waarin ik me verder probeerde in te lezen; een schier eindeloze onderneming.
Een afbakening van het terrein drong zich op. Het lag voor de hand dat de beschikbare Nederlandstalige werken hiervoor eerst in aanmerking kwamen. Al snel bleek dat de keuze aan Franstalige en Engelstalige literatuur veel uitgebreider en ook veel diepgaander was. Toch probeerde ik me te beperken tot wat in ons taalgebied is uitgegeven. Een opdracht die moeilijker was dan ze leek. De hodja heeft zo zijn manieren om op onverwachte momenten op te duiken en het verhaal telkens weer een andere wending te geven. Ik kan het hem niet kwalijk nemen, de grootmeester van de lach heeft mij allang voor zich gewonnen. Laat ik de lezer toch nog even waarschuwen: deze trickster laat je nooit meer los.
| |
Turkijes nationale held
Turkije heeft een speciale band met Nasreddin Hodja. Hij staat er bekend als Nasreddin Hoca. Mede dankzij het Turkse Kinderfeest is hij erg geliefd bij jonge mensen. Volwassenen kennen hem behalve als kindervriend ook als populaire volksfilosoof, als gewaardeerd raadsman, als humorist en als grappenmaker. Hij staat bekend om zijn uitspraken, om de grappige manier waarop hij de waarheid verkondigt, om zijn vakkundige oordelen en om zijn aparte manier van redeneren waardoor hij zich uit de meest netelige situaties weet te redden. In de verhalen die over hem de ronde doen, varieert zijn rol van gerespecteerde wijze tot simpele dwaas. Zelden wordt de hodja afgebeeld zonder zijn dierbare reisgezel, de ezel. De trouwe, soms koppige viervoeter en zijn berijder zijn in een flink aantal van de anekdotes niet van elkaar los te denken.
| |
| |
Er wordt beweerd dat Nasreddin Hodja naast een favoriet verhalenpersonage ook een echte historische figuur moet zijn geweest, die in de dertiende eeuw in Klein-Azië (in het huidige Turkije) leefde. Reeds tijdens zijn leven zou de hodja een ware legende geweest zijn, altijd te vinden voor een subtiele grap. Hij zag in 1208 het levenslicht, als zoon van Sidika Hatun en Abdullah Efendi. Zijn vader was de imam van Hortu, een gehucht bij Sivrihisar, een dorp ongeveer halverwege Bursa en Ankara op de hoogvlakte van Anatolië. De jonge Nasreddin wordt omschreven als erg intelligent, waardoor hij de kans krijgt om een opleiding te volgen en in de voetsporen van zijn vader te treden. Later trekt hij naar Aksehir en verder naar Konya, het religieuze centrum van Turkije, waar hij in 1284 zou zijn overleden.
Gezien de voorname plaats die de hodja in de Turkse verhalentraditie inneemt, is het ook niet verwonderlijk dat er in Turkije van deze held vele sporen te vinden zijn. Er zijn onder meer standbeelden in Hortu en in Aksehir, waar de hodja een eigen park heeft waarin zijn mausoleum prijkt. Aan deze tombe zit trouwens een verhaal vast. Ze wordt gezien als laatste hodjagrap. De graftombe staat achter een vergrendeld hek, begrensd door zes pilaren. Omdat er voor de rest geen zijwanden zijn aangebracht, kan iedereen toch zonder problemen vrij in en uit lopen. Zoals elke grap of anekdote is ook dit een doordenkertje. Een manier om even stil te staan bij het waarom van de dingen. Waarom zou je een poort vergrendelen als er geen wanden zijn in het gebouw?
Ook elders in Turkije is de figuur van de hodja bekend en wordt hij gevierd. Istanbul bijvoorbeeld organiseert voor haar volksheld jaarlijks een cartoonfestival, The International Nasreddin Hodja Cartoon Contest. In augustus 2009 vond de negenentwintigste editie plaats. In 1996 gaf Turkije een speciaal Nasreddin Hoca muntstuk uit van 750.000 lira. Datzelfde jaar werd overigens uitgeroepen tot het International Nassredin Hoca Year door de unesco. Die erkenning is uiteraard niet enkel de verdienste van Turkije. Ze gaat terug op de wereldwijde reputatie van Nasreddin Hodja als humorist.
Met een eigen muntstuk zou de hodja vast ingestemd hebben. In meer dan één verhaal staat geld centraal. Zo is er het verhaal waarin Nasreddin Hodja Allah smeekt om een zak met 100 goudstukken. Als het er 99 zouden zijn, dan zou de hodja daar niet mee kunnen instemmen. Een rijke buurman die de smeekbede van de hodja hoort en een grap wil uithalen, gooit een zak met 99 munten door de schoorsteen. Wel wetende dat de zak van de buurman komt, roept de hodja: ‘Als Allah er 99 geeft, dan zal hij er ook wel 100 geven.’ Als de buurman dit
| |
| |
hoort, wordt hij ongerust. Hij gaat zijn geld terughalen, maar de hodja beweert bij hoog en bij laag dat de zak door Allah geschonken is. Dat pikt de buurman niet en ze trekken samen naar de rechtbank. Omdat de hodja zijn buurman een lesje wil leren, vraagt hij hem een paard en een mantel te leen. In zijn oude plunje kan hij toch onmogelijk in het gerechtshof verschijnen. Eens bij de rechter, moet de hodja zijn verhaal doen. Hij vertelt over de zak met goudstukken die Allah hem geschonken heeft. Hij vertelt erbij dat zijn buurman straks nog zal beweren dat ook het paard en de mantel van hem zijn. Natuurlijk begint de buurman te roepen dat dit inderdaad zo is. De rechter besluit dan maar dat het geld voor de hodja is. De buurman gaat misnoegd naar huis. De volgende dag brengt de hodja het geld, het paard en de mantel terug. Hij geeft als boodschap mee dat de buurman in het vervolg zijn neus niet in andersmans zaken moet steken, en dat hij zich zeker niet moet mengen in zaken die enkel de hodja en Allah aanbelangen.
| |
De vele namen van de hodja
De oudste geschreven bron waarin Nasreddin Hodja wordt vermeld, de Saltukname, dateert uit 1480. Het is een bundel over volksverhalen en legenden, geschreven door Ebülhayr Rumi, waarin onder meer hodjaverhalen zijn opgenomen. Zoals dat gaat met mondelinge overlevering, zijn er door de eeuwen heen diverse soorten anekdotes, moppen en verhalen verzameld, opgetekend, herschreven en uiteindelijk samengesmolten tot een wereldwijde hodjaverhalenbank.
Nasreddin Hodja duikt op in het hele Midden-Oosten. Hij heet er wisselend ‘hoca’, ‘djoha’, ‘djiha’, ‘djuha’, ‘dschuha’, ‘affandi’ en ‘effendi’ of in het Arabisch ‘molla’ en ‘moela’, soms in combinatie met Nasr Eddin, Nasroeddin of Nasrettin, wat betekent: ‘de overwinning van het vertrouwen of het geloof’.
De verhalen en anekdotes zijn in vele talen vertaald en hertaald. De ruime verspreiding van de hodjaverhalen heeft ongetwijfeld ook te maken met de nabijheid van enkele drukke handelsroutes, zoals de zijderoute die onder meer langs Istanbul en Konya (Turkije) loopt. De karavanen die op deze weg langskwamen, hielden onderweg halt in ‘karavanserais’. Deze doorgangsplaatsen werden in de twaalfde en dertiende eeuw onder de heerschappij van de Seltsjoeken gebouwd. Ze lagen telkens op een dagreis van elkaar en boden aan reizigers en handelaars
| |
| |
bescherming en onderdak. Vaak was er ook een eetgelegenheid en een gebedsruimte aanwezig. Als de avond viel, de poorten gesloten werden en de vuren ontstoken, vonden de verhalen gretige toehoorders.
| |
Slimme streken
Een aantal verhalen zou daadwerkelijk betrekking kunnen hebben op een historisch personage, maar daarnaast zijn er vele tientallen verhalen die de hodja in een ander tijdskader plaatsen. Soms wordt hij 200 jaar later opgevoerd en is hij bijvoorbeeld een tijdgenoot van de Mongools-Turkse tiran Timur Leng (de kreupele ijzeren emir). Zo zijn er diverse verhalen waarin Nasreddin Hodja met Timur Leng op jacht gaat, of gaat boogschieten. Dergelijke anekdotes zijn vaak doordenkers, waarbij degene met de hoogste status het onderspit moet delven. De hodja blijkt telkens de slimste of de beste te zijn. In elk van deze korte teksten schuilt een boodschap. Soms speelt de hodja de rol van onderdanige boodschapper voor zijn dorpsgenoten, soms lijkt hij op gelijke voet te staan met de machthebbers. De ene keer is het verhaal een onverholen kritiek op heersers, de andere keer op medemensen. De hodja aarzelt niet om drastische oplossingen en antwoorden te bedenken om anderen aan het denken te zetten.
De historie met de olifant is hier een goed voorbeeld van. Timur Leng was een streng en tiranniek man. Geen enkel dorp ontsnapte aan zijn toorn. Op een bepaald moment besliste de vorst om aan elk dorp een olifant toe te vertrouwen. De dorpelingen moesten ervoor instaan dat de dikhuid voldoende te eten kreeg en goed verzorgd werd. In die periode was er overal schaarste en de dorpelingen kwamen bij de hodja klagen. Of hij niet eens met Timur Leng zou kunnen gaan praten? Ze zouden in groep vertrekken en de hodja zou enkel het woord moeten voeren. Een hele stoet mensen zet zich in beweging, maar tegen het moment dat het gezelschap bij de vorst is gearriveerd, is enkel de hodja nog overgebleven. Hij is hierover erg ontstemd. Als Timur Leng vraagt naar de reden van zijn komst, kaart de hodja het verhaal van de voedselschaarste niet aan. Hij gooit het over een andere boeg en vertelt de vorst dat de mannetjesolifant in zijn dorp zo eenzaam is, dat hij er misschien goed aan zou doen een wijfje te sturen. De vorst is erg in zijn nopjes met de vraag van de hodja. 's Anderendaags zien de dorpelingen met grote ontzetting een tweede olifant op hun velden rondlopen. Zo straft de hodja diegenen die hem afvallig zijn.
| |
| |
De hodja houdt zijn dorpsgenoten een spiegel voor. Hij verpakt de waarheid zo dat niemand het hem kwalijk neemt. Vaak is hij zelf ook het slachtoffer van zijn goedbedoelde adviezen. De hodja staat symbool voor waarheid en wijsheid. Hij laat de menselijke tekorten zien en zwakheden zoals ijdelheid en zelfingenomenheid.
In sommige verhalen, wellicht de oudst overgeleverde, wordt de hodja ten tonele gevoerd in Bukhara (Oezbekistan) of in Bagdad (Irak). Deze stukjes ademen, anders dan de klassieke mopjes, de sfeer van 1001 nacht uit. De hodja is er ook meer een trickster. Hij wordt er naast kaliefen, sultans en grootviziers geplaatst en bezoekt met enige regelmaat een harem, een ‘karavanserai’, een badhuis of een theehuis.
Wellicht is de roman van Leonid Solowjow uit 1948, die als Nederlandstalige titel zelfs meekreeg Uilenspiegel stoort het feest, een adaptatie van een aantal oudere hodjaverhalen. In deze roman wordt de hodja opgevoerd als een soort oosterse Robin Hood, een held die het tegen de machtigen moet opnemen en die ondertussen ook maar mooi de knapste vrouw uit de harem van de emir bevrijdt. Het boek zit vol verwijzingen naar diverse hodjaverhalen en -anekdotes. Er zitten ook knipoogjes in naar auteurs uit de Perzische cultuur, naar filosofen zoals Avicenna en naar Sinbad de zeeman. De rode draad door het verhaal is de strijd die de hodja voert tegen het heersende gezag. Hierbij worden ook nogal wat normen en waarden onder de loep genomen. Het boek wordt niet alleen vergeleken met Uilenspiegel, maar ook met De kleine prins van De Saint-Exupery. De illustraties van de Nederlandstalige versie zijn van de hand van George van Raemdonck. Toevallig of niet, deze kunstenaar tekende ooit een Uilenspiegelstrip.
| |
Anekdotes als wapen tegen de onderdrukking
De populariteit van Nasreddin Hodja heeft ongetwijfeld ook te maken met de rol die de hodja inneemt ten opzichte van de overheersers. Anatolië, dat behoort tot het Seltsjoekse sultanaat, krijgt aan het begin van de dertiende eeuw te kampen met de kruistochten en met oorlogen tussen Turkse stammen en Mongolen. Constantinopel (het huidige Istanbul) wordt vier jaar voor het vermoedelijke geboortejaar van de hodja door de kruisvaarders ingenomen. Boudewijn I, graaf van Vlaanderen, zit er zelfs gedurende een jaar (in 1204) op de troon en krijgt
| |
| |
de titel van Keizer van Constantinopel alvorens hij van het toneel verdwijnt. Stilaan valt het machtige Byzantijnse rijk uiteen. Het gebied komt in handen van de Mongoolse overheersers en groeit uit tot het Ottomaanse Rijk, dat zijn grootste bloei bereikt in de eerste helft van de zestiende eeuw. Het rijk omvat dan, behalve het tegenwoordige Turkije, de Balkan, het oostelijke gebied van de Middellandse Zee, West-Arabië, Noord-Afrika en een gedeelte van Perzië.
In een dergelijk onderdrukt gebied is een figuur als Nasreddin Hodja een dankbaar gegeven. Een personage dat zonder schroom ingaat tegen gezagsdragers en dat het opneemt voor zijn dorpsgenoten is een welkom onderwerp om verhalen uit de eigen denk- en leefwereld aan op te hangen. De anekdotes houden het midden tussen volksverhalen en filosofische denkkaders. Zelfs wie onder de knoet gehouden wordt, vindt een manier om ermee om te gaan. Spotternijen kunnen druk weghalen en mensen even laten ontsnappen.
| |
De hodja als rechter en raadsman
In de vele honderden verhalen die over de hodja zijn opgetekend, komt hij naar voren als een vooraanstaand figuur. Naast de rol van leraar en voorganger, neemt hij ook vaak een plaats in de rechtspraak in. Zijn wijsheden verkoopt hij vaak in de vorm van grapjes en dommigheden. Door zelf in de fout te gaan of door zich van de domme te houden, confronteert hij mensen met hun eigen gebreken. Hij houdt hen als het ware een spiegel voor.
Een bekend verhaal waarin de hodja als rechter en raadsman moet optreden, is dat van de geur van vlees en de klank van geld. De hodja wordt als rechter bij een dispuut op de plaatselijke markt geroepen. Een handelaar die gebraden vlees verkoopt, eist geld van een arme drommel. Nasreddin vraagt aan de arme man om zijn verhaal te doen. De man vertelt dat aangezien hij geen geld had voor vlees, hij een stuk brood boven de dampende ketel had gehouden zodat de geur van het vlees in het brood zou trekken. Toen hij wou vertrekken, eiste de handelaar geld. De arme man weigerde te betalen. Nasreddin vroeg aan de arme man enkele muntstukken. De handelaar zag dit welwillend aan. De hodja rinkelde een paar keer met het geld, gaf het terug aan de arme man en zond hem weg. Op de vraag van de handelaar wie hem dan zou betalen, was het antwoord van de hodja heel simpel: ‘De arme man genoot van de geur van het vlees zoals jij genoot van de klank van het geld.’
| |
| |
| |
De hodja als voorganger
Een ander bekend verhaal is dat van de wetenden en de onwetenden. Nasreddin Hodja moet als voorganger de dorpelingen toespreken. Hij heeft daar niet zoveel zin in, dus vraagt hij aan zijn publiek of ze weten waarover hij gaat vertellen. De dorpelingen hebben geen idee, dus zeggen ze neen. De hodja stapt vervolgens boos op. ‘Als jullie zo onwetend zijn, dan kan ik hier niets komen vertellen.’ De volgende week staat de hodja terug voor zijn gelovigen. Deze keer zijn ze voorbereid. Als de hodja vraagt of ze weten waarover hij gaat vertellen, zeggen ze volmondig ja. De hodja repliceert: ‘Als iedereen al weet waarover ik het zal hebben, dan hoef ik het niet meer te vertellen.’ Daarop verlaat de hodja de zaal. De dorpelingen overleggen onderling hoe ze het moeten aanpakken om de hodja toch te laten spreken. Als hij een volgende keer de vraag opnieuw stelt, zal de helft van het publiek zeggen dat ze het antwoord kennen en de andere helft dat ze het antwoord niet kennen. Zo geschiedt het. De hodja, die er ook ditmaal snel vanaf wil zijn, geeft te kennen dat de ene helft die op de hoogte is, de andere helft dan maar moet informeren.
| |
Tegendraads
In vele anekdotes eist de ezel van de hodja zijn plaats op. Nasreddin Hodja berijdt net als Dik Trom het dier achterstevoren. Als de omstanders vragen naar het waarom, zijn er diverse antwoorden mogelijk. Soms repliceert de hodja dat hij goed op de ezel zit, maar dat men hem een links dier gegeven heeft. Een andere keer vertelt hij aan zijn leerlingen dat dit de enige goede manier is om hen te onderwijzen terwijl ze rijden. Als hij voorop zou rijden in de goede richting, dan zou zijn rug naar de leerlingen gekeerd zijn. Als hij achteraan zou rijden in de goede richting, dan zou hij op de ruggen van zijn leerlingen moeten kijken. Vooraan rijden en achterstevoren op de ezel gaan zitten is dus ideaal.
Een ander verhaal dat vaak terugkomt, is dat van een vader en zijn zoon die samen onderweg zijn. Het eerste deel van de reis zit de zoon op de ezel. De omstanders reageren ontstemd. Waarom moet die arme vader stappen terwijl die jonge, sportieve knaap mag rijden? De rollen worden omgekeerd: vader op de ezel en de jongen wandelt ernaast. Weer reageren de omstanders. Wat een schande! Die arme jongen moet lopen terwijl de vader het zich gemakkelijk maakt op de rug van de ezel. Vader en zoon nemen vervolgens samen plaats op
| |
| |
de ezel. Maar ook dat vinden de mensen een schande: dierenbeulen! Dat arme dier zo belasten. Daarna besluiten vader en zoon om dan maar allebei naast de ezel te lopen. Nu beginnen de mensen te lachen. Die twee zijn zeker gek! Ze hebben een ezel en ze lopen ernaast!
Met dit verhaal toont de hodja aan dat je nooit voor iedereen goed kan doen. Ze weten het nu eenmaal altijd beter.
| |
Een spiritueel oefenboek
Naast de bekende moppenboekjes, zijn er ook enkele meer duidende werken uitgegeven waarin aandacht wordt besteed aan de spirituele context van het verhaal.
In 1993 introduceert de Nederlander Abdulwahid van Bommel Nasreddin Hodja als stripfiguur. Onder de titel Moela Nasroeddin worden nagenoeg alle hodjaverhalen opgenomen. De anekdotes worden hierbij niet volledig uitgeschreven maar wel uitgetekend in stripkaders en met tekstballonnen. In de stukjes waarin de ezel meespeelt, krijgt ook hij een tekstballon. Met dit moppenboekje wil Van Bommel mensen van alle leeftijden bereiken, door middel van humor. Want de humor van Nasroeddin is van alle plaatsen, tijden en leeftijden.
Eerder bracht de Brit Idries Shah al diverse verzamelbundels uit zoals Wijsheid der Dwazen en De Wapenfeiten van de Onnavolgbare Moela Nasroeddin, waarin de lezer aangemoedigd wordt om enerzijds van de verhaaltjes te genieten en om anderzijds de anekdotes van de hodja van alle kanten te bekijken en ze als oefening te gebruiken om tot een dieper begrip te komen.
Recent stond ook het alternatieve boekenweekgeschenk (2008) in Nederland in het licht van de hodja. In Sleutel in het donker kaart Wim van der Zwan de plaats van de hodjaverhalen binnen de soefitraditie aan. Hij maakt de lezer erop attent dat alle wijsheidsverhalen diverse betekenislagen hebben. Volgens de traditie zijn het er zeker zeven. Niemand vindt ze ooit allemaal. De werkelijkheid zit verpakt. Het zijn lessen verborgen achter de humor, maar zonder een moralistisch vingertje op te heffen. Door elk verhaal kan de lezer tot persoonlijk begrip komen. Door de anekdotes en grapjes diepgaand te bestuderen, kom je veel over jezelf te weten. Nasreddin Hodja oefent het gevaarlijkste beroep uit dat er is: het vertellen van de waarheid.
| |
| |
| |
Springlevend en actueel
Toen ik ongeveer anderhalf jaar geleden het wereldwijde web doorkruiste, op zoek naar bronnen die mij meer over Nasreddin Hodja konden vertellen, kwam ik vrij snel een pak interessante informatie tegen. Toen ik deze zomer met dezelfde zoekvragen opnieuw aan het surfen ging, merkte ik dat er in de tussentijd heel wat nieuwe gegevens waren bijgekomen. Dat doet mij besluiten dat de zoektocht naar kennis ook nieuwe vragen genereert en dus bijna als vanzelf nieuwe informatie oplevert. Of die ook altijd betrouwbaar is, durf ik in twijfel te trekken, maar het is een feit dat de figuur van Nasreddin Hodja er een is van alle tijden en vele landen. De moppen, anekdotes en verhalen duiken steeds vaker op het internet op. Oude en nieuwe verhalen worden door elkaar gebruikt, aangepast, herwerkt, vertaald en vooral gelezen. De doordenkertjes blijven hangen, de meest eenvoudige eerst.
Het verhaal over de schepping bijvoorbeeld, wordt dikwijls anders ingevuld, maar de kern blijft dezelfde. Nasreddin Hodja zit onder een kersenboom. Hij vraagt zich af waarom de schepper kersen aan bomen heeft doen groeien en pompoenen over de grond doen kruipen. Plots valt er een kers op het hoofd van de hodja. Daarop begint de hodja Allah uitvoerig te danken. Enkele omstanders vragen naar de toedracht. Waarom zou je Allah danken als je iets op je hoofd krijgt? De hodja antwoordt: ‘Ik zal de schepping nooit meer in vraag stellen. Allah wist precies wat hij deed toen hij kersen aan bomen en pompoenen op de grond liet groeien.’
Dat de hodja ook nu stilaan zijn weg begint te vinden in onze contreien, is een dankbaar gegeven waar zeker nog wat mee te doen valt op diverse vlakken. Voor scholen in het kader van hun interculturele projecten, voor opbouwwerkers om een brug te slaan naar de leefwereld van kinderen en jongeren van een andere origine, voor buurtwerkers die aan de slag willen met een verhalenbank, voor leesgroepen, voor cultuurverenigingen die werken rond mondelinge geschiedenis, voor organisaties en groepen die aandacht hebben voor intercultureel erfgoed van nieuwe Vlamingen en Nederlanders. En zoveel meer.
Nasreddin Hodja zou overigens niet de eerste figuur met een interculturele achtergrond zijn, die een plaats verovert in de harten van de mensen. Is onze goede oude kindervriend Sint-Nicolaas of Sinterklaas ook geen geestelijke, een bisschop uit het Turkse Myra?
| |
| |
In de Brusselse randgemeente Schaarbeek spelen ze hier al enige jaren dankbaar op in. Nasreddin Hodja doet er gelijktijdig met Sinterklaas zijn intrede. Schaarbeek, van oudsher ‘de ezelsstad’, heeft zelfs een standbeeld van Nasreddin, achterstevoren gezeten op zijn ezel. Je vindt het sympathieke beeld op het pleintje waar de Brabantstraat in de Gallaitstraat uitkomt en de Rubensstraat kruist. Wie ooit een alternatief daguitstapje naar Brussel plant, moet maar eens een kijkje gaan nemen. Als je interesse hebt in uitheemse sier- en gebruiksvoorwerpen, kun je het best vanaf de achterzijde van het Noordstation gaan wandelen. In de vele Marokkaanse en Turkse winkels in de Brabantstraat, kom je misschien wel de tajine van je dromen tegen. Als je verder doorloopt, kom je op je pad ook langs het Schaarbeekse gemeenschapscentrum De Kriekelaar. Een perfect kader om in een multiculturele buurt een hodja ten tonele te voeren...
| |
Van boek naar theaterzaal en leslokaal
Elders kan dit natuurlijk ook. Waarom niet in het Waasland? Met Tricky Reynaert en Co is er alvast een stap in de goede richting gezet om te werken rond diversiteit. Nooit eerder waren tricksters zo bereikbaar en toegankelijk. Binnen het project zijn inmiddels twee vertellers geëngageerd die in de huid van de vos en de spin kruipen en elkaar de loef afsteken met hun straffe verhalen. Een figuur als Nasreddin Hodja erbij zou het plaatje completeren. Misschien is zelfs die wens wel haalbaar op korte termijn.
In het Brusselse heeft men de weg naar de hodja al gevonden. Schaarbeek en Sint-Joost-ten-Node werkten in het kader van intercultureel onderwijs projecten en vertellingen uit voor het basisonderwijs. Rasvertelster Serap Güven bracht voor het gezelschap Turkish Lady de verhalen van Nasreddin Hodja naar de klassen en plaatste ze naast de Fabels van La Fontaine en andere wereldliteratuur.
Voor het Nederlandse taalgebied was mij tot voor kort enkel een theaterversie Hodja in Holland van Het Verhalenbedrijf Marco Holmer bekend. Groot was mijn verrassing toen mij eind augustus het bericht bereikte dat in september 2009 de kindermuziekvoorstelling Nasreddin in première ging in cultuurcentrum De Kern in Wilrijk bij Antwerpen. Een coproductie van De Kern met het nieuwe theatergezelschap uil&spiegel. Uilenspiegel! Alweer een trickster. Toeval? Neen. De leden van het gezelschap kozen doelbewust voor deze naam
| |
| |
vanwege de link met Nasreddin Hodja. Deze beminnelijke leermeester houdt ons allen een spiegel voor. Vandaar.
Acteur Matthias Meersman (stem), klassiek muzikant Floris De Rycker (cister) en dj Merdan Taplak (elektronica), drie twintigers uit het Antwerpse, gebruiken Nasreddin als uitgangspunt voor een grappige en tot de verbeelding sprekende voorstelling voor kinderen vanaf zes jaar. De voorstelling is vrij intiem en perfect geschikt voor gezinnen. De toeschouwers zitten net als de artiesten op het podium, wat de interactie zeker ten goede komt. Een aanrader, ook voor schoolgroepen.
Het is amper een jaar geleden dat ze op het idee kwamen om - met een moppenboekje als inspiratiebron - de figuur van de hodja naar voren te schuiven in hun theater. Intussen staat de voorstelling op de planken. En wie weet, misschien binnenkort wel in een theaterzaal bij jou in de buurt... Voor je het weet zit je met een brede glimlach te genieten van de grootmeester van de lach.
| |
Bronnen
· A.H. Bijl en H.L.M. Obdeijn, Verhalen uit de Marokkaanse verteltraditie, Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. List & bedrog. Verhalen over eerlijkheid, gastvrijheid, list en bedrog uit de Chinese, Joodse, Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie, Rotterdam, Lemniscaat b.v., 1990. |
|
· V. Divendal, Verhalen uit de Turkse verteltraditie, Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. List & bedrog. Verhalen over eerlijkheid, gastvrijheid, list en bedrog uit de Chinese, Joodse, Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie, Rotterdam, Lemniscaat b.v., 1990. |
|
· H. Güney en L. van Geenen, Nasrettin Hoca. Deel 1. Volksverhalen uit Turkije. Turks-Nederlandse tekst met woordenlijst, Wildervank, Dekker & Huisman, 1982. |
|
· H. Güney en L. Barelds, Nasrettin Hoca. Deel 2-4. Volksverhalen uit Turkije. Turks-Nederlandse tekst met woordenlijst, Wildervank, Dekker & Huisman, 1982. |
|
· U. Kobas, Nasreddin Hodja: achterstevoren toch de goede kant op. Verteld en getekend door Ufuk Kobas, 's-Hertogen-bosch, Aldus Uitgevers, 1987. |
|
· U. Marzolph, Nasreddin Hodscha, 666 wahre Geschichten, München, Beck, 1996. |
|
· M. Prick van Wely, Volkssprookjes en Legenden uit Turkije, Rijswijk, Uitgeverij Elmar B.V., 1980. |
|
· I. Shah, Wijsheid der dwazen, Deventer, Ankh-Hermes BV, 1977. |
| |
| |
· I. Shah, de Wapenfeiten van de onnavolgbare Moela Nasroeddin, Katwijk a/z, Servire B.V., 1977. |
|
· L. Solowjow, Uilenspiegel stoort het feest. De avonturen van de Rustverstoorder Hodzja Nasreddin, in de edele stad Bochara. Vert. D. Teixeira de Mattos. Geïllustreerd door George van Raemdonck, Amsterdam, Republiek der Letteren [1948] (Zebra 25). |
|
· A. van Bommel, Moela Nasroeddin, Illustraties van Ybed, Den Haag, Stichting Uitgeverij Oase, 1993. |
|
· W. van der Zwan, Moella Nasdroeddin. De sleutel in het donker. Verhalen, voorvallen en grappen uit het rijke leven van moella Nadroeddin, Tijdloze Klassiekers, Haarlem, Altamira-Becht, 2000. |
|
· P. van Schaik, In geuren en kleuren. Volksverhalen en sprookjes in kleurrijk Nederland, Amsterdam, PlanPlan producties, 2004. |
| |
Internet
· http://en.wikipedia.org/wiki/Nasreddin |
|
· http://www.tapu.nl/kk_1300000.html |
|
· http://www.pitt.edu/~dash/hodja.html |
|
· http://www.literatuurplein.nl/voorstelling.jsp?voorstId=408 |
|
· http://www.turkishlady.be |
|
· http://www.enneagramstudies.com |
|
|