Tiecelijn. Jaarboek 2 (jaargang 22)
(2009)– [tijdschrift] Tiecelijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 29]
| |||||||||||||||
ThemaLoki, de Scandinavische trickster?Ga naar eind⋆
| |||||||||||||||
Wat is een trickster?De term ‘trickster’ wordt gebruikt om een universele figuur in de mythologie, de volkskunst of de literatuur te karakteriseren. Aanvankelijk was het gebruik hiervan beperkt tot etnologische studies en in het bijzonder de mythologie van de Noord-Amerikaanse indianen, waar de trickster wordt uitgebeeld als een oproerkraaier en een rustverstoorder, die de andere wezens streken levert. ‘Trickster’ is afgeleid van het Engelse werkwoord to trick, wat ‘bedriegen’, ‘oplich- | |||||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||||
ten’ of ‘bedotten’ betekent. Langzamerhand werd de term uitgebreid naar andere culturen, andere continenten en verplaatst naar andere gebieden van onderzoek dan de mythologie, zoals de literatuur bijvoorbeeld. Men kan zich afvragen of het juist is de term trickster te gebruiken met betrekking tot andere personages, die zich buiten de Noord-Amerikaanse indiaanse mythologie situeren. Kan men hetzelfde woord behouden wanneer de betekenis toebehoort aan een andere periode en een andere plaats?
Talrijke wetenschappers hebben gepoogd vertalingen of omschrijvingen te vinden voor de Engelse term, maar zoals Jean Batany constateert in Scène et coulisses du ‘Roman de Renart’, zijn deze alternatieven vaak al te beperkend. De Franse etnologen hebben zich bediend van woorden zoals fripon (deugniet), mystificateur (misleider) of décepteur (teleursteller, oplichter).Ga naar eind1 In het Nederlands en in het Duits heeft men vaak zijn toevlucht genomen tot de term ‘schelm’, in het Noors gebruikt men luring (bedrieger) en in het Zweeds heeft men de trickster soms gekenschetst als upptågsmakare (grappenmaker).Ga naar eind2 De opsomming van al deze benamingen stelt ons in staat nauwkeuriger vast te stellen wat zo kenmerkend is voor het complexe tricksterwezen. Onder de vele definities die men heeft bedacht, levert Paul Radin, de Amerikaanse antropoloog en specialist van de Amerikaanse indianen, één van de meest gedetailleerde schetsen: Onder de vorm die bewaard is gebleven bij de Noord-Amerikaanse indianen en die beschouwd moet worden als de oudste en de meest primitieve, is de trickster zowel schepper als vernieler, hij geeft en hij vernietigt; hij is de bedrieger die altijd ook zelf bedrogen wordt. Hij wenst niets bewust. Impulsen die hij niet onderdrukken kan, dwingen hem wanneer dan ook zich te gedragen zoals hij doet. Hij kent goed noch kwaad, maar is verantwoordelijk voor het één en het ander. Hij kent sociale noch morele waarden, is overgeleverd aan zijn passies en aan zijn begeerten en toch ontstaan alle waarden door zijn acties. [...] Alles wat de trickster onderneemt is doordrongen van de lach, de humor, de ironie.Ga naar eind3
De belangrijkste karaktereigenschappen die naar voren treden in dit portret zijn:
| |||||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||||
De trickster lijkt alle gebreken en menselijke ambities in zich te verenigen en men kan niet nalaten in hem een evenbeeld te zien van het menselijke wezen. Paul Radin bevestigt dat de figuur een speculum imaginationis is, een spiegel van de verbeelding die aan de primitieve mens zijn eigen natuur openbaart. In hetzelfde werk waarin Radin de verschillende mythen van de trickster in de Noord-Amerikaanse indiaanse mythologie onderzoekt, staat een artikel van de psychiater (en tevens psycholoog) Carl Gustav Jung, waarin hij een psychologisch portret schetst van de trickster. Hij is van oordeel dat deze mythologische figuur een vroegtijdig stadium in de menselijke bewustwording weerspiegelt en dat hij de ontwikkeling van de beschaving aankondigt. De slotsom is dat de trickster zelf een onvolwassen, onverantwoordelijk en infantiel wezen is.Ga naar eind4 Beantwoordt Loki aan dit signalement? | |||||||||||||||
Loki, bedrieger der goden, reuzen en dwergenDe verhalen over Loki's wandaden zijn bewaard gebleven dankzij twee mytheverzamelingen: de Poëtische Edda (ook Oude Edda genoemd) en de Proza-Edda (de Jongere Edda). Gedurende honderden jaren werden deze mythen mondeling overgeleverd en pas na de kerstening van Scandinavië werden ze opgeschreven. De goden- en heldenliederen uit de Poëtische Edda hebben wel een oude heidense kern, maar doordat het oudste manuscript pas in de late dertiende eeuw op IJsland werd vervaardigd, waarschijnlijk overgeschreven van een origineel handschrift uit de jaren 1210-1240, is de christelijke invloed vermoedelijk aanzienlijk. Het christelijke perspectief is nog duidelijker in de Proza-Edda, die door de IJslander Snorri Sturluson omstreeks het jaar 1220 is geschreven. De Edda's kunnen dus niet beschouwd worden als heilige schriften van de Scandinavische heidenen; ze bevatten bijvoorbeeld ook geen religieuze voorschriften. Men moet deze mytheverzamelingen met grote | |||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||
behoedzaamheid bestuderen en ervan bewust zijn dat ze niet altijd een betrouwbaar getuigenis zijn van het heidendom. Het is ook moeilijk om vast te stellen in hoeverre de Vikingen werkelijk in deze mythen en legenden geloofden.
Loki komt voor in zeven van de dertien godenliederen waaruit de Poëtische Edda bestaat. Snorri Sturluson wijdt ook belangrijke uiteenzettingen in zijn Proza-Edda aan hem. Hij speelt dan ook een belangrijke rol in de noordse mythologie. En toch is Loki geen echte godheid. De oude Scandinaviërs hebben hem ook nooit vereerd. Zijn vader is een reus, wat al genoeg zegt betreffende zijn onrustige en bedrieglijke aard: de reuzen belichamen chaos in de godenwereld. Loki leeft desondanks onder de goden en blijkt, tenminste in het begin van de schepping van het heelal, aanzien te hebben gehad. Hij wordt de bloedbroeder van Odin, de Alvader en belangrijkste god van allen, genoemd. Loki staat bijvoorbeeld Odin bij wanneer hij de mensen het leven schenkt. Maar in het merendeel van de mythen is Loki vooral een onruststoker. In tegenstelling tot de trickster, is het in Loki's geval niet zeker of zijn civiliserend karakter werkelijk tegen zijn misdaden opweegt. De noordse mythologie schrijft hem namelijk weinig goede eigenschappen toe: hij steelt, liegt en beledigt de goden herhaaldelijk. In het gedicht Lokasenna (Loki's scheldpartij) in de Poëtische Edda, krijgen alle goden een veeg uit de pan. Op een groot feest waar de goden en godinnen aanwezig zijn, behalve Thor, begint Loki iedereen uit te schelden en door het slijk te halen. Een god wordt voor lafaard uitgemaakt, de godinnen voor nymfomanen. Loki verwijt Odin dat hij zich met toverij bezig houdt en dat hij totaal mislukt is als zegegod, want hij schenkt niet altijd de overwinning aan degene die het verdient.
Loki bezorgt zijn omgeving veel narigheid, maar het gebeurt ook wel eens dat zijn domme streken iets positiefs meebrengen. Zonder het eigenlijk zelf te willen, voorziet Loki de goden van wonderbaarlijke voorwerpen. Hij schenkt deze niet uit vrijgevigheid maar alleen omdat zijn leven aan een zijden draadje hangt. In de Proza-Edda vertelt Snorri Sturluson dat Loki zich de woede van Thor op de hals heeft gehaald door het haar van Thors echtgenote, Sif, af te knippen. Hij belooft het weer goed te maken en bestelt bij de dwergen drie kostbare schatten: gouden haar voor Sif, het opvouwbare schip Skíðblaðnir voor de god Frey en voor Odin de speer Gungnir, die altijd zijn doel treft. Loki gaat een weddenschap aan met een dwerg en kan op deze manier de goden nog drie andere magische voorwerpen bezorgen: de hamer Mjöllnir voor Thor, de beer (mannetjesvarken) Gullinbursti met gouden borstels voor Frey en een gouden ring | |||||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||||
voor Odin. Om de negen dagen druipen acht andere ringen ervan af, vandaar ook zijn naam: Draupnir.Ga naar eind5
Eén gedicht in de Poëtische Edda vraagt onze bijzondere aandacht: Þrýmskviða (De ballade van Þrýmr). Loki speelt hierin een positieve rol. Als Thor op zekere ochtend ontwaakt, ontdekt hij dat zijn befaamde hamer gestolen is door de reus Þrýmr. Het zal blijken dat Loki onontbeerlijk is voor het terugkrijgen van de hamer. Loki gaat verschillende rollen bekleden. Nu eens is hij de vertrouweling van Thor, dan weer zijn boodschapper en ten slotte verkleedt hij zich als dienstmaagd om Thor behulpzaam te zijn bij Þrýmr. Þrýmr dringt er namelijk op aan dat men hem de godin Freya als vrouw geeft, anders weigert hij de hamer terug te geven. Maar het is Thor die zich naar hem begeeft, verkleed als echtgenote. Þrýmr begrijpt natuurlijk niet waarom zijn toekomstige vrouw de eetlust van een wolf heeft en hoe zij helemaal in haar eentje een rund en acht zalmen kan verslinden. Dankzij de welsprekendheid van Loki wordt de achterdocht van de reus gesust en wordt de list niet ontsluierd. De dialoog tussen Þrýmr en Loki doet denken aan het verhaal van Roodkapje. De reus vraagt niet waarom zijn bruid zulke grote tanden heeft, maar hij constateert wél dat hij nooit eerder een vrouw zoveel heeft zien eten. Loki, als dienstmaagd verkleed, weet het al snel te verklaren: De slimme dienstmaagd
aan de dis gezeten
vond ras een antwoord
op de reuzenvraag.
Acht dagen lang
at Freya niet
zo reikhalsde zij
naar 't reuzenland!Ga naar eind6
Hierop probeert de reus de bruid te kussen, maar het vuur dat hij in haar ogen meent te zien verontrust hem. Net als Roodkapje vraagt hij waarom Freya zulke rare ogen heeft. Het antwoord is snel bedacht: De slimme dienstmaagd
aan de dis gezeten
vond ras een antwoord
op de reuzenvraag
Acht dagen lang
| |||||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||||
Het feit dat de zogenaamde bruid zich zowel voedsel als slaap heeft ontzegd, zo zeer snakte zij naar haar toekomstige man, is een toespeling op de reputatie van Freya als zijnde manziek. Diverse mythen insinueren inderdaad dat haar seksuele driften niet te bevredigen zijn. Loki's rede, vol list, is typisch voor de tricksterfiguur: het lukt hem Þrýmr, de reus, te foppen door zijn trots te strelen. Het liegen, waar Loki een meester in is, is dus niet altijd schadelijk voor de goden, maar de Þrýmskviða is het enige gedicht waarin Loki's leugens nuttig blijken te zijn.
In sommige mythen laat Loki een heel ander gezicht zien. Hij wordt niet meer als een schelm beschreven, maar als een kwaadwillig wezen dat dood en ellende zaait. Zijn nakomelingen zijn afschuwwekkend: hij is de vader van Hel, godin van het dodenrijk - van de wolf Fenris die tijdens de ondergang van de goden (de Ragnarök) Odin verslindt - en van de Midgardsslang, een enorme slang die de hele wereld omsingelt. De grootste misdaad van Loki is de moord op Balder, Odins zoon. In de Poëtische Edda vinden wij toespelingen op deze schanddaad, maar het is Snorri Sturluson die een uitgebreide beschrijving van de gebeurtenis geeft in de Proza-Edda, in het deel dat Gylfaginning (De begoocheling van Gylf) heet. In het hoofdstuk 49 vertelt Snorri Sturluson hoe Balder droomt dat zijn leven wordt bedreigd. Frigga, zijn moeder, laat alle levende wezens en alle elementen een eed afleggen dat zij Balder geen schade zullen berokkenen. Alleen de maretak is nog te jong om de eed af te leggen. De goden vermaken zich door allerlei wapens en stenen op Balder te gooien: niets kwetst hem. Loki vindt de situatie onuitstaanbaar. Hij stelt voor aan Balders blinde broer, Hödr, om hem te helpen om mee te doen aan de spelletjes van de goden. Slinks geeft hij hem de maretak en helpt hem die in de richting van zijn broer af te vuren. Balder valt hierop dood neer. Als bestraffing hiervoor, binden de goden Loki vast aan een rots met de darmen van zijn zoon Narfi en plaatsen een etterspugende slang boven hem.Ga naar eind8 In de Poëtische Edda ondergaat Loki dezelfde straf nadat hij de goden heeft uitgescholden in het lied Lokasenna. Bij het naderen van de ondergang van de wereld, rukt Loki zich los en leidt de kwade machten tegen de goden. Maar weinig goden zullen deze afschuwelijke strijd overleven. | |||||||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||||||
Vanuit de mythen lijkt het erop dat Loki een belangrijke ontwikkeling heeft doorgemaakt in de loop van de tijd: hij wordt hoe langer hoe boosaardiger. Men heeft deze verandering in de uitbeelding van Loki soms als een christelijke invloed willen beschouwen. Loki zou steeds meer in verband zijn gebracht met de duivel. Jan de Vries heeft echter allang bewezen dat Loki zijn kwade eigenschappen niet van Satan heeft geërfd. Men heeft hem met de duivel kunnen vergelijken omdat zij van nature een aantal trekken gemeen hebben.Ga naar eind9 Aanvankelijk beschouwde De Vries de noordse plaaggeest als een trickster, maar de Fransman Georges Dumézil bracht hem aan het twijfelen. Dumézil heeft een groot aantal goden, mythen en uitingen van volksgeloof uit verschillende culturen vergeleken en is tot de conclusie gekomen dat er belangrijke gelijkenissen geconstateerd kunnen worden in de verhaalstructuren en de karaktertrekken van de goden bij de Indo-Europese volkeren. Hij heeft Loki in verband gebracht met een personage uit de mythologie van de Osseten: Syrdon.Ga naar eind10 Hij is van oordeel dat zij dezelfde rol spelen in de godenverhalen en dezelfde eigenschappen hebben. Ze zijn sluw en intelligent, maar ook impulsief, onbetrouwbaar en boosaardig. Het valt niet te ontkennen dat Loki en Syrdon veel gemeen hebben, maar deze kenmerken zijn ook te bespeuren bij de Noord-Amerikaanse indiaanse - of Afrikaanse trickster en natuurlijk ook bij Reynaert. | |||||||||||||||
Loki en Reynaert, verre neven?Men kan zich afvragen of het zin heeft om te proberen bewijzen dat Loki en de vos overblijfselen zijn van een primitief en voorchristelijk tricksterwezen: literatuurhistorici beschikken vandaag niet over overtuigende bewijzen. Wij kunnen alleen maar constateren dat beide personages ten eerste veel met elkaar gemeen hebben, maar ook met de tricksterfiguur zoals beschreven door Paul Radin en C.G. Jung. De volgende punten van overeenkomst zijn opvallend: | |||||||||||||||
1. Hun vraatzuchtTricksters zijn gulzig. In Gylfaginning (De begoocheling van Gylfi) in de Proza-Edda heet het dat Loki berucht is wegens zijn enorme eetlust. Op bezoek bij de reus Útgarðaloki, beweert Loki dat niemand zo snel kan eten als hij en hij gaat een weddenschap aan met de reus. Hij moet zich meten met een man die Logi heet, maar Loki verliest. Het blijkt later dat hij zich met het vuur heeft gemeten en Logi betekent inderdaad ‘vlam’ in het IJslands.Ga naar eind11 Reynaert is ook een gulzig | |||||||||||||||
[pagina 36]
| |||||||||||||||
wezen: hij heeft de slechte gewoonte om kippenhokken te plunderen en heeft elf van Cantecleers vijftien kinderen opgepeuzeld.Ga naar eind12 Bij de galg geeft Reynaert toe dat hij vraatzuchtig is: de smaak van vlees en bloed is hem helemaal naar het hoofd gestegen en heeft zijn moordlust gewekt. Ten eersten lapedic dat bloet.
Het smaecte so wel, het was so goet,
Dat ic dat vleesch mede ontgan.
Daer leerdic leckernie an
So vele dat ic ghinc ten gheeten
Int wout daer icse hoerde bleeten.
Daer verbeet ic hoekine twee.Ga naar eind13
Maar Reynaert is niet de enige schrokop. Bruun en Isegrim zijn ook onverbeterlijke veelvraten. In de Franse Roman de Renart speelt vraatzucht een nog grotere rol: de hele wereld van de dieren draait hier om eten. Honger is een scherp zwaard in de Roman de Renart en Renart begint vaak plannen te smeden wanneer zijn maag rommelt.Ga naar eind14 | |||||||||||||||
2. Hun neiging om te stelenMet verwijzing naar het bovenstaande punt, is het gemakkelijk de conclusie te trekken dat de trickster vaak iets eetbaars steelt. Reynaert wordt meermaals als een dief beschreven: ‘Reynaert es een recht mordeneere / Ende een trekere ende een dief’ (v. 128-129); ‘Reynaerd, die mordadeghe dief’ (v. 357); ‘Ay, heere dief Reynaert’ (v. 1811); ‘Si ne consten niet verdraghen / No si ne consten niet ghedoghen, / Dat men Reynaerde voer haren oghen / Soude hanghen alse eenen dief.’ (v. 1889-1892). Waarschijnlijk is dit een toespeling op Reynaerts letterlijke bloeddorst en zijn gewoonte om dieren weg te roven. Maar de trickster legt beslag op veel meer dan eten.
Loki is ook een beruchte dief. In de Proza-Edda, vermeldt Snorri Sturluson dat hij ‘de dief van de Brísingamen en van Iduns appels’ wordt genoemd.Ga naar eind15 Het blijkt echter dat Loki niet volledig verantwoordelijk is voor deze misdaden. De Brísingamen is volgens de mythen een kostbare ketting die de dwergen aan de godin Freya schenken. De Edda's hebben niet veel over de Brísingamen te vertellen: Snorri Sturluson constateert alleen dat Loki het sieraad probeert te stelen en dat hij en de god Heimdal erom vechten, vermomd als zeehonden. Er bestaat een kort verhaal dat Loki's diefstal van de Brísingamen veel uitgebreider behan- | |||||||||||||||
[pagina 37]
| |||||||||||||||
delt: de Sörla þáttr (Het korte verhaal van Sörli), dat in een IJslands manuscript uit de late veertiende eeuw, de Flateyjarbók, bewaard is gebleven. Volgens de Sörla þáttr is het Odin die Loki de opdracht geeft om het sieraad van Freya te stelen. Loki neemt dus niet zelf het initiatief om de diefstal te begaan. In het geval van de appels, wordt Loki gedwongen om de godin Idun mee te lokken met haar appels van de eeuwige jeugd. Hij is in de handen van de reus Þjazi gevallen, die bereid is om Loki's leven te sparen in ruil voor Idun. De goden hebben hier echter weinig begrip voor, zij zijn razend en Loki belooft Idun terug te brengen. Hij verandert haar in een noot en neemt zelf de gedaante van een valk aan. Op deze manier lukt het hem Idun te ontvoeren.Ga naar eind16
In de Griekse mythologie komen twee cultuurhelden voor die beruchte dieven zijn: de roofachtige Hermes, die ook de beschermer der dieven was, en Prometheus, die het vuur stal van de goden en het aan de mensen gaf.Ga naar eind17 Onder de middeleeuwse schelmen zijn ook veel diefachtige figuren te vinden: Robin Hood staat bekend als een van de meest talentvolle. In de Franse heldencyclus van Montauban ergert Karel de Grote zich mateloos aan de tovenaar Maugis d'Aigremont, want Maugis steelt van alles van de keizer. Soms heeft hij de hulp van zijn neven nodig, maar de trofeeën zijn aanzienlijk: Karels schat, zijn zwaard, zijn kroon (tot twee keer toe) en een gouden adelaar. Maar Maugis ontvoert ook de keizer zelf en Charlot, zijn zoontje! | |||||||||||||||
3. Hun sadisme en seksuele perversieDe trickster heeft weinig remmingen. Of hij nou honger heeft of iets of iemand begeert, hij deinst nergens voor terug. Hij is een amoreel wezen. In een kort artikel waarin een paar primitieve trickster-figuren worden beschreven, benadrukt Michel Meslin dat de goddelijke bedrieger (‘le Fripon divin’) verschillende taboes schendt, vaak van seksuele aard, zoals incest en verkrachting. Hij verstoort inderdaad de orde, maar hij speelt ook een belangrijke rol. Door chaos te veroorzaken, maakt de trickster de wereld menselijker.Ga naar eind18 Radin is van mening dat de trickster niet met opzet wreed is of bewust onrust zaait. Hij doet kwaad maar zonder het eigenlijk zelf te willen. Meslin lijkt het er niet mee eens te zijn en in Reynaerts geval lijdt het geen twijfel dat de vos uitgesproken sadistisch is. Of hij er iets aan kan doen, is een andere vraag.
Het sadistische karakter van de trickster vindt bijvoorbeeld uitdrukking in beledigingen en grove taal. Van den vos Reynaerde bevat veel minder scheldwoorden dan de Roman de Renart. Natuurlijk vindt men wel eens uitdrukkin- | |||||||||||||||
[pagina 38]
| |||||||||||||||
gen zoals ‘ergher puten sone!’ (v. 919), maar het is niet te vergelijken met alle ‘fil a putains’ die in sommige ‘branches’ geregeld voorkomen. In Lokasenna (Loki's scheldpartij) in de Poëtische Edda, laat de noordse plaaggeest de vrije loop aan zijn agressiviteit en opstandigheid. In de Arturliteratuur krijgt Kay (Keye), hofmaarschalk aan Koning Arturs hof, dezelfde soort woedeaanvallen. Hij is gewelddadig, spottend en hij scheldt zijn omgeving meermaals uit.
Reynaert heeft er plezier in om zijn tegenstanders in pijnlijke situaties te brengen en te vernederen. Zij worden vaak ook verminkt, alhoewel niet door de vos zelf. Reynaerts kwaadwilligheid krijgt soms een seksueel karakter. Hersinde wordt min of meer verkracht en de kleine wolfjes worden bezoedeld met urine. In de Roman de Renart wordt uitdrukkelijk vermeld dat Renart een paar keer gemeenschap heeft met Gente, de koningin. In branche Ib, Le siège de Maupertuis (de belegering van Maupertuis), gaat het werkelijk om een verkrachting. In het Vlaamse dierenepos wordt die echter slechts geïnsinueerd. Men kan zich ook afvragen waar Reynaert en de haas Cuwaert eigenlijk mee bezig zijn, wanneer zij zogenaamd het credo samen zingen en betrapt worden door Pancer de bever (v. 142-148). Wordt de haas misbruikt?Ga naar eind19
Loki wordt gekenmerkt door een soort van vernielzucht: hij verwondt bijvoorbeeld één van de bokken die de wagen van Thor trekken en knipt de haren van Sif, Thors echtgenote. Hij bezit ook een tomeloze seksuele drift. In het gedicht Lokasenna (Loki's scheldpartij) beweert hij dat hij relaties heeft gehad met verschillende echtgenotes van de goden. Loki is bovendien seksueel ambigu, typisch voor de primitieve trickster-figuur. Hij heeft namelijk zelf kinderen gebaard. De Griekse god en cultuurheld Hermes is biseksueel en de mythologie schrijft hem vele seksuele avontuurtjes toe, met zowel vrouwelijke als mannelijke wezens.Ga naar eind20 De trickster is dus seksueel erg actief en belichaamt zowel de mannelijke als de vrouwelijke geslachtsdrift. C.G. Jung heeft het belang van deze karaktertrek onderstreept in het psychologische portret van de trickster: Zelfs zijn geslacht is facultatief, ondanks het feit dat hij fallische eigenschappen heeft: hij kan zich veranderen in een vrouw en kinderen baren.Ga naar eind21
Odin verwijt Loki deze seksuele verdorvenheid in de Lokasenna en noemt het ‘args aðal’, dat wil zeggen ‘een onmannelijke eigenschap’, ‘een verwijfde aard’.Ga naar eind22 In Gylfaginning in de Proza-Edda, komt een bijzonder burlesk verhaal voor. Loki | |||||||||||||||
[pagina 39]
| |||||||||||||||
verandert zich hier in een merrie om een hengst af te leiden van zijn werk. Wat later bevalt hij van een veulen met acht benen: Sleipnir, Odins wonderlijke paard.Ga naar eind23 | |||||||||||||||
4. Hun bedrieglijke aard en sluwheidDe vertellers beklemtonen nadrukkelijk dit aspect: Reynaert en Loki zijn onverbeterlijke leugenaars. Isegrim beschouwt de vos als een meester in het liegen en het bedriegen. Wanneer de das Grimbeert zijn oom Reynaert probeert te verdedigen, valt Isegrim tegen hem uit en vraagt of Grimbeert misschien bij de vos in de leer is gegaan: ‘Hebdi gheleert / An huwen oem dus lieghen apeert?’ (v. 203-204). Loki wordt herhaaldelijk getypeerd als bedrieger. Snorri Sturluson geeft een bondige, maar zeer passende beschrijving van de sluwe Loki: Meer dan alle anderen bezit hij het soort wijsheid dat sluwheid heet, en voor alles weet hij wel een list te verzinnen.Ga naar eind24
Wat misschien het meest opvalt bij de verschillende verschijningen van Loki en de vos, is het systematisch gebruikmaken van het gesproken woord. Zodra het erom gaat hun doel te bereiken, beginnen zij hun slachtoffers te vleien, te manipuleren, te bedreigen en te bespotten. Zij uiten zich met opmerkelijke welsprekendheid en breedvoerigheid. In de mond van Loki en Reynaert is het woord slechts een instrument om hun doel te bereiken, namelijk de misleiding van hun tegenstanders. Claude Reichler heeft de taal van de Franse Roman de Renart bestudeerd en bewezen dat Renart een typische demagoog is, iemand ‘die het volk leidt’. Hij weet de frustraties en begeerten van de andere dieren te exploiteren.Ga naar eind25 De Vlaamse Reynaert is geen haar beter. Het lukt hem Bruun, Tibeert en Isegrim te misleiden omdat zij vraatzuchtig zijn. Koning Nobel wordt gedupeerd omdat hij hebberig is en de ram Belijn laat zich verblinden door de illusie dat hij groot aanzien zal genieten.
In de Þrýmskviða slaagt Loki erin om de reus te doen geloven dat de godin Freya hem echt heftig begeert, wat onwaarschijnlijk is. In het geval van de blinde Hödr maakt Loki gebruik van Hödrs handicap en van het feit dat de god zich buitengesloten voelt. Deze handelwijze is bijzonder machiavellistisch. Loki's woorden verleiden zijn gesprekspartners.
De primitieve tricksters en de middeleeuwse schelmen redden meermaals hun eigen vel dankzij hun welsprekendheid en sluwheid, maar zij maken ook vaak | |||||||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||||||
gebruik van vermommingen. Tristan bijvoorbeeld vermomt zich en veinst dat hij zwakzinnig of melaats is.Ga naar eind26 In het geval van Reynaert kan men amper van verkleding spreken. Voordat hij op bezoek gaat bij Cantecleer, kleedt hij zich inderdaad als een kluizenaar, maar hij is en blijft Reynaert de vos. Hij probeert niet zijn identiteit geheim te houden, hij wil alleen het vertrouwen van de haan winnen. In de Franse Roman de Renart vermomt de vos zich ook zelden, maar hij veinst wél herhaaldelijk dat hij dood is!Ga naar eind27 In tegenstelling tot Reynaert verandert Loki vaak van gedaante. Meestal neemt hij de gedaante van een dier aan. In de Sörla þáttr verandert hij eerst in een vlieg, vervolgens in een vlo. Aan het eind van het godenlied Lokasenna en in hoofdstuk 50 van de Gylfaginning in de Proza-Edda, neemt Loki de gedaante van een zalm aan in de hoop dat hij aan de razende goden kan ontsnappen. In sommige mythen verandert hij van geslacht: hij wordt een oude vrouw, een reuzin of een merrie. | |||||||||||||||
SlotbeschouwingLoki, noch de vos, zijn echte tricksters in de betekenis die Paul Radin en C.G. Jung eraan geven. Ofschoon zij veel punten van overeenkomst vertonen met de primitieve figuren uit de Noord-Amerikaanse indiaanse mythologie bijvoorbeeld, beantwoorden zij niet geheel aan de beschrijving van de trickster. Hans Rijns benadrukt in zijn artikel, verschenen in dit jaarboek van Tiecelijn (p. 59), dat Reynaert helemaal niet dom of infantiel is (hij citeert Rik van Daele). Hetzelfde geldt voor Loki. Hij kan absoluut niet als een dom of onvolwassen wezen gekarakteriseerd worden. De vos is bovendien geen cultuurheld: hij schenkt de mensheid, maar ook de andere dieren, niets positiefs. De handeling in de Roman de Renart en Van den vos Reynaerde speelt zich af in een wereld die, ondanks sprekende dieren, overeenstemt met het geografische en temporele kader van de middeleeuwen. Er is hier natuurlijk geen sprake van de schepping der aarde of van belangrijke ontdekkingen ten gunste van de mensheid. Een cultuurheld kan geen rol spelen in deze dierenromans. Een korte Franse branche in de Roman de Renart, ‘Les Enfances de Renart’ (Renarts kinderjaren), begint echter met het verhaal van de schepping van de dieren door Adam en Eva. Terwijl Adam nuttige en tamme dieren schept, schept Eva wilde beesten, zoals de wolf en de vos. Al vanaf het begin is de vos sluw en wreed. Hij brengt de mens ook alleen maar ellende.Ga naar eind28 Loki is een meer gecompliceerd geval: in mindere mate is hij misschien wél een soort van cultuurheld geweest in een vroeg stadium van de Scandinavi- | |||||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||||
sche mythologie. Loki helpt mee wanneer Odin, de Alvader, de mensen het leven schenkt en in de Proza-Edda wordt verteld dat hij het visnet heeft uitgevonden.Ga naar eind29
Is het mogelijk dat Loki en Reynaert verre neven zijn en misschien afstammen van dezelfde oeroude voorvader? Ik beschouw hen liever als twee mormels die ontsprongen zijn uit een rebels brein.
Volgens de analyse van Jung, is de Noord-Amerikaanse indiaanse trickster ontstaan uit een primitieve gemeenschap waar de mens ten slotte bewust wordt van zichzelf met betrekking tot andere schepsels. In dit stadium begrijpt de mens dat hij mens is. Het gaat dus om een zeer vroege fase in de ontwikkeling van de menselijke bewustwording, wanneer verschillende scheppingsverhalen vorm krijgen.
De folkloristische en literaire personages zoals Reynaert, Tijl Uilenspiegel, Robin Hood of Kay, de hofmaarschalk en halfbroer van Koning Artur, dateren uit een heel ander ontwikkelingsstadium van de bewustwording. Zij verschijnen in een periode waarin de mensheid zijn gezichtsveld verbreedt en zich buigt over vraagstukken die niet langer per se met het geloof of met de schepping te maken hebben. De goddelijke wilskracht is niet meer het antwoord op alle vragen. Deze fase wordt getekend door het naar voren treden van het individu. In het continentale Europa heeft deze wending plaats in de twaalfde en de dertiende eeuw.Ga naar eind30 De middeleeuwse helden zijn niet zelden rebels, zij durven de geestelijke en wereldlijke macht te bespotten en te trotseren. Hun misnoegen is ontstaan als reactie op een onzekere sfeer en sociale veranderingen. Maar zij getuigen ook vaak van een emancipatie van zekere sociale lagen van de bevolking. Zo verpersoonlijkt Tijl Uilenspiegel bijvoorbeeld het volksoproer dat altijd borrelt en dat ten slotte zijn uitloop vindt in de boerenopstanden en de gewelddadige rellen in de steden in de veertiende eeuw. De legende van Robin Hood zou ontstaan zijn uit een opstandsbeweging tegen Edward II (aan de macht van 1307 tot 1327). Sommigen hebben ook in Robin Hood de verre herinnering gezien aan de opstand van de laatste Saksen tegen de Noormannen aan het eind van de twaalfde eeuw. En zou het kunnen dat Kay de ontevredenheid van zekere nobelen in Frankrijk ten opzichte van het koningshuis vertaalt? De middeleeuwse schelm verpersoonlijkt verschillende vormen van onrust en oproer.
Er is veel gespeculeerd over Renarts en Reynaerts oorsprong. Voor welk publiek zijn de Roman de Renart en Van den vos Reynaerde geschreven? Met wie hebben de auteurs eigenlijk willen spotten? Iedereen krijgt namelijk een | |||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||
veeg uit de pan en iedereen wordt belachelijk gemaakt: de koning, de adel, de dorpelingen en de geestelijken. De dierenromans kunnen geschreven zijn voor een burgerlijk publiek en moeten dan beschouwd worden als een felle satire op de adelstand. Maar de vossenverhalen kunnen ook geschreven zijn vanuit een adellijk perspectief. De reden zou in dat geval ‘zelfspot’ of ‘bekommernis om de teloorgang van de feodale samenleving’ zijn, om André Bouwman en Bart Besamusca te citeren.Ga naar eind31 De maatschappijkritiek in de dierenromans is in ieder geval veelomvattend. De hoofse idealen worden gehoond, de leefwijze van de priesters heftig bekritiseerd: zij leiden geen vroom leven. De toon is soms bijna blasfemisch, want de vos heeft geen greintje respect voor het geloof. Zijn biechten zijn vals, zijn berouw geveinsd. In de Roman de Renart veegt hij zijn achterste af met zijn pelgrimsdracht en gooit deze naar de koning en zijn hof.Ga naar eind32
Als mythologisch wezen bevindt Loki zich in een tussenfase van de ontwikkeling van de bewustwording. Hij heeft vele trekken met de primitieve tricksters gemeen. Zijn seksuele dubbelzinnigheid, zijn talrijke gedaanteverwisselingen en vooral zijn dierlijke vormen getuigen dat hij een voorchristelijke figuur is. Ofschoon wij niet weten hoeveel geloof de oude Scandinaviërs hechtten aan de mythen die bewaard zijn gebleven in de Edda's, ook niet tot welk punt deze verhalen een latere christelijke invloed hebben ondergaan, is het zeer waarschijnlijk dat Loki tijdens de heidense periode gemengde gevoelens heeft opgeroepen. Aan de ene kant vond het publiek zijn schelmse streken onderhoudend, aan de andere kant was hij ook verontrustend. Maar om hem te beschouwen als door en door slecht, is veel te simpel. De Scandinavische godenwereld is minder dualistisch dan men zou kunnen denken: de goden zijn niet altijd goedaardig en Loki is niet altijd kwaadaardig. Wanneer hij de goden met de vinger wijst en hun ergste fouten opsomt, speelt hij dezelfde rol als Reynaert: hij durft de machtigen te bespotten en te bekritiseren. Voor de heidense toehoorders moet een gedicht als Lokasenna van het grootste belang zijn geweest. De goden hadden dus ook hun feilen.
Het feit dat de rebelse aard van Loki en Reynaert ons nog steeds fascineert, is wel het bewijs dat zij tijdloze en universele figuren zijn. Misschien weten zij ook onze moderne oproergeest te prikkelen... | |||||||||||||||
[pagina 45]
| |||||||||||||||
Aanvullende literatuur
|
|