Tiecelijn. Jaarboek 2 (jaargang 22)
(2009)– [tijdschrift] Tiecelijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 20]
| |
ThemaKalulu, een vos in hazenvacht
| |
OorsprongVerder weidt Gezelle uit over de Vlaamse Reynaert, zijn middeleeuwse voorouders en Europese nazaten om dan terug te komen tot Van Ackers Kaluluverhalen ‘recht uit de bronne, zooals ze door de zwarten zelf uitgepeinsd en belichaamd’ werden. Hoe dat juist zat met die ‘bronne’, mogen we ook vernemen: de pater was leraar aan de catechistenschool te Mpala en liet zijn leerlingen in opstelletjes volksverhalen over Kalulu navertellen. Of en hoeveel hij daaraan uit eigen fantasie toevoegde voor zijn verhalencyclus, is moeilijk te achterhalen. Zeker is wel dat hij zijn lezers niet alleen kennis wilde laten maken met een Afrikaanse Reynaert, maar ook met de leefgewoonten van de Congolezen waarbij hij werkte. | |
[pagina 21]
| |
De verhalenDe cyclus bestaat uit zestien aparte verhalen, waarin Kalulu verschillende andere dieren ontmoet die, als ze het er al levend afbrengen, aan die ontmoetingen geen al te beste herinneringen overhouden. Rode draad doorheen de verhalen is de queeste van Fisi, de hyena, op zoek naar Kalulu, die hem door Kalulus moeder is toegezegd. Kalulu slaagt er niet alleen in Fisi telkens te ontlopen, meestal krijgt de hyena ook nog eens flink op zijn lazer of hij moet onder hoongelach afdruipen. Het afranselen laat Kalulu overigens aan anderen over. Ook wanneer (tijdelijke) medestanders het bij de haas verkorven hebben, zorgt die er meestal voor dat ze door anderen worden afgestraft. Fisi wordt uiteindelijk samen met zijn vrouw door de leeuw naar de andere wereld geholpen. Twee slachtoffers maakt Kalulu zelf van kant: hij vergiftigt Simba de leeuw als wraak voor de moord op zijn vader, nadat hij eerder al Simba's zoon hoogstpersoonlijk de hersens had ingeslagen met een bijl. | |
Enkele voorbeeldenOm een idee te geven van de inhoud van Van Ackers werk geef ik hier de korte inhoud van de eerste twee en de laatste twee verhaaltjes. De titels zijn van Van Acker. | |
1. Hoe Kalulu, nog voor zijn geboorte, aan kreupele Fisi werd toegezegdDe vrouwen van het hazendorp gaan naar het bos om hout te hakken. Wanneer de dames klaar zijn helpen ze elkaar om de bundels hout op het hoofd te tillen en naar huis te brengen. Een vrouw blijft alleen achter. Ze kan haar bundel niet alleen op haar hoofd krijgen en schreeuwt om hulp. Fisi, een kreupele hyena komt er aan en wil tegen vergoeding wel helpen. Het kind dat ze blijkt te verwachten bijvoorbeeld vindt hij wel een geschikte beloning. De hazenmoer stemt toe en is vast van plan haar belofte niet te houden. | |
[pagina 22]
| |
2. Hoe Kalulu zijne eerste perte speelt en hoe Fisi daar leelijk van t'huis komt's Anderendaags wordt het hazenkind geboren. Het wordt Kalulu genoemd, net zoals alle hazenkinderen en is behalve uiterst schrander en olijk ook erg snel in zijn ontwikkeling en na één dag volgroeid. | |
15. Hoe Kalulu den kater ontmoette, en in zijne plaats tooveraar speeldeKalulu zint nog steeds op wraak voor de dood van zijn vader. Als hij Mfoemoe Kanyao, de tovenaar-kater ontmoet verzint hij een plan. De kater vertelt Kalulu dat hij de hele nacht heeft gezocht naar geneeskruiden en dan nog een gesprek had met de vrouw van Fisi, die hem om een onzichtbaar makend middel vroeg. De kater heeft haar afgewimpeld, maar is nu doodop van zijn nachtelijke bezigheden. Kalulu stelt dan ook onmiddellijk voor de zware kruidentas die de kater meezeult naar het huis van de tovenaar te brengen. Terwijl Mfoemoe Kanyao nog wat uitrust, gaat de haas alvast met de tas op pad. Eenmaal uit het zicht onderzoekt hij de inhoud van de tas en stelt tevreden vast dat ook de mzimoe van de tovenaar in de vorm van een houtgesneden nijlpaardbeeld niet ontbreekt. Thuis haalt hij nog de pluimen van de kanga's op, om er een kroon en een kransje mee te maken en een pelsje dat zijn vader over zijn schouder droeg bij speciale gelegenheden. Met daarbij ook nog wat uiterst giftige gemalen boomschors, kan hij zijn plan beginnen uit te voeren. | |
[pagina 23]
| |
na het drinken van het bier dat hij ermee gebrouwen had. Het vinden van moordenaars interesseert de koning wel, want nog niet zo lang geleden is zijn zoon vermoord teruggevonden en de koning wil maar al te graag weten op wie hij zich moet wreken. Kalulu wil de leeuw wel graag helpen, maar moet daarvoor eerst een nachtelijk offer brengen. Daartoe krijgt hij van de leeuw een kip waarmee hij het bos intrekt om het beest daar met smaak op te eten. Na een nachtje rust keert hij bij de ongedurige leeuw terug die hij met heel veel tovenaarspoespas uiteindelijk wijsmaakt dat Fisi de moordenaar is van zijn zoon. | |
16. Hoe Fisi zijn recht krijgt en Kalulu zijn vader wreektNa enig aarzelen laat Simba zich overtuigen door de listige Kalulu, die nog weet te vertellen dat Fisi de laatste tijd vol schrammen rondliep en dat Fisi's vrouw op zoek was naar een middel om onzichtbaar te worden. | |
De personagesDe namen die de dieren in deze verhalen meekrijgen zijn geen eigennamen. Dat laat Van Acker ook doorschemeren in het zinnetje: ‘Den volgenden morgen kwam het hazenwichtje ter wereld. Het heette Kalulu, gelijk ten andere al zijne stamgenooten.’ De personages dragen dus gewoon hun Swahilinaam. In die taal staat ‘fisi’ voor hyena, ‘simba’ voor leeuw, ‘kanga’ voor parelhoen, ‘mbweha’ (‘moembwe’ bij Van Acker) voor vos, ‘pongo’ voor reebok, ‘ngiri’ voor wratten- | |
[pagina 24]
| |
zwijn (bij Van Acker: everzwijn), ‘chato’ (‘Sato’ bij Van Acker) voor python. De naam ‘kanyao’ voor katten lijkt uit een andere taal te komen, met name het Pologo, waar ‘nyao’ kat betekent en het voorvoegsel ‘ka’ staat voor klein.
De naam Kalulu vormt ook een uitzondering. In het Swahili heet een haas namelijk ‘sungura’ of ‘kitungule’. Waarschijnlijk was de naam Kalulu als personage in listverhalen echter algemeen bekend en in verschillende Afrikaanse talen gebruikelijk. | |
Een Reynaert?Alvast één zinnetje lijkt zo uit de Reynaert (Van den vos Reynaerde, v. 556-573) geplukt: ‘En 't is nochtans niet dat ik het breed heb, lieve Simba; zeem en alle dagen zeem om mijnen buik mede te vullen.’ Dit zegt Kalulu tot het leeuwenjong, dat hij met ‘neef’ en ‘neveke’ aanspreekt. Toeval of niet, dit is het enige verhaal waarin iemand als familielid aangesproken wordt.
Eerder dan aan de Reynaert doet de verhalencyclus van Van Acker aan de Ysengrimus denken, door de steeds weer in het zand bijtende Fisi, die uiteindelijk definitief het loodje legt. De Kalulu van Van Acker houdt zich voornamelijk bezig met ervoor te zorgen dat Fisi hem niet te pakken krijgt en dat hij zelf aan eten en drinken komt. Hij gaat daarbij listig te werk en maakt, waar het even kan, gebruik van de goedgelovigheid van de anderen. Hij is meedogenloos in het (laten) afmaken van zijn tegenspelers. De redenen waarvoor ze het moeten ontgelden zijn divers: de kat heeft hem verraden, de reebok ‘vergat’ de buit te delen, de slang en de hyena's vormen een gevaar, de leeuw heeft Kalulus vader vermoord. Twee keer haalt Kalulu rechtstreeks profijt uit een ander zijn dood: de honingdas komt om in het vuur, waardoor de haas zijn buit niet hoeft te delen en door het leeuwenjong dood te slaan kan de haas het ‘lunchpakket’ van vader leeuw buit maken. De enige slachtoffers die de twijfelachtige eer genieten Kalulu tot voedsel te dienen, zijn de parelhoenders. In vergelijking met deze dodelijke Kalulu lijkt onze Reynaert als het op moorden aankomt toch maar een beginneling.
Aan slachtoffers dus geen gebrek, Kalulu legt iedereen in de luren en is nooit eens zelf het haasje. Toch niet in de verhalencyclus van Van Acker. Er bestaan ook vertellingen die een ander beeld geven. Het verhaal bijvoorbeeld over hoe de haas het eten van de olifant inpikt. Terwijl grote en sterke dieren het tegen de | |
[pagina 25]
| |
haas afleggen, slaagt de kleine, trage landschildpad erin de haas met een list te vangen. Dat gaat zo: Terwijl de dieren onder leiding van Polo de olifant elders in het bos een nieuw dorp bouwen, steelt Kalulu het eten van de olifant. Daarom moet de leeuw Ntambo de volgende dag de wacht optrekken. Maar Kalulu heeft een strik klaargelegd. Als de leeuw hem betrapt en de achtervolging inzet, komt hij in de strik terecht. Nieuwe bewakers als Mbo de buffel, de luipaard, de lynx, het wrattenzwijn en de jachthond ondergaan op hun beurt hetzelfde lot. Ze betrappen de haas, maar kunnen hem niet vangen. Dan komt Nkuvu de landschildpad met een plan: de olifantenvrouwen verstoppen hem onder het eten en als Kalulu geniet van het maal hapt Nkuvu hem in zijn poot. De haas smeekt en pleit, maar Nkuvu houdt de kaken op elkaar en de haas komt niet los. Als de andere dieren terugkomen van het werk binden ze Kalulu vast aan een boom. Pas na vijf dagen laten ze hem vrij met de goede raad voortaan voor zijn eten te werken in plaats van te gaan stelen. | |
Van hazen en konijnenBovenstaande geschiedenis is terug te vinden op een Engelstalige siteGa naar eind4 en wordt daar voorgesteld als een ‘Centraal-Afrikaans verhaal’. Kalulu wordt er een ‘rabbit’, een konijn, genoemd. Hazen en konijnen lijken wel heel erg op elkaar, zodat misschien alleen ervaren jagers, konijnentelers en fijnproevers snel het verschil merken, maar Kalulu is wel degelijk een haas. Wilde konijnen, werd ons vroeger geleerd, komen namelijk oorspronkelijk alleen voor op het Iberische schiereiland en in westelijk Noord-Afrika. Wat is hier aan de hand? De Engelstalige Encarta-encyclopedie brengt raad: de namen ‘rabbit’ en ‘hare’ worden vaak dooreen gebruikt, hoewel het zoölogisch twee verschillende diersoorten zijn.
De metamorfose haas-konijn heeft wellicht ook plaatsgevonden toen de haas met Afrikaanse slaven de oversteek maakte naar Amerika. Daar circuleren nu verhalen over ‘broer konijn’ oftewel Br'er Rabbit,Ga naar eind5 die in zijn strijd tegen sterkere dieren als Br'er Bear, Br'er Wolf en de sluwe Br'er Fox die hem het leven zuur maken, de overhand haalt door zijn superieure intelligentie. | |
[pagina 26]
| |
Ook in de wereld van de animatiefilm heerst dezelfde verwarring. De alom bekende Bugs Bunny is met zijn lange oren en afgaand op titels van films waarin hij voor het eerst verscheen zoals A Wild Hare, uit 1940 en Falling hare, uit 1943 een haas, maar wordt vaak als konijn voorgesteld. | |
100 jaar laterHet is ondertussen een eeuw geleden sinds Van Acker zijn Kalulu aan het Vlaamse publiek voorstelde en nu maakt de Afrikaanse haas opnieuw zijn opwachting bij ons. Het was te lezen in De Morgen van 1 december 2003 onder de kop: ‘Jeroen Janssen schept band tussen Louis Paul Boon, Reinaert de vos en een Afrikaanse haas’.
Striptekenaar Jeroen Janssen verbleef in de jaren 90 van de vorige eeuw een tijd in Rwanda, waar hij leraar plastische kunsten was aan een middelbare kunstschool. Van zijn leerlingen hoorde hij verhalen over een listige haas, Bakamé, die hem aan de Reynaert deden denken, die hij had leren kennen uit Louis Paul Boons Wapenbroeders. Dit inspireerde hem, in samenwerking met Pieter van Oudheusden, tot het stripverhaal BakaméGa naar eind6 over een listige haas in het dorp Buruseri (verbastering van Brussel).
Jeroen Janssen zelf over zijn Bakamé: Het leven in Buruseri gaat er zijn gewone Afrikaanse gang. Burgemeester Ntare leidt zijn dorp met strenge maar rechtvaardige hand. Hij weet zich alom gerespecteerd en geliefd. Er zou geen wolkje aan de strakblauwe hemel moeten zijn, ware het niet dat er een dwarsligger is. Een haas die zich van niets van wie dan ook aantrekt: Bakamé, de nagel aan burgemeesters doodskist. | |
[pagina 27]
| |
© Jeroen Janssen
De burgemeester besluit dat er een einde moet komen aan het wangedrag van de haas. Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. | |
[pagina 28]
| |
Dit eerste Bakamé-verhaal kwam eind oktober 2003 uit en sindsdien is er ook al een tweede strip over Bakamé verschenen: De Grote Toveraar deel 1: De kruisweg van Mpyisi.Ga naar eind8 Janssen haalde de mosterd in Rwanda en daar is een van de voertalen het Kinyarwanda. In die taal betekent ‘intare’ leeuw; ‘impyisi’ is hyena en ‘bakamé’... konijn!Ga naar eind9
Haas of konijn, Kalulu of Bakamé, de Afrikaanse listfiguur lijkt een waardige neef van onze Reynaert en de hyena, Fisi of Mpyisi, speelt in de verhalen van Van Acker en Janssen/Van Oudheusden zijn Isegrimrol voortreffelijk. Men mag aannemen dat Van Acker dichter bij zijn bronnen blijft, terwijl Janssen/Van Oudheusden geheel nieuwe verhalen verzinnen en ook andere accenten leggen die meteen in het oog springen als je nog maar de voorplaat van hun Bakamé ziet. |
|