Tiecelijn. Jaargang 20
(2007)– [tijdschrift] Tiecelijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 351]
| |||||||||
■ Freddy van Bogget
| |||||||||
Bert Peleman: fundatorIn Rupelmonde aan de Schelde, wellicht vertoevend op De Karekiet (zijn woonboot, veilig op het droge), intussen gulzig genietend van het zicht op de Stroom en naar alle waarschijnlijkheid in aanwezigheid van niet onbelangrijke culturele gezellen, stichtte Bert Peleman anno 1963 voornoemde Orde. De ‘meester-vossenjagers’ Stijn Streuvels, Willem Melis en Broeder Aloïs schraagden het hooggestemde initiatief van bij het ontluiken. Bert zelf koesterde de vurige hoop dat Reynaert aldus in Rupelmonde voor altijd een vaste stek zou verwerven. | |||||||||
Speels-Reynaerdiaans met VrijbuitertrekjesElke morgen passeer ik In 't Vossenhol, een prachtig gekleurde prent van Oscar Bonnevalle, waarop Reynaert en Tijl Uilenspiegel die gezellige pleisterplaats verlaten en samen op pad vertrekken in typische Bonnevalle-stijl. De blik van verstandhouding tussen die twee verraadt ontegensprekelijk welk vlees er in de kuip zit en geeft perfect de sfeer weer die tijdens de 30 eerste Ordejaren hoogtij vierde. Het speelse karakter, de luim, het ludieke, de glimlachende humor, de satire en de kritische knipoog waarmee op Reynaerdiaanse wijze naar de maatschappij werd gekeken vormden de basistrekken. De Reynaerdie heeft hier een schalkse betekenis. Het vrijbuiterige zat in het soms chaotische en in de improvisatie op het moment. De Ridders waren evenwel beslagen genoeg om daar met verve op in te spelen. In ieder geval was de populaire Reynaert dat soort schelm waarmee men graag kameraad was. | |||||||||
De komst van Rik van DaeleRik van Daele, een jonge snaak uit Sint-Niklaas, was al verscheidene malen in Rupelmonde langs geweest om daar de heerlijke geuren van het Reynaertnest in uitbouw te komen opsnuiven. Hij spreidde een uitzonderlijke kennis en interesse tentoon met betrekking tot het hele Reynaertgebeuren. | |||||||||
[pagina 352]
| |||||||||
Illustraties
| |||||||||
[pagina 353]
| |||||||||
2005: Lucien Bats en Alexander Schwarz
2002: Ridder-gastheer en burgemeester Antoine Denert
2006: Paul Wackers en Emma Crebolder
2006: Willy Feliers en Peter Everaers
2006: groepsfoto
| |||||||||
[pagina 354]
| |||||||||
De Reynaertraad - zowat het presidium van de Orde - vond het dan ook aangewezen hem, niettegenstaande zijn jonge leeftijd, in de Ridderorde op te nemen. We schrijven 1988. De Raad wist toen nog niet dat Reynaertspeurder Van Daele niet alleen op weg was naar het Reynaerthogepriesterschap, maar nog minder dat door zijn komst de Orde nooit meer dezelfde zou zijn. Want, daar waar Bert Peleman in de luwte van De Karekiet en op pootafstand van ‘De Reynaertzolder’ tussen zijn vele gezellen steeds opnieuw kandidaten opmerkte met duidelijke Reynaertkenmerken en daaruit plukte voor het ridderschap, zo zou dit geleidelijk aan evolueren naar echte nominaties (!), een longlist (!!), een shortlist (!!!) en enkele onder de Reynaertmicroscoop (!!!!) gelegde kandidaten op basis van kennis en uitstraling. Het moge evenwel duidelijk zijn dat dit maar één evolutieaspect was. Zoals men verder zal kunnen vaststellen zorgden ook andere factoren voor het streven naar meer diepgang. | |||||||||
1988 - De geboorte van TiecelijnVóór mij ligt het genummerde exemplaar 29 van de allereerste Tiecelijn. Rik van Daele schreef het ‘editoriaal’, Marcel Ryssen durft verantwoordelijke uitgever te zijn, en wijlen Herman Heyse tekent met hen samen voor de redactie; 200 exemplaren, 16 bladzijden. Helemaal achteraan en met als initialen R.V.D. staat te lezen: ‘De Rupelmondse Reynaertraad vergadert dit jaar op zaterdag 24 septemberGa naar eind2. onder het voorzitterschap van Bert Peleman. Vorig jaar werd de Sint-Niklase ere-bibliothecaris André Stoop opgenomen in de Orde van de Vossestaart. In het tweede Tiecelijnnummer wordt een artikel opgenomen van Bert Peleman met als titel Reynaert 25 jaar te Rupelmonde. In het kader van deze terugblik is de inhoud bijzonder boeiend, maar een volledige opname zou ons te ver leiden. In ieder geval is het duidelijk dat, hoewel Tiecelijn niet de boodschapper was van de Orde, er toch van kruisbestuiving onder de auspiciën van Reynaert mag gesproken worden. | |||||||||
De Intocht van de SchriftgeleerdenHet gebeurde subtiel en het is niet zo direct aanwijsbaar, maar toch is het bijna zeker onder de onderduimse impulsen van Ridder Van Daele dat de Orde in een bijzonder korte tijdsspanne een aantal Reynaertexegeten met wereldfaam in stelling bracht. Zo waren er maar drie Reynaertjaren nodig om zijn leermeester, Marcel Ryssen te laten intreden. Die was dan nog vergezeld van wijlen Herman Heyse. Het is zeer spijtig dat Herman ons zo vroeg ontvallen is... Hij had misschien de acceleratie wat kunnen vertragen? Hij was toch een boom van een ridder! Gelukkig kwamen een aantal beeldende kunstenaars de gelederen versterken. We kunnen empirisch vaststellen dat deze overtuigde Reynaerdianen nog altijd het beeld van de schalkse schelm getrouw blijven. Dan was er nog Jozef Janssens, professor in o.m. de Reynaerdologie; maar die zag dat er reeds zoveel Reynaertgeleerdheid aanwezig was dat hij zijn verdere tussenkomsten allicht overbodig vond. | |||||||||
[pagina 355]
| |||||||||
Denk nu echter niet dat het streefniveau bereikt was. Want intussen hadden al enkele Reynaerticonen uit Nederland ontdekt wat er in het zuidelijke Reynaertgebied aan de orde was. Zij stonden dan ook aan de grens, even voorbij Hulst, ongeduldig te dringen, voorzien van pakken geloofsbrieven en bakken Reynaertgeleerdheid om hun Ridderlijke geschiktheid aan te tonen. Zij droegen tevens een enorm vaandel mee dat door één van hun gemalinnen eigenhandig was gemaakt en waarvan de kleur en de beeldinhoud hun waarachtige Reynaerttrouw moesten verzinnebeelden. Een aantal jaren later zou dat vaandel zelfs de tafel waarrond het Reynaertpresidium zetelt, voor altijd bedekken en versieren. En zoals dat in het leger de gewoonte is, staat de grootste, in het gegeven geval de langste kandidaat-ridder, vooraan: Erwin Verzandvoort! Wie van de toen aanwezigen herinnert zich niet zijn inaugurale rede in de pelswarme boshut Malpertuus! Wim Gielen kreeg het volgende jaar de Ordeversierselen. Wim, die kundig is in de anatomie Van den vos Reynaerde, voelde zich als een vis in het zuiverste Wase slootwater uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Zijn lieftallige Hermeline, die hem steeds hoofs vergezelt, had trouwens de grootste moeite om hem, telkens als het HofdagGa naar eind3. was, enigszins in toom te houden. Meestal moesten enkele raadsleden bijspringen en diende de mobiele kasteelklokGa naar eind4. gehanteerd te worden. Een jaar later werd professor Paul Wackers geïntroduceerd. Dat was het ergste; toen was het hek echt van de dam! Want hij heeft velen onder ons een waar trauma bezorgd. Al van bij zijn allereerste aantreden heeft hij ons in wetenschappelijk ondersteunde en niet weerlegbare termen uiteengezet dat Reynaert een pervers, vies kereltje was. Dat was nog niet het ergste! Al die geleerden met Van Daele op kop en Wackers als gelederenduwer, begonnen samen te spannen op een manier die men nog nooit tussen Vlaanderen en Nederland heeft gezien. Onze schalkse schelm, onze kameraad werd vernederd en de ermee samenhangende Reynaerdie ontkracht! Samenzweerderig probeerden zij onsGa naar eind5. in gesloten gelederen wijs te maken dat Reynaert niet die populaire schurk is met sociaal-sympathieke trekken, maar een schijnheilige bedrieger, een leugenaar, een gevaarlijke dubbelzinnigaard, een hypocriet, een pervert ook, kortom, horesco referens, een echte smeerlap! En de Reynaerdie? Dat is in feite leugen en bedrog verpakt in zulke mooie taal dat iedereen er zich door laat misleiden! Zij die de populaire Reynaert diep in hun hart koesteren waren compleet van slag; sommigen werden zelfs depressief. Het heeft lang geduurd, maar door het sterke lichaam en door de krachtige psyche die toch elke ridder siert, zijn praktisch allen terug de oude en heeft men zich met de voortschrijdende diepgangGa naar eind6. verzoend. | |||||||||
De LouteringKort na de Hofdag van 1996 overleed Bert Peleman. Wellicht bracht respect bij het heengaan van de fundator de noodzakelijke rust en zochten de Ridders weer steun bij elkaar. Dat warme gevoel werd aanzienlijk versterkt door het aantreden in 1998 van de eerste Vrouw-Ridder: Joke van den Brandt. Zij bracht geborgenheid in het Reynaertnest, verzoening en contemplatie, daarbij onverdroten gesteund door de Reynaerdiaans-rondborstige uitbeeldingsstijl van haar Ridder-gemaal. | |||||||||
[pagina 356]
| |||||||||
De ConsolidatieHet moge duidelijk zijn dat het adembenemende niveau dat door de Reynaertgeleerden in de Orde werd geïmplementeerd, vooral door de Reynaertkunstenaars van divers pluimage, maar evenzeer door de Ridders van een meer praktische discipline, terug tot een aangenaam evenwicht werd gebracht. De ‘Reynaerdie’, het fundamentele begrip waarop zij in de Orde werden aanvaard, wordt in de twee betekenissen aangenomen, waarbij beide speels worden gestreeld. Zo werd er ‘pays gemaect van alle dinghen’. Het spreekt voor zich dat de lokroep van de Orde de fameuze longlist, waarvan hoger sprake, intussen heeft doen aangroeien tot verscheidene straatlengten. Nooit kon men vermoeden dat er in Vlaanderen en Nederland en zelfs ver daarbuiten zoveel geëngageerde Reynaerdianen rondzwerven. | |||||||||
De VoleindingHier dient duidelijk gesteld dat de lezer dezes het volgende stukje het liefst niet zou lezen. Het betreft immers een groot geheim. Maar ja, zoals dat tegenwoordig gaat, steeds is er een lek of wordt er gelekt. We weten niet veel, maar wat we reeds weten is meer dan belangwekkend. Zo hebben we uit welingelichte bron vernomen dat enkele - een drietal, naar het schijnt - Reynaertcoryfeeën-Orderidders het plan hebben opgevat om een Reynaertcongregatie te stichten. Momenteel zouden zij volop bezig zijn om de congregatieregel te schrijven. De regel zou volledig gestoeld zijn op hun brede Reynaertstudie. De bedoeling zou zijn niet alleen een tempel op te richten ter ere van Reynaert, maar eveneens een aanhorig congrescentrum en een Malpertuus-verblijfsaccommodatie. Naar verluidt zou reeds een omwald domein zijn aangekocht in de directe omgeving van Boudelo. Voor de aankoop van het domein en voor de realisatie van het Congregatiecomplex zouden al voldoende gelden zijn samengebracht door zakelijke lieden die op Reynaerdiaanse wijze bijzonder veel geld hebben verdiend, maar die om begrijpelijke redenen verder anoniem willen blijven. Hoe dan ook zouden al die gelden nu reeds op een geblokkeerde rekening staan bij de Kriekeputtebank. De eerste principaal zou de naam ‘Willem van Boudelo’ voeren. Naast de drie stichtende leden zouden er ook reeds vier postulanten hun intrede voorbereiden. Onze bron wist ook te vermelden dat er in de congregatieregel is opgenomen dat elke morgenstond zal begonnen worden met het Confiteor, ten einde de dag met een schone lei op te starten. Voor alle zekerheid zal het Credo driemaal daags beleden worden en elke dag zal besloten worden met de Vigiliën ter ere en ter nagedachtenis van alle overleden Ridders. Meer weten we momenteel niet, maar we kijken reikhalzend uit naar verdere toekomstgerichte berichten, eventueel via het persagentschap Tiecelijn.
Lang leve de Orde!
Freddy van Bogget is Ere-voorzitterGa naar eind7. van de Orde van de Vosse(n)staart. | |||||||||
[pagina 357]
| |||||||||
Houtgravure Frank-Ivo van Damme (2004).
|
|