Tiecelijn. Jaargang 20
(2007)– [tijdschrift] Tiecelijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 358]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
■ Rik van Daele
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 359]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. De enquête bij lezers van literaire tijdschriften van het VFLHet Vlaams Fonds voor de Letteren verspreidde 10.200 gedrukte formulieren, met de hulp van de door het VFL gesubsidieerde literaire tijdschriften. In elk tijdschrift werd een enquêteformulier gestopt. Ze werden ook uitgedeeld op literaire manifestaties. Uiteindelijk werden 549 exemplaren volledig ingevuld terugbezorgd. Via internet werden 77 vragenlijsten gedownload en ingevuld terugbezorgd. De analyse van de lezer van literaire tijdschriften uit Vlaanderen is gebaseerd op 626 antwoordformulieren. In de algemene analyses werden alle antwoorden betrokken, bij detailanalyses per tijdschrift enkel de ‘trouwe’ lezers, d.w.z. de lezers die naar eigen verklaring ‘altijd’ of ‘regelmatig’ minimum één literair tijdschrift lezen. Driekwart van de gerapporteerde lezers zijn mannen. Literaire tijdschriften worden weinig gelezen door personen jonger dan 35 jaar; zij vertegenwoordigen 20% van de lezersgroep. Bijna de helft van de lezers is ouder dan vijftig jaar. De tussengroep 35-49 jaar vormt 30% van de lezerspopulatie. De gemiddelde leeftijd van de lezer van een literair tijdschrift is 48 jaar. 70% van de respondenten geeft aan interesse te hebben op cultureel vlak. Opvallend groot is de groep van de artistiek actieven. Vooral de nieuwkomers in het tijdschriftenlandschap zijn minder bekend (freespace Nieuwzuid en ZL), net zoals de nichetijdschriften (Het Trage Vuur, Tiecelijn). ‘Bekend’ wil nog niet zeggen ‘gelezen’: wie vertrouwd is met de literaire tijdschriften, maakt zeer gerichte leeskeuzes. Bladen met een trouw lezerspubliek zijn Poëziekrant, Tiecelijn een ZL. Een minder trouwe lezersgroep hebben DWB, Revolver, De Brakke Hond en Deus ex Machina. Vlamingen lezen meer Vlaamse literaire tijdschriften, Nederlanders meer Nederlandse. Eén op zes respondenten leest één of meer tijdschriften enkel af en toe. Bijna de helft van de respondenten beperkt zich tot één literair tijdschrift. De trouwe lezers lezen gemiddeld 2,14 tijdschriften, met een topgroep van ‘heavy users’ (meer dan vijf tijdschriften) van 10%. Mannen lezen significant meer tijdschriften (2,3) dan vrouwen (1,49). Naar leeftijd zijn er geen significante verschillen. Lezers van Tiecelijn en Het Trage Vuur lezen het minst andere literaire tijdschriften. Lezers van freespace Nieuwzuid (5,4) en Spiegel der Letteren (5,4) lezen gemiddeld het meest andere tijdschriften. Onderlinge uitwisseling is er tussen de lezers van Yang, De Brakke Hond, Deus ex Machina, DWB en Revolver. Lezers van Yang en freespace Nieuwzuid delen de belangstelling voor elkaars tijdschrift. Vier op de tien respondenten lezen ook nog andere literaire tijdschriften dan de 25 titels die in de vraagstelling vermeld werden. Zeven op de tien zijn trouwe lezers van één of meer algemeen-culturele, kunst- of theatertijdschriften. Contacten met de tijdschriften ontstonden via de bibliotheek (38%), artikelen in kranten of tijdschriften (31%), door de opleiding (25%) of het beroep (25%) en d.m.v. recensies (26%). Het informele circuit (medewerker, familie/vriend, eigen bijdrage: samen 59%) is gecumuleerd de meest genoemde manier om literaire tijdschriften te leren kennen. Bijna acht op tien van de gelezen tijdschriften krijgt men via de post, één op drie via de boekhandel; voor één op vier is de bibliotheek de raadplegingsplek. Naar eigen verklaring raadpleegt één op twee de maandelijkse krantenadvertentie met korte inhoud over de literaire en culturele tijdschriften. De website van CeLT en van DBNL wordt door één op zes lezers regelmatig bezocht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 360]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De acceptatie van de abonnementsprijs is hoog. De prijsacceptatie voor losse nummers is minder algemeen. Redenen om geen abonnement te nemen zijn de prijs, tijdsgebrek en de vrijheid om een nummer te kopen als de inhoud je echt aanspreekt en vice versa. Globaal genomen geeft de lezer aan (te) veel fragmenten te (moeten) lezen in de tijdschriften, beoordeelt hij de aanwezigheid van literatuur uit Vlaanderen als voldoende en vraagt hij meer essays, meer recensies en meer aandacht voor buitenlandse literatuur. Uiteraard liggen deze verwachtingen per tijdschrift anders, afhankelijk van de inhoud. De tevredenheid over de inhoudelijke kwaliteit is groot. Bijna 60% omschrijft die als ‘hoog’, slechts 2% noemt die (te) laag. Het aanbod aan titels wordt voldoende ruim en divers geacht. Er zijn op dit punt geen verschillen tussen mannen en vrouwen. Oudere respondenten beoordelen het aanbod als (te) ruim en (te) divers. Literaire tijdschriften zijn in de boekhandel beperkt vertegenwoordigd én slecht zichtbaar. De zichtbaarheid in bibliotheken is beter, maar ook hier stelt 42% van de respondenten dat het aanbod tegenvalt. Lezers staan positiever tegenover de mogelijkheid losse artikelen te kunnen downloaden (70%) dan tegenover de mogelijkheid om een pdf-versie van het hele nummer te kunnen raadplegen (57%). Hoe lager de leeftijd, hoe positiever de reactie. De belangrijkste functie die wordt toegeschreven aan literaire tijdschriften is het introduceren van nieuw talent. Aansluitend: ‘kritisch overzicht van het literaire veld’ en ‘een andere, bijzondere kijk op literatuur bieden’. Cross-overs en nieuw werk van gevestigde auteurs wordt minder noodzakelijk geacht. Tijdschriften worden als aanvulling op de boekenbijlagen beschouwd. Tijdschriften gaan naar het oordeel van de lezers dieper, maken meer ruimte en zijn gedetailleerder. Lezers zijn tevreden over de inhoud en de kwaliteit en appreciëren het niet-commerciële aspect van de Vlaamse tijdschriften. Of zoals een respondent het stelt: tijdschriften moeten ‘... kwaliteit blijven bieden, al is het voor een beperkte doelgroep.’Ga naar eind1. De hierboven bijna integraal overgenomen samenvatting is voor elk literair tijdschrift op een andere manier relevant. Als literair-historisch tijdschrift heeft Tiecelijn natuurlijk andere doelstellingen dan literaire tijdschriften die vooral nieuw werk en jong talent aan bod laten komen. Doordat Tiecelijn geen deel uitmaakt van CeLT (vzw Culturele en Literaire Tijdschriften), is een boekhandelsverspreiding niet haalbaar gebleken, zijn publieksgerichte activiteiten (bijvoorbeeld deelname aan de Boekenbeurs) minder gemakkelijk. Tiecelijn is mede daarom bij de andere tijdschriftenlezers minder bekend, genereert minder de aandacht van de nationale media, enzovoort. Een vicieuze cirkel! Uit de algemene conclusies komt Tiecelijn enkele malen ter sprake vanwege een eigen accent. Het tijdschrift heeft een trouw lezerspubliek, dat het tijdschrift altijd of regelmatig leest (na de Poëziekrant komt Tiecelijn hier op de tweede plaats, zij het op afstand: 35,5 tegenover 56,3%). Spiegel der Letteren wordt bijvoorbeeld maar door 13,2% regelmatig gelezen. De lezer van Tiecelijn leest minder andere literaire tijdschriften dan de gemiddelde lezer van andere literaire tijdschriften. Tiecelijn springt werkelijk uit de band wanneer het om de gemiddelde leeftijd van de respondent gaat. Die is precies 60 jaar, tegenover 48,2 jaar gemiddeld. 62% van de Tiecelijnlezers is 60 jaar of ouder. Dit heeft mede te maken met het feit dat vele | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 361]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
abonnees al twintig jaar trouw met het tijdschrift ouder worden. Hier ligt natuurlijk één van de uitdagingen voor de toekomst. Misschien heeft ook de uitgewerkte website hier een interessant effect. Het websitegebruik is significant hoger tijdens het schooljaar en vooral in periodes van eindwerken en scripties. Zeker nu de laatste nummers integraal op het net verschijnen zappen vele jongere gebruikers (lezers?) naar een tijdschrift dat in de diepte werkt. In elk geval is het ook goed te weten dat een ouder publiek het diepgaande werk van de redactie en de auteurs apprecieert. Nog een opvallend resultaat is dat Tiecelijn op de derde plaats (van elf tijdschriften) komt wat het aantal Nederlandse respondenten betreft met 37% (en dit na Het Trage Vuur en ZL). Dit betekent dat de enquête het internationale karakter van het tijdschrift in de verf zet. Deze resultaten zijn natuurlijk steeds in de wetenschap dat de enquête meer richtinggevend is dan puur wetenschappelijk. Dan had de selectie van de respondenten anders plaats moeten vinden. Voor de gestelde doelen is de bevraging echter meer dan nuttig en bevredigend. En zoals het bij zovele bevragingen gebeurt: iedereen kan de gegevens in eigen voordeel uitleggen. Voor Tiecelijn echter kwamen de resultaten op een strategisch moment omdat er op middellange termijn moet gekeken worden om met minder middelen toch levensvatbaar te blijven. De Vlaamse subsidies zijn sinds 2006 voor het tijdschrift volledig weggevallen, terwijl de enquête ons leert dat een verhoging van het abonnementsgeld met 2 EUR te veel is voor 64,3% van de lezers (dit wil zeggen dat bijna alle gewone abonnees een prijsverhoging niet echt zien zitten). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Het profiel van de TiecelijnlezerIn de enquête werden drie types van vragen opgenomen. Een eerste groep bestond uit algemene vragen, een tweede uit tijdschriftspecifieke vragen voor alle respondenten en een derde groep bestond uit eigen vragen, geformuleerd na een interne bespreking binnen de raad van bestuur van de vzw Tiecelijn in overleg met de redactie. Deze laatste vragen waren vooral belangrijk voor het toekomstig profiel van dit tijdschrift, dat in 2005 werd geconfronteerd met een uitdoofsubsidie.
In totaal werden 402 enquêteformulieren meegestuurd in het vierde nummer van jaargang 18 van Tiecelijn (verzending op 29 december 2005). 45 lezers of 11% beantwoordde de oproep en stuurde een enquête in. Dit betekent dat 13% van de 335 betalende abonnees reageerde. Als we rekening houden met het feit dat er bij deze abonnees ook diverse instellingen zijn (gemeentediensten, bibliotheken), dan betekent dit dat circa 16% van de individuele abonnees heeft gereageerd. Occasionele lezers werden niet opgenomen. 40% van de gewone abonnees is steunend lid. Steunende leden zijn trouw, maar er wordt ook af en toe gewisseld. Het ene jaar is men steunend, het andere jaar gewoon abonnee. Toch is 37,5% van de respondenten steunend lid van vóór 2000. De lezer van Tiecelijn leest nauwelijks andere literaire tijdschriften. Een enkele lezer verdiept zich in Spiegel der Letteren. De verwantschap met literaire genootschappen is nauwelijks groter. 83,7% van de respondenten is geen lid van een ander literair genootschap. Dubbel lidmaatschap is er met de genootschappen rond Streuvels, Timmermans, Uilenspiegel en Boon (bescheiden: 6 tot 8%). Eén respon- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 362]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dent (2%) is lid van het Elsschot- of Couperusgenootschap. 14% is lid van een genootschap dat niet op het lijstje van de enquêteurs voorkomt (bijvoorbeeld het De Pillecyngenootschap, het Claesgenootschap etc.). Opvallend is dat de Tiecelijnlezer relatief goed bekend is met de website van het Reynaertgenootschap (in 2005 nog te vinden als www.welcome.to/tiecelijn, thans als www.reynaertgenootschap.be). Bijna twee derde van de abonnees (62%) raadpleegt de site en een derde (34%) gebruikt de site zelfs meer dan viermaal per jaar. Dit betekent natuurlijk ook dat 38% de website nooit gebruikt. De populairste e-rubrieken zijn de e-brief en de activiteiten (60-70%), vervolgens de bibliografie, de teksten en de inventaris (30-40%). Het register is minst in trek (23%), maar dit is wel de aantrekkingspool voor nieuwe gebruikers. 38% van de respondenten gebruikt af en toe ook de site van het Land van Reynaert. 60% van de respondenten leest het e-zine van Tiecelijn. Vijftien respondenten beoordeelden de site positief, drie waren negatiever (waaronder één omschrijving als ‘matig’). De lezer van Tiecelijn is tevreden met het tijdschrift. De redactie besteedt genoeg aandacht aan essay (95%), verslagen (93%), vertaling (86,7%), grafiek (84,8%) en recensies (81,8%). Op de vraag wat er te weinig aan bod komt, is het enige relevante cijfer de 18,2% voor de recensies. 51% zegt de recensies te lezen. In het vorige Tiecelijnnummer werden (mede als gevolg van de enquête) drie belangwekkende nieuwe Reynaertboeken besproken. De Tiecelijnrespondenten zijn - zo blijkt - trouwe lezers. Velen lezen alle bijdragen - iets wat de redactie steeds weer opvalt wanneer abonnees over het tijdschrift spreken of schrijven. De eigenlijke essays, zowel kort als lang, worden het meest gelezen, nadien volgen de artikelen over grafiek, en vervolgens de intro's en de vertalingen. Verslagen (een genre dat nauwelijks nog voorkomt, behalve bij belangwekkende manifestaties, zoals bijvoorbeeld de tweejaarlijkse congressen van de International Reynard Society) worden minder gesmaakt. De Tiecelijnlezers vinden de moeilijkheidsgraad ‘acceptabel’ (95,7%); 4,3% spreekt van te moeilijke artikels. In het populariteitslijstje van de artikels doen vooral de robotfoto van de Reynaertdichter, het artikel over De Leeuw van Vlaanderen, de themanummers over de wolf, de kat en de leeuw, de bundel vossenpoëzie, het bibliografisch nummer, de vertalingen en de grafiekbesprekingen het goed. Hierbij dient meteen gezegd dat de artikels die het meest in het geheugen blijven, de recentst gepubliceerde zijn. De themanummers krijgen een bijzondere appreciatie. In de top 3 staan de bibliografie van Reynaertbewerkingen, het leeuwennummer en het register van de jaargangen 1-15. De verhouding tussen gewone en themanummers is prima (81,6%). Diverse lezers suggereerden nieuwe themanummers zoals een nummer over de hond en eentje over (Reynaert) de vos in de muziek. Er werd via enkele open en gesloten vragen ook gepolst naar sterkten en zwaktes van bepaalde aspecten van het tijdschrift. Hier was het opvallend - maar geenszins verwonderlijk, want zegt de zegswijze niet dat men over kleuren en smaken niet discussieert - dat er nauwelijks een constante in de antwoorden is te vinden. De aandacht voor grafiek wordt door velen bejubeld, door een enkeling minder geapprecieerd. Hier was het anonieme karakter een handicap. Meteen roepen wij de lezers op om via de e-mail in gesprek te treden met de redactie. Zwaktes voor de ene lezer worden als sterktes beschouwd door andere lezers. In een aantal gevallen bleek er zelfs een fifty-fifty verdeling te zijn. Zo bijvoorbeeld over het specialisme (het nichekarakter van Tiecelijn). Sommigen vinden verbreding interessant, weer anderen dan weer niet: ‘verbreding van de materie moet kunnen’: 51%! | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 363]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opvallend is dat nogal wat lezers een nieuwsrubriek missen, iets waar bewust werd teruggeschroefd en waaraan verholpen werd (door een inlegblaadje) en wordt (door het e-zine). Opvallend is dat de lezers de analyses van de beoordelingscommissie van het Fonds voor de Letteren niet delen. De opmaak wordt door 93% als zeer geslaagd beschouwd. De kleurenkaternen worden door 79% als een meerwaarde beschouwd en 86% vindt het aantal illustraties voldoende.
Ook naar de toekomst van het tijdschrift werd - zoals hierboven reeds gesteld - gevraagd. De antwoorden op de vragen (en ook de individuele antwoorden op de finale open vraag, zie verder) waren zeer bemoedigend en waren ook beslissend voor de verdere toekomst van deze publicatie. Bijna 82% van de lezers is van oordeel dat Tiecelijns taak nog niet is volbracht. 72% van de lezers vindt dat Tiecelijn het beste wordt verdergezet als driemaandelijks tijdschrift (dit in tegenstelling tot de subsidiërende overheid). Over een jaarboek zijn de meningen erg verdeeld; 36,6% gaat akkoord, 34,1% gaat niet akkoord en 29,3% heeft hier geen expliciete mening. De raad van bestuur van de vzw heeft hier dus een gordiaanse knoop moeten ontwarren. Financiële haalbaarheid en overleven op lange termijn waren de belangrijkste redenen om in elk geval met dezelfde kwaliteitsvolle werking door te gaan, evenwel met een jaarboek. De omvorming naar een digitaal tijdschrift vond 73% van de lezers geen goed idee. Dit was trouwens een constante bij alle tijdschriften in deze lezersbevraging. Het steunend lidmaatschap werd door 86% van de lezers positief beoordeeld. De ene tegenstem klonk des te schriller. Tot slot werd gevraagd naar de accenten die de vzw Reynaertgenootschap in haar toekomstige werking dient te ontplooien naast de uitgave van een tijdschrift/jaarboek. In volgorde van belangrijkheid (uit een lijstje van 13 + de mogelijkheid van andere suggesties via een open variant) resulteerde dit in de volgende top 5:
De verrassende conclusie van deze lijst is dat lezers vooral de wetenschappelijke en de didactisch-educatieve invalshoek appreciëren. De belangrijkste conclusie van de bevraging is dat Tiecelijn een trouw en tevreden lezerspubliek heeft dat zijn tijdschrift bijzonder waardeert. De globale analyse van de lezer strookt niet met de aanbevelingen van de (vaak jonge) leden van de adviescommissie Literaire Tijdschriften. Niet alleen de fans, maar ook kritische lezers hebben gereageerd. In elk geval willen de lezers van geen stoppen weten. Daarin delen zij een van de aanbevelingen uit het fondsverslag: tijdschriften moeten kwaliteit blijven bieden, al is het voor een beperkte doelgroep. Tiecelijn is een nichetijdschrift voor een ouder én trouw publiek dat erg hoge kwaliteitscijfers krijgt (na Poëziekrant, de absolute topper van de Vlaamse literaire tijdschriften, de hoogste kwalitatieve waardering van zijn lezers!). De lezer is 60, blank en van het mannelijke geslacht. (Slechts 1 op 10 lezers is een vrouw.) Hier zijn natuurlijk ook uitdagingen aan verbonden... Heeft de jongere generatie weinig boodschap aan het tijdschrift, of haalt die de mosterd via het Internet? | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 364]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De uitsmijter. Tot slot van deze bijdrage willen wij de 29 antwoorden op de vraag: ‘Wilt u nog een slotbemerking formuleren (een appreciatie, een suggestie voor de toekomst)?’ volledig publiceren zoals wij ze hebben ontvangen. Wij grijpen niet in door de dubbels te schrappen, maar laten de lezers eigen conclusies trekken. In een afsluitend nummer is dit wellicht de beste - zij het anonieme - stem van de lezer van dit tijdschrift. In het licht van de toekomstige werking roepen wij alvast de abonnee op met de mededeling: ‘ik sta klaar’ om zich kenbaar te maken. Wij hopen alvast dat hij of zij de eeuwige jeugd in zich draagt...
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 365]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
20 jaargangen Tiecelijn (1988-2007) in cijfersAantal jaargangen: 20 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 366]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vijftien cadeaus voor steunende leden 1993-2007
|
|