| |
| |
| |
■ Willy Feliers
De verhouding van Reynaert met Haersint
Het is steeds boeiend verschillende kunstenaars dezelfde scène of dezelfde verhaalfragmenten grafisch te laten uitbeelden. Ik koos in deze laatste driemaandelijkse Tiecelijn voor een geliefd thema, voor de erotische band tussen Haersint, de vrouw van de wolf Isegrim en Reynaert. De naam Haersint, of met variante namen in hetzelfde of andere handschriften (Arsenden, Haersenden, Harsenden, Hersenden, Hersvinden, Hersvint, Yswenden...) komt negenmaal voor in de Reynaert I, waarvan tweemaal in een erotische context.
Drie Oost-Europese kunstenaars zijn op mijn verzoek ingegaan om deze erotische verzen als inspiratiebron te gebruiken. Als exlibrisverzamelaar en Reynaertliefhebber ontving ik drie mooie kunstwerken.
| |
Verhouding of verkrachting?
In de Ysengrimus, die de Reynaert ongeveer één eeuw voorafgaat, lezen we in het hoofdstuk Reynaert en de wolvin, hoe Reynaert, zonder zich veel aan te trekken van het ‘huwelijksbed van zijn oom’, de wolvin bespringt. We moeten wel de originele Latijnse versie lezen of de prozavertaling van Mark Nieuwenhuis, want in de vertaling van pater Jozef van Mierlo uit 1946 is deze scène weggelaten. Bij Nieuwenhuis lezen we hoe Reynaert in een afgelegen landstreek het hol van Isegrim ontdekt. Een reconstructie volgens Mark Nieuwenhuis en deels Van Mierlo.
Als hij in het hol kruipt, vindt de vos er de wolvenzoontjes. Verder in een hoek ligt de vermoeide vrouw des huizes te kreunen. Reynaert vraagt aan de welpen waar hun vader is. De vos: ‘vertel het maar zonder vrees, jullie kunnen me vertrouwen’. De wolfjes antwoorden: ‘We zijn de zoontjes van Isengrim en houden niemand voor de gek’. Als bewijs verwijzen ze naar hun moeder die in bed ligt omdat ze nog maar kort geleden van hen bevallen is. Ze vertellen Reynaert dat hun vader voedsel is gaan zoeken en dat hij pas de volgende ochtend zal terugkeren. Reynaert feliciteert de wolvin met de mooie worp zoontjes: ‘Zo zorg je ervoor dat het wolvengeslacht met deze flinke nakomelingen niet uitsterft.’ ‘Want,’ zegt Reynaert tot de wolfjes: ‘jullie vader wordt oud en men verwacht dat hij niet lang meer zal leven.’ Reynaerts vriendelijkheid is echter van korte duur. Hij heft zijn poot en besproeit de jonge wolfjes uit zijn beide openingen en zegt: ‘Hier hebben jullie je natje en je droogje. Smaakt het heerlijk? Lik het op lieve neefjes.’ Van de pijn in hun ogen van de scherpe vossenurine beginnen de kleine wolven te huilen. Geschrokken komt hun moeder kijken en ziet de vos weglopen, maar hij is te ver om hem nog in te halen. De wolvin: ‘Vriend Reynaert waarom vlucht je zo stiekem weg? Ik nodigde je als gast, maar je hebt je schandalig misdragen. Wat zeg je daarop?’ Reynaert vraagt om uitstel van genoegdoening en hij belooft met rente terug te betalen. Daarop haast de wolvin zich naar binnen en verstopt zich achter de deur. De vos heeft haar list doorzien en doet net alsof hij naar binnen gaat door op de drempel te blijven trappelen. Dan loopt hij stil terug en gooit modder en stenen naar de ingang. De wolvin stuift woedend naar buiten en achtervolgt Reynaert, die door een idyllisch landschap naar zijn burcht vlucht. Juist op tijd glipt Reynaert door de smalste poort van zijn
| |
| |
burcht naar binnen. Haersint, die hem kort op de hielen zit, duikt eveneens hals over kop in het te nauwe gat en blijft vastzitten. Als Reynaert dit ziet, komt hij langs een tweede uitgang naar buiten, slingert de arme wolvin smadelijke beledigingen naar het hoofd, springt om haar heen en maakt een vreugdedans tot groot verdriet van de gekluisterde wolvin.
Het bespringen van de wolvin door Reynaert heeft Van Mierlo in zijn vertaling weggelaten. Gelukkig voor de velen die in deze tijd het Latijn niet beheersen heeft Nieuwenhuis dit fragment volledig vertaald:
En zonder zich veel aan te trekken van het huwelijksbed van zijn oom, besprong de boosaardige echtbreker de onbeweeglijke dame. ‘Als ik het niet doe, doet een ander het wel!’ zei hij. ‘Daarom is het beter dat ik het doe dan dat een willekeurige vreemdeling het stiekem doet. Als een vreemdeling minder liefde heeft te geven dan een verwant sta ik je het meest na, zowel wat familiebanden als wat trouw betreft. Laat mijn toewijding blijken uit mijn dienstbaarheid! Zolang ik leef wil ik niet dat iemand het waagt mijn oom de horens op te zetten! Maar mevrouw, ga mijn huis toch binnen! Waarom blijf je hier rondhangen alsof je bent vastgebonden? Hier zal je de goede manieren van een attente gastheer leren kennen!’ (p. 161)
Wie enkel deze episode leest denkt aan een verkrachting, maar in de voorafgaande verzen (755-756, p. 158) in de vertaling van Van Mierlo zegt de wolvin:
Laat mij u danken eerst en zeggen Godevolen;
Neem ook mijn kus, blijk van wat ligt in 't hart verholen.
En bij Nieuwenhuis:
Bedank me eerst, laat me je goedendag wensen voor je gaat en laat me je kussen ten teken van mijn genegenheid! (p. 159)
Hier krijgen we al een hint en het hoofdstuk eindigt als volgt:
Ze had wel zin in het spel en zei: ‘Reynaert, je bent nog hoffelijker dan iedereen zegt. Als je kracht even groot was als je inzet zouden de dames je als een goede dienaar beschouwen. Als de deur iets breder was, had je er nauwelijks bij me op aan hoeven dringen je huis te betreden!’
De geschiedenis vermeldt dat ze deze spelletjes wel leuk vond en dat de echtbreker zijn oom de horens opzette. Zo speelde Reynaert het liefdesspel en toonde zijn vreugde,...
(Nieuwenhuis, p. 162)
Na het lezen van deze slotzinnen mogen we concluderen dat Haersint wel zin had in het spel en we niet meer van een verkrachting moeten spreken.
De Ysengrimusvertaling van pater Van Mierlo is prachtig geïllustreerd met houtgravures van Desiré Acket. Maar aangezien Van Mierlo de paringsscène heeft weggelaten,
| |
| |
afb. 1
| |
| |
vinden we geen prent waarop Reynaert de wolvin bespringt. De Ysengrimusscènes zijn verder nauwelijks in beeld gebracht. Om de scène tussen vos en wolvin uitgebeeld te vinden, moeten we dus op zoek naar illustraties bij onder andere (we maken abstractie van de Roman de Renart) de dertiende-eeuwse Reynaert I.
| |
Reynaert en Haersint grafisch in beeld gebracht
De toehoorders die naar de voordracht van Van den vos Reynaerde luisterden en de Ysengrimus kenden, wisten dat Grimbeert gelijk had (of handig de Ysengrimusversie gebruikte) als hij voor koning Nobel verklaarde:
‘Heren, denkt u dat dit voldoende is? Des te groter schandaal dat hij klaagt over zijn vrouw, die al haar hele leven Reynaert bemint, en hij haar. Al gaven zij er geen ruchtbaarheid aan, ik durf als waarheid te verkondigen dat Reynaert al langer dan zeven jaar haar belofte van trouw heeft. Indien een mooie vrouw als Haersint uit liefde en liederlijke gewoonte Reynaert ter wille was, wat dan nog? Zij was er spoedig overheen. Waarom zouden we er woorden aan vuil maken?’
(André Bouwman & Bart Besamusca, in: Tiecelijn, 2007, p 111-112)
De eerste kunstenaar die zich - in opdracht - door deze scène liet inspireren was de befaamde Russische beeldende kunstenaar Oleg Yakhnin (Sint-Petersburg, 1945). Hij toont ons in zijn exlibris (afb. 1) uit 2000 de erotische verstrengeling van Haersint en Reynaert. Omdat wij de scène reeds afbeeldden en bespraken (Tiecelijn, 2000, p. 140-144), vragen wij slechts aandacht voor enkele zaken. De prent geeft de dubbelzinnigheid van de literaire scène zeer goed weer. De rechtse soepele ‘hand’ van de wolvin en haar lange armen lijken liefde te suggereren. Is haar traan er een van verrukking of van wroeging? Reynaerts greep is niet die van de verkrachter, maar is eerder teder. Ik omschreef de scène als ‘de vrije bekroning van de bekoring’ (p. 141). Het erotische aspect van de scène is menselijk, het emotionele vooral dierlijk.
Na de Russische kunstenaar kregen twee Bulgaarse grafici, Hristo Kerin en Julian Jordanov, van mij de suggestie zich door deze scène te laten inspireren.
's Werelds belangrijkste exlibriswedstrijd is de tweejaarlijkse Internationale Exlibriswedstrijd (de nieuwe spelling maakt het exlibrisminnaars niet gemakkelijk) die uitgeschreven wordt door de stad Sint Niklaas. In 2000 was het thema ‘ballonvaart’. De tot dan in exlibriskringen onbekende Bulgaarse kunstenaar Hristo Kerin stuurde voor deze wedstrijd een mooi en technisch sterk exlibris in. Toen ik naar zijn oeuvre- of ‘werklijst’ informeerde, bleek de inzending zijn allereerste exlibris te zijn. Ik stelde hem de vraag of hij over het thema ‘Reynaert’ een exlibris wilde maken. We kwamen vlug tot een akkoord.
Zo leerde ik hem kennen. Hij had een zeer goede grafische opleiding genoten en al mooie vrije prenten gemaakt. Kerin werd op 9 maart 1966 geboren in het historische stadje Pazardjik in Midden-Bulgarije. Na zijn middelbareschooltijd volgde hij aan de Cyril en Methodius Universiteit in Veliko Tarnovo de opleiding Grafische Kunsten. In 1992 werd hij Master in Fine Arts. In 1993 werd hij assistent aan de
| |
| |
faculteit Schone Kunsten en in 2005 professor binnen de faculteit Grafische Kunsten. In 2001 maakte hij het gevraagde Reynaertexlibris. Het was zijn derde exlibris en het was opnieuw raak. Hij overtrof zelfs zijn inzending voor de wedstrijd in Sint Niklaas (afb. 2).
Ik heb de jonge kunstenaar volledig vrijgelaten. Het was afwachten of hij zou kiezen voor de klacht van Isegrim over de verkrachting van de wolvin of voor het verhaal van Grimbeert dat Reynaert al langer dan zeven jaar haar belofte van trouw had. Hij volgde voor de voorgestelde scène misschien nog een derde spoor, zoals Luc van de Briele het in zijn bespreking van de prent in Boekmerk (het tijdschrift van Graphia) interpreteerde. Kerin roept in zijn grafische prent het actuele thema van de prostitutie op:
de hier wat meer hedendaags uitziende vos doet een beetje aan vleeshandel denken en aan een Reinaert als pooier, die een pas gekochte Kosovo-girl aan het uitproberen is. De nog onwennige wolvin ontbloot zich met door lichte angst gevoede tegenzin, haar onderlip hapt bijlange niet naar gevoelens van lust en de blik uit haar donker oog verraadt enige onrust. Het is een prachtig gegraveerd en met veel zorg gedrukt exlibris met een boeiende en intrigerende inhoud.
(2001/3, p. 189)
De prent is eigentijds en dubbelzinnig. Ik zou de lichaamstaal van de wolvin toch graag anders lezen: is het wel tegen haar zin? Lezen we in haar blik en gezichts-expressie niet een hautaine triomf: ‘Ook Reynaert kan aan mijn charmes niet weerstaan.’ Ze trekt zeker haar kontje niet terug. Je kunt zelfs stellen dat ze het aanbiedt.
Om de prent in volle schoonheid te kunnen waarderen moet men in dit geval de originele ets zien. Er liggen immers zoveel nuances in de huid van Reynaert en Haersint die in elke reproductie, hoe goed gedrukt ook, deels verloren gaan. Ook de sfeer die de kunstenaar in de prent creëert, komt in een boekafdruk niet volledig tot zijn recht.
Het tweede afgebeelde Bulgaarse Reynaertexlibris (zie afb. 3) werd gemaakt door Julian Jordanov (Lovech, 1964). Hij behaalde in 1995 de graad van Master in Fine Arts aan de universiteit van Sofia. Nu leeft en werkt hij opnieuw in Lovech. Als ik beweer dat Julian Jordanov de laatste jaren een van de toppers in de Europese exlibriskunst is, zal ik weinig tegenspraak krijgen. Jordanovs grafisch werk wordt in Bulgarije beschouwd als een van de beste voorbeelden van de hedendaagse, bij het symbolisme aanleunende grafiek. Hij heeft al prachtige reeksen exlibris gemaakt voor vele grote verzamelaars. In Tiecelijn verscheen reeds een leeuwenexlibris van zijn hand (in het leeuwennummer, jaargang 18, 2005, p. 306).
We zien op het afgebeelde exlibris hoe de vos de liefde bedrijft met de wolvin. Zij geniet ontegenzeggelijk. De kunstenaar is erin geslaagd om in de lichaamstaal van Haersint duidelijk de expressie van vrijwilligheid en wellust op te roepen. Niets in deze voorstelling doet denken aan verkrachting. Rechts onderaan ziet men een ander detail uit de klacht van Isegrim de wolf bij koning Nobel, zoals de Reynaertdichter ze neerschreef in de verzen: ‘dat hij mijn vrouwmens heeft verhoerd, mijn kroost bijna de strot gesnoerd, daarna bezeekte waar ze lagen, zodat er twee niet eens meer zagen’ (hertaling van Karel Jonckheere). De kunstenaar heeft de term ‘exlibris’ (rechts boven in de tak) en de naam van de eigenaar harmonisch
| |
| |
afb. 2
| |
| |
afb. 3
| |
| |
in de prent geïntegreerd. De letters van de naam lijken als het ware afgebroken takjes van een boom.
In de drie in de Nederlanden bekendste Reynaertillustratiereeksen, die van Allart van Everdingen, Wilhelm von Kaulbach en Gustaaf van de Woestijne, vinden we geen uitbeelding van de ‘romance’ tussen Reynaert en Haersint. Het betreft hier immers geen lang uitgesponnen verhaal, wel echter een belangrijk thema uit de Reynaerdistiek. De scène heeft vooral de laatste jaren diverse uitbeeldingen gekregen. Toeval of niet, maar de populariteit kwam er tijdens en na de door de vzw Tiecelijn-Reynaert georganiseerde exlibriswedstrijd Reynaert de vos. Een mooie uitbeelding van het zeven jaar durende liefdesavontuur tussen Reynaert en Haersint was te vinden op het exlibris van de grote laureaat van de wedstrijd, David Bekker. Dit exlibris, met drogenaaldtechniek gemaakt, sierde de omslag van de catalogus (Reynaert de vos in prent en exlibris). In dezelfde catalogus vinden we nog twee uitstekende exlibris waar Reynaert Haersint bespringt. Het eerste is van Jelena Antimonova uit Riga, het tweede van Russische Jelena Kisseljova. De Reynaertwedstrijd markeert een belangrijk moment uit de geschiedenis van de Reynaerticonografie. Het is verheugend om vast te stellen dat na 1996 groot nieuw Europees talent de nieuwe iconografische lijnen verder zet. Een prent zoals het exlibris van Jordanov moet qua niveau niet onderdoen voor de prenten van Kaulbach, Van Everdingen of Van de Woestijne. Na zoveel eeuwen kan de Reynaert kunstenaars nog altijd inspireren en mooie prenten uit hun burijn toveren.
De Klinge, 17 augustus 2007
| |
Noot
In deze bijdrage werd bewust de oude spelling ‘exlibris’ (i.p.v. het nieuwe ‘ex libris’) gehanteerd, zoals vele auteurs in Nederlandse publicaties en ook in Boekmerk dat doen. De bedenkers van de nieuwe spelling dagen wij uit het woord Reynaertexlibristentoonstelling op een aanvaardbare manier te spellen...
| |
Internet
Julian Jordanov: http://www.julianjordanov.com:80/gallery.html
Hristo Kerin: http://www.aluminagroup.com/kerin/gallery.html
| |
Literatuur
Bouwman, A. & B. Besamusca, Reynaert in tweevoud. Deel I. Van den vos Reynaerde, Amsterdam, 2002. |
Bouwman, A. & Bart Besamusca, Over de vos Reynaert. Een prozavertaling van Van den vos Reynaerde, in: Tiecelijn, 20 (2007) 2, p. 106-141. |
Feliers, W., De leeuw in ex libris en gelegenheidsgrafiek, in: Tiecelijn, 18 (2005) 4, p. 299-322. |
Feliers, W. & R. van Daele, Reynaert de vos in prent en exlibris, Sint-Niklaas, 1996. |
Jonckheere, Karel, Van den vos Reynaerde, Brussel/Amsterdam, 1978 |
Nieuwenhuis, M., Ysengrimus, Amsterdam, 1997. |
Nivardus, (Magister), Isengrimus. Het vroegste dierenepos in de letterkunde der Nederlanden, vertaald door Prof. Dr J. Van Mierlo, Antwerpen, 1946. |
Van den Briele, L., Nieuwe exlibrisgrafiek, in: Boekmerk, (2001), 3, p. 189. |
Van den Briele, L., Christo Kerin, in: Boekmerk, (2002), 1, p. 202-203. |
| |
| |
Houtgravure Gerard Gaudaen (1995).
|
|