■ Lucien de Cock
Tiecelijn: ploeg voort in ere...
Wat mist Vlaanderen? Cultuur of respect voor zijn cultuur?
Wanneer ik zijn geschiedenis doorblader, dan was Vlaanderen steeds een regio die uitblonk door cultuur. Onder de diverse kunsten was het verdienstelijk door zijn literatuur. Vlaanderen heeft een rijk literair verleden met markante figuren van wereldformaat, denk maar aan Beatrijs, Reynaert en Uilenspiegel. Neen, Vlaanderen mist geen culturele ambassadeurs, integendeel.
Mist Vlaanderen het bewust-zijn van zijn waardevolle cultuur en vooral het zelfrespect voor zijn cultuur? Volmondig ja, absoluut ja. Het klinkt ongeloofwaardig dat een zo hoogstaand en waardevol tijdschrift als Tiecelijn naast een degelijke subsidie grijpt om zich kwantitatief en kwalitatief op hetzelfde peil te houden. Onbegrijpelijk!
Want het Reynaertthema is niet achterhaald, niet vervlogen, niet ouderwets. De Reynaertfiguur duikt nog steeds overal en vaak heel onverwacht op in het maatschappelijke leven, zelfs in de moderne keukencultuur. Reynaerts fietsroutes zijn zelfs prima tegen de opwarming van de aarde. Reynaert is een van de weinige literaire figuren die de jeugd nog inspireert in de keuze van stukken in welsprekendheidwedstrijden. Nooit is de vos zo uitdrukkelijk aanwezig geweest als vandaag: de mens in zijn sluwheid, in zijn trouw en ontrouw, in zijn macht, in zijn genot en materialistisch streven, kortom: in al zijn menselijke kleinheid. De Reynaertdieren en -figuren zijn nooit actueler geweest dan vandaag. Tiecelijn moest niet vulgariseren, maar behield hen als vedetten uit het volk.
Buiten de godsdienstige figuren is er wellicht geen menselijke of dierlijke figuur zo wereldverspreid als Reynaert. Grote schrijvers uit de wereld- en de Vlaamse literatuur hebben Reynaert in hun pen genomen. Weinig figuren waren zo aanwezig in de moderne beeldhouwkunst, gravures en strips. Onze Vlaamse Reynaert moet niet onderdoen voor Renart, zijn beroemde Franse naamgenoot.
Maar dat we de internationale en Vlaamse Reynaert de laatste twee decennia zo diep hebben leren kennen, is hoofdzakelijk te danken aan de cultuurmensen van Tiecelijn. Reynaert zit diep geworteld in onze cultuur en dat moet blijven. De grootste waarde van Tiecelijn ligt in het feit dat zij de Reynaertfiguren benaderd hebben vanuit een hoog literair, wetenschappelijk en artistiek oogpunt. Wie een willekeurig nummer uit de twintig jaargangen in de hand neemt, wordt onmiddellijk geconfronteerd met deze hoge waarden. Er bestaan vandaag weinig tijdschriften met dergelijke diepgang, ondanks de brede kijk. Tiecelijn was twintig jaar lang een Vlaamse erfgoedparel.
Het is dan ook onbegrijpelijk dat Tiecelijn in 2005 nog slechts met een ‘uitdoofsubsidie’ werd bedacht. Reinaert zit echter zo sterk in onze cultuur vergroeid dat zijn vindingrijkheid groot genoeg zal zijn om te overleven. Het siert de Tiecelijnredactie dat ze ook de volgende jaren zal blijven doorwerken en bovenal wil overleven zonder afstand te doen van de hoge kwaliteit. Zij kozen niet voor een inhoudsloze kus aan de minister, overigens een heel dure ééndagsgrap. Zij kozen niet voor een naaktkalender waarin de Reynaertfiguren zich tot ordinaire of platvloerse wezens zouden verheffen, geil van cultuurloze smaak. Zij zullen in de toekomst blijven kie-