Tiecelijn. Jaargang 20
(2007)– [tijdschrift] Tiecelijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 153]
| |
portret■ John Buyse
| |
KroniekDe handschriftfragmenten van Reynaert I werden ontdekt door Albert van Loock in 1971 in een zestiende-eeuwse boekband.Ga naar eind3. De Brusselse antiquaar had de boekband tijdens de paasvakantie gekocht bij L. Bouwman, een Nederlandse collega die in Monte Carlo woonde. De band bevatte, in omgekeerde volgorde, het zesde en vijfde deel van een zesdelige uitgave van het Oude Testament. Deze uitgave werd | |
[pagina 154]
| |
in 1522 gedrukt door Johannes Knobloch te Straatsburg.Ga naar eind4. Op de titelpagina staat de naam van een vroegere eigenaar: Nicolaus Biedburch of Bredburch, met bovenaan een fragment uit JeremiaGa naar eind5. en onderaan de inhoud van het vijfde deel. Van Loock kocht de bijbel omdat deze in een Vlaamse boekband was ingebonden. De bruine kalfslederen band heeft vier gelijkaardige stempels met twee psalmteksten in het Nederlands. Op het perkamenten schutblad aan de binnenzijde van het achterplat stond een Middelnederlandse tekst in versvorm. Op 11 juni 1971 toonde hij de postincunabel aan Jan Deschamps, wetenschappelijk attaché bij de afdeling Handschriften aan de Koninklijke Bibliotheek Albert I. Deschamps vroeg om afzonderlijk het perkamenten schutblad te mogen aankopen. Van Loock ging hiermee akkoord. Er was een verzamelaar bereid de postincunabel te kopen, ook al was het schutblad met de Middelnederlandse tekst hieruit verwijderd. Op 16 juni 1971 werden de perkamenten schutbladen beter onderzocht. Het schutblad aan de voorzijde was een blad van een Latijns juridisch foliohandschrift van Italiaanse oorsprong uit de veertiende eeuw. Het intussen losgeweekte schutblad van het achterbord was een Middelnederlands handschrift van omstreeks 1300 met de proloog en het begin van een onbekend heiligenleven van de Heilige Alexius, in totaal 54 verzen. Met de verwijdering van het achterste schutblad kon de vulling van de kalfslederen band gezien worden. Dit waren op elkaar geplakte en beschreven vellen papier. Deschamps adviseerde de bladen uit de band te halen en ze te laten losweken omdat ze mogelijk met literaire teksten waren beschreven. Op 18 juni werden de bladen uit het achterbord, en op 23 juni die uit het voorbord losgeweekt. Er kwamen 22 papieren vellen te voorschijn van vijf verschillende handschriften en een oude druk. De bladen werden door Van Loock voor onderzoek toevertrouwd aan Carlos de Vleesschauwer, die tot de conclusie kwam dat een blad uit het voorbord en vijf bladen uit het achterbord tot een tot dusver onbekend handschrift van Van den vos Reynaerde hadden behoord. Van zodra de nieuwe Reynaertfragmenten aan het licht waren gekomen, vroeg en verkreeg de Koninklijke Bibliotheek een aankoopoptie op de postincunabel en al de fragmenten die erin waren gevonden. Op 4 augustus kwam Van Loock de fragmenten en de postincunabel te koop aanbieden. Ze werden op 24 augustus door de Koninklijke Bibliotheek verworven en op 24 november in de inventaris opgenomen. De zes Reynaertfragmenten bevinden zich sindsdien in de handschriftenafdeling onder nummer hs. IV 774, 1-6. Ze zijn in de Inventaris van de Middelnederlandse handschriften beschreven als: ‘papier; zes losse bladen, 17×11 cm; 1 kol., één hand, littera cursiva; eerste helft 15de eeuw’. Deschamps noemde de nieuwe fragmenten de ‘Brusselse fragmenten of hs. H’.Ga naar eind6. Ze bevatten de verzen 578-641, 830-891, 956-1023, 1465-1523, 1706-1766 en 2079-2142 in de nummering van Hellinga.Ga naar eind7. Dit zijn in totaal 369 verzen of een kleine 11% van de volledige Reynaert I. De boekband waarin de fragmenten werden gevonden, wordt bewaard in de afdeling Kostbare Werken onder nummer LP 9997 A. | |
[pagina 155]
| |
Onderzoek door De VleesschauwerOver zijn onderzoek van de in 1971 ontdekte fragmenten is Carlos de Vleesschauwer vrij bescheiden. Door zijn culturele interesses bezocht hij vaak tentoonstellingen in Brussel, de Koninklijke Bibliotheek en ook de antiquariaten die de hoofdstad rijk was. Zo kwam hij in contact met Albert van Loock, een gerenommeerd antiquariaat in de Sint-Jansstraat te Brussel. Vanwege zijn kennis van klassieke talen, van Middelnederlands en een beetje oud-Frans vroeg de antiquaar geregeld aan De Vleesschauwer om binnengekomen boeken en oude teksten te onderzoeken. Na onderzoek van de 22 bladen uit de boekband, zag De Vleesschauwer vlug dat zes bladen versregels uit de Reynaert bevatten. Hij heeft de verzen vervolgens vergeleken met een tekstuitgave van Van den vos Reynaerde. De detailstudie werd uitgevoerd door de in 2004 overleden Jan Deschamps, die De Vleesschauwer goed heeft gekend. Latere publicaties over deze fragmenten waren hem zelfs onbekend. Eveneens op verzoek van Albert van Loock schreef De Vleesschauwer nog over de Flandria Illustrata van Antonius Sanderus.Ga naar eind8. Door zijn leraarstaak en zijn vele interesses had Carlos de Vleesschauwer te weinig tijd om te publiceren. Niettegenstaande zijn bescheidenheid blijft de naam van de Deinzenaar verbonden aan de ontdekking van het vijfde handschrift van Reynaert I. | |
AankoopOver de aankoop van de band en de fragmenten heeft Herman Liebaers,Ga naar eind9. toenmalig hoofdconservator van de Koninklijke Bibliotheek Albert I, zijn ‘kanttekeningen’ nagelaten. Hij vond dat de ophefmakende berichten die in de Belgische en Nederlandse kranten over de nieuwe Reynaertfragmenten verschenen, de aankoopprijs aardig konden opdrijven. Omdat hij voor een opdracht naar het buitenland moest, wilde hij voor zijn vertrek de koop sluiten. Liebaers wist dat de Vlaamse intelligentsia het hem nooit zou vergeven indien de Koninklijke Bibliotheek de nieuwe Reynaertfragmenten niet had kunnen verwerven. Hij ontbood Albert van Loock om over de aankoop te onderhandelen en nam één van de vermetelste beslissingen van zijn beroepsleven. Hij zei koudweg: ‘Wat die fragmenten ook mogen kosten, ik koop ze zonder op de prijs iets af te dingen’. Van Loock was zo onthutst, noemde een prijs en Liebaers ging akkoord. Zo kon de hoofdconservator met een gerust gemoed naar het buitenland vertrekken. Later vertelde Van Loock aan Liebaers dat hij na overleg met binnen- en buitenlandse collega's een prijs wilde vragen die 25% hoger lag, maar dat hij zo van streek was dat hij een lagere prijs noemde dan hij had voorgenomen. Nog later vertelde Van Loock dat hij beter de fragmenten aan de bibliotheek zou hebben geschonken. Hij had een zware belasting moeten betalen op de ‘goede’ zaak die hij meende gedaan te hebben. Volgens Liebaers behoren de ontdekte fragmenten tot de kostbaarste Middelnederlandse handschriften die de Koninklijke Bibliotheek rijk is. | |
[pagina 156]
| |
Ontbrekende boekbandenIn de betrokken boekband zijn, in omgekeerde volgorde, het zesde en vijfde deel van de Biblia Sacrae scripturae veteris ingebonden. Als de andere boekbandenGa naar eind10. nog bestaan, is het niet uitgesloten dat hierin fragmenten van het vijfde handschrift van Van den vos Reynaerde te vinden zijn. Logisch gezien zijn het twee boekbanden met telkens twee delen. Dezelfde bijbel in de Württembergische Landesbibliothek te Stuttgart is eveneens in drie banden ingebonden. Eigenaardig is dat hier in de eerste band het eerste en zesde deel zijn ingebonden, in de tweede band het tweede en vierde en in de derde band het vijfde en derde deel.Ga naar eind11. Via internet zijn nog boeken van drukker Johannes Knobloch uit Straatsburg te vinden. Zijn naam komt voor in verschillende schrijfwijzen. Zo is in de online catalogus van de universiteitsbibliotheek van Freiburg im Bresgau zijn naam op veertienGa naar eind12. verschillende manieren opgenomen. KnoblochGa naar eind13. drukte tussen 1503 en 1519 in Straatsburg 268 titels, waaronder werken van Erasmus en Luther. Voor de hartstochtelijke vossenjagers is er een eenvoudige queeste te ondernemen - gewoon zoeken naar de twee ontbrekende boekbanden met vier delen van de Biblia Sacrae scripturae veteris, ingebonden in een Vlaamse kalfsleren paneelstempelband. Altijd werk aan de winkel! |
|