Tiecelijn. Jaargang 19
(2006)– [tijdschrift] Tiecelijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 336]
| |
Over de correspondentenAloïs (broeder) / Jaak Vandervee (1881-1973). Onderwijzer, directeur, heemkundige, toponymist en reynaerdist. Directeur der Vrije Middelbare Landbouwschool Sint-Isidorus te Sint-Niklaas. Publiceerde o.a. over het Reynaertland, de geografie van de Reynaert en Kriekeputte.
Isa Baert-Lateur (o1922). Jongste dochter van Stijn Streuvels (1871-1969).
André Th. Bouwman (o1958). Promoveerde op 10 april 1991 te Leiden tot doctor in de Letteren met het proefschrift Reinaert en Renart. Het dierenepos Van den vos Reynaerde vergeleken met de Oudfranse Roman de Renart. Momenteel conservator Westerse handschriften van de Universiteitsbibliotheek Leiden.
P.M. Cambeen. Zeeuw, woonachtig in Muiden.
Ernest Claes (1885-1968). Vlaams auteur (van o.a. De Witte). Begon als journalist, later werkte hij bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers (1913-1955). Lid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal-en Letterkunde (KANTL).
Jozef Contryn (1902-1991). Vlaams essayist, acteur en poppenspeler. Hoorspelregisseur voor het NIR (Nationaal Instituut voor de Radio-omroep) vanaf 1933. Samensteller van het ‘jeugd-uur’. Stichtte in 1948 in Mechelen Hopla, later Mechels Stadspoppentheater (thans De Maan).
Elisabeth Cramer-Peeters (1901-1984). Woonachtig in het Zeeuws-Vlaamse Zuidzande. Eerste reynaerdiste. Haar interesse werd gewekt door de burenstrijd over het Reynaertauteurschap tussen Aardenburg en Hulst. Publiceerde o.a. in Wetenschappelijke Tijdingen, De Nieuwe Taalgids en het jaarboek van De Vier Ambachten. Poneerde enkele betwiste stellingen, o.a. over Guilhem de Berguedan als Reynaertauteur.
Jef Crick (1890-1965). Publicist, schrijver-om-den-brode, dichter, prozaïst (historische volksverhalen, biografieën, cursiefjes, jeugdboeken), toneelwerk, kunstkritieken en interviews. Woonde o.a. op de Antwerpse Steenweg en in de Heiveldstraat in Sint-Amandsberg (woonplaatsen van J. de Wilde en M. Gysseling). Publiceerde in Dietsche Warande en Belfort en Ons volk ontwaakt en was redacteur van De Standaard en Het Volk. IJverde voor de herwaardering van het Campo Santo, waar ook J.F. Willems begraven ligt. In 1943 dichtte hij een Kantate gewijd aan Jan Frans Willems, waarvoor R. Herberigs de muziek schreef. Stierf in vergetelheid.
Jean-Baptist David (1801-1866). Rooms-katholiek geestelijke, historicus en taalkundige (vermaard om zijn tekstedities, o.a. van Ruusbroec). Naar hem is het Davidsfonds genoemd, de katholieke tegenhanger van het liberale Willemsfonds (dat naar J.F. Willems is genoemd). Tijdens zijn jeugd was hij apothekersgast te Antwerpen, waar Jan Frans Willems hem de liefde voor de moedertaal bijbracht. Nadien naar het seminarie van Mechelen, waarna hij leraar werd te Antwerpen en Mechelen. Reeds in 1834 leerstoel vaderlandse geschiedenis aan de Hoogeschool | |
[pagina 337]
| |
van Leuven. Daar werd hij voorvechter van de nationale letterkunde en voorman van de Vlaamse Beweging.
Gustaaf C. de Bruyne (1914-1981). Belgisch kunstschilder die in 1944 werk van Streuvels had geïllustreerd. In 1947 kwam hij tijdens een tentoonstelling van zijn werk in de Brusselse Galerie de l'Art belge in contact met Camille Huysmans. De Bruyne vereeuwigde de politicus in 1947 op een doek met een uil (Uilenspiegel) en een vos (Reynaert). Huysmans kocht het schilderij - dat door hem was geïnspireerd - uiteindelijk voor 85.000 frank. De erven Huysmans schonken het in 1982 aan het Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen (inv. 3234).
Julius de Geyter (1830-1905). Liberaal flamingant. Vlaams dichter en prozaïst. Achtereenvolgens hulponderwijzer en vertaler in Antwerpen, directeur van een bank van lening, de Berg van Barmhartigheid. Secretaris van de Maetschappy tot bevordering der Nederduitsche Tael- en Letterkunde in 1853. Maakte in 1874 een Reynaertbewerking.
Jean-Luc Dehaene (o1940). Belgisch eerste minister (CVP/CD&V). Leidde twee coalitieregeringen met de socialisten (Spa) in de periode 1992-1999. Fervent verzamelaar van hanen (‘what's in a name?’). Na de dioxinecrisis in 1999 kwam er een paarse regering. Dehaene is momenteel burgemeester van Vilvoorde.
Paul de Keyser (1891-1966). Professor volkskunde en Middelnederlands aan de RU Gent. Publiceerde diverse Reynaertstudies, o.a. in de oorlogsjaren het vulgariserende De avonturen van Isengrijn en Reinaert (1942), één van de belangrijkste bronnen van L.P. Boons Wapenbroeders, en een editie in de reeks De Klassieke Galerij (1943).
Romain de Vidts (1890-1962). Burgemeester van Sint-Niklaas van 1947 tot 1962. Tijdens zijn burgemeesterschap werden de Reynaertfeestelijkheden van 1955 en 1958 georganiseerd en was er sprake van het organiseren van een internationaal Reynaertcongres te Sint-Niklaas.
Jeronimo de Vries (1777-1853). Eerst klerk, dan griffier secretarie van Amsterdam. Redacteur van De Arke Noachs. Zorgde dat Bilderdijk in 1806 vanuit ballingschap in Nederland terugkeerde. Schreef een Gesch. der Ned. dichtkunde (1810) en gaf diverse (vooral zeventiende-eeuwse teksten uit (o.a. Nederduitsche Gedichten en het Bewijs van den waren Godsdienst van Hugo de Groot).
Helga Egner. Medewerkster van de Wissenschafliche Buchgesellschaft te Darmstadt.
Willem Elsschot (1882-1960). Pseudoniem van Alfons de Ridder. Prozaschrijver (o.a. Kaas, Lijmen / Het Been) en dichter (o.a. Het Huwelijk). Koos zijn literaire voornaam naar de Reynaertdichter.
Peter Everaers (o1948). Eerst onderwijzer, later (vanaf 1993) antiquaar in Ter Hole nabij Hulst. Publiceerde enkele Reynaertstudies o.a. over Bernard Wierink en | |
[pagina 338]
| |
A. van der Vossen. Uitgever van bibliofiele Reynaertpublicaties en van boeken over de Zeeuwse geschiedenis.
Wim Gielen (o1935). Hulsterse huisarts en bibliofiel met sterke interesse voor de Reynaert- en fabelmaterie. Was diverse jaren voorzitter van de Heemkundige Kring De Vier Ambachten en van het gelijknamige Hulsterse museum. Organiseerde te Hulst fraaie Reynaerttentoonstellingen met als specifieke invalshoeken J.W. von Goethe (1994) en Stijn Streuvels (1997).
Jozef Goossenaerts (1882-1963). Filoloog en flamingant. Streed o.a. voor de vernederlandsing van de Gentse universiteit, was betrokken bij de oprichting van het Vlaamsche Volkstoneel. Stichter van Wetenschap in Vlaanderen in 1935, later (in 1940) omgevormd tot Wetenschappelijke Tijdingen. Vader van de idee van het Reynaertpad, door hem gelanceerd tijdens een lezing te Sint-Niklaas op 21 oktober 1953. Tijdens die lezing, waarin hij de Gentse oorsprong van de Reynaert trachtte te bewijzen, riep hij de Wazenaars op om meer leven in de brouwerij te brengen.
Jan Goossens (o1930). Gewoon hoogleraar historische taalkunde en dialectologie aan de K.U. Leuven. Bijzondere interesse voor de Reynaert. Directeur Niederländische Seminar en leider Nederduitse afdeling van het Germanistische Institut aan de Westfälische Wilhelms Universität in Münster. Specialist van de Nederduitse Reynke de Vos (Lübeck, 1498). Uitgever van Reynaerts historie, specialist van de laatmiddeleeuwse Reynaerticonografie en auteur van het veel geroemde De gecastreerde neus. Bouwde (het Haus der Niederlände te) Münster uit tot het Europese Reynaertcentrum en verwierf mede dankzij zijn inspanningen het Dyckse handschrift voor de universiteitsbibliotheek van Münster. Organiseerde het Münsterse colloquium van de International Reynard Society in 1979.
Jacob Grimm (1785-1863). Taalkundige en als taalgeleerde de grondlegger van de germanistiek. Hij verzamelde documenten in het Duits en de Germaanse talen. Grondlegger van het eerste Duitse woordenboek. Met zijn broer Wilhelm schreef hij de beroemde sprookjesverzameling Kinder- und Hausmärchen (1812-1822). Publiceerde in 1834 de Reinhart Fuchs, waarin hij diverse Reynaertteksten uitgaf.
Tobias Hagtingius (1899-1991). Werkte 40 jaar op de afdeling economie en statistiek van de Hoogovens te IJmuiden. Tot op zeer hoge leeftijd reynaerdist, geïntrigeerd door dieren- en vooral vossenverhalen overal ter wereld. Publiceerde o.a. in De Nieuwe Taalgids en in diverse congresakten van de International Reynard Society, waarvan hij vele jaren de nestor was.
Klaas (Hanzen) Heeroma (1909-1972). Nederlands dichter (o.a. religieuze poëzie en verzetspoëzie), essayist en taalkundige. Studeerde Nederlandse taal- en letterkunde te Leiden, o.a. bij A. Verwey. Hoogleraar in Djakarta en Groningen (Nedersaksische taal- en letterkunde). Publiceerde een omstreden uitgave van het Gruuthuse-handschrift (1966). De kritiek op de uitgave, waarin hij Jan Moritoen als dichter van bijna alle gedichten aanduidde, bezorgde hem veel verdriet en het gebrek aan collegialiteit griefde hem zeer. Hij publiceerde diverse Reynaertartikels en het boek De andere reinaert (1970). | |
[pagina 339]
| |
Wytze Gerbens Hellinga (1908-1985). Codicoloog, filoloog, biblioloog. Vanaf 1946 universiteit van Amsterdam: Nederlandse linguïstiek; in 1970 Neofilologische kritiek en hermeneutiek. Bracht legendarische bezoeken aan het Waasland en het Brugse Vrije op zoek naar de Reynaert en Maerlant. Publiceerde in 1953 de synoptischdiplomatische editie van alle toen bekende Reynaertteksten vóór 1500. Tevens auteur van belangrijke artikels i.v.m. de spelvormen in de Reynaertnaleving en Reynaertcodicologie en -tekstkritiek.
Herman Heyse (1937-1992). Stekens heemkundige, reynaerdist, bibliofiel en directeur van de Sint-Maarten-Middenschool te Beveren. Oprichter van de heemkring D'Euzie en mede-stichter van Tiecelijn. Publiceerde o.a. over lokale toponiemen, Boudelo en de Reynaert (L.P. Boons Wapenbroeders, Kriekeputte en de ‘scuvuut’). Mede-auteur van Het land van Reynaert (1991).
Camille Huysmans (1871-1968). Socialistisch politicus, o.a. burgemeester van Antwerpen 1933-1946, met uitzondering van de oorlogsjaren), minister van Kunsten en Wetenschappen, eerste minister (1946-1947), minister van Openbaar Onderwijs (1947-1949) en Kamervoorzitter (1936-1939 & 1954-1958). Fervent reynaerdist die vele lezingen gaf en enkele werken over de Reynaert publiceerde.
Stan Jacobs, in 1973 free-lance reporter, auteur en tekstdichter.
Thomas Jahn. Dr., medewerker van de afdeling handschriften en zeldzame drukken van de Bayerische Staatsbibliothek te München.
Joel J. Janssens, (o1938). Gepensioneerd leraar Sint-Maartensinstituut te Aalst.
Jozef D. Janssens (o1944). Gewoon hoogleraar oudere letterkunde en cultuurgeschiedenis sinds 1970 aan de Ufsal / K.U. Brussel. Afdelingsvoorzitter, dekaan, vice-rector. Thans bijzonder emeritus met onderwijsopdracht. Publiceerde wetenschappelijke en populariserende bijdragen en boeken over Arturromans, de dierenepiek (in 1991 o.a. Van den vos Reynaerde. Het Comburgse handschrift en in 2001 Reinaerts streken, telkens o.a.i.s.m. Rik van Daele, bij het Davidsfonds), over het middeleeuwse wereldbeeld, het belang van het historische bewustzijn, enz. Organiseerde bijscholingscycli, lessenreeksen en tentoonstellingen.
Frank (Francis) Lulofs (1920-2003). Nederlands filoloog, leerling van W.Gs Hellinga. Reynaert- en Beatrijsspecialist. Hoogleraar te Groningen. Publiceerde in 1967 zijn eerste Reynaertstudie (over het gebruik van ‘du’ in de Reynaert). Publiceerde een Reynaerteditie (Van Alle Tijden) en de studie Nu gaet het Reynaerde al huten spele (1975). Dit laatste boekje is typisch voor de manier waarop Lulofs de Reynaert via de close-readingmethode leest (vers na vers, detail na detail) en analyseert. Zeer lezenwaard is zijn lezing Non-conformisme in de Reynaert?
Jacob Wijbrand Muller (1858-1945). Hoogleraar te Leiden, Reynaertspecialist, de allereerste die ooit een Reynaertproefschrift maakte (in 1884 gepubliceerd). Lid van de Maatschappij voor Nederlandse Letterkunde, buitenlands lid KANTL. Tot zijn belangrijkste werken behoren de op hoge leeftijd gepubliceerde Critische uitgave (1939) en Exegetische commentaar (1942) van de Reynaert. | |
[pagina 340]
| |
Maurice Nonneman (1907-1979). Lederhandelaar, Stekens heemkundige en bibliofiel, die als reynaerdist een volledige stelling rond de abdij van Boudelo (op lokale Stekense schaal) ontwierp. Willem de kleine prior was zijn Reynaertauteur. Organiseerde diverse Reynaerttentoonstellingen in de jaren 1960.
Bert Peleman (1915-1995). Vlaams dichter, journalist en toneelauteur. Scheldedichter, bezieler van het toeristische leven in Rupelmonde (Mercatoria, Uilenspiegel- en Reynaertmuseum) en stichter van de Orde van de Vossenstaart.
Aad Nuis (o1933). Nederlands politicus (D66) en literair criticus. Van 1994 tot 1998 staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen in het Kabinet-Kok I.
Theo Penneman (o1935). Leraar Nederlands-Duits te Sint-Niklaas, gevreesd lokaal columnist, sterke interesse in astrologie, heksen en tovenaars. Publiceerde eveneens over de bibliotheek van Gerard Mercator en over Reynaert de Vos.
Hans Rijns (o1946). Na twaalf ambachten en dertien ongelukken, variërend van een opleiding tot patissier aan een ambachtschool tot priester aan een kleinseminarie voor laatgeroepenen, vond Hans Rijns uiteindelijk zijn draai in de gezondheidszorg (psychiatrie). In 1990 besloot hij parttime Nederlands te gaan studeren in Utrecht. Tijdens zijn specialisatie Historische Letterkunde raakt hij, na de enthousiaste colleges van Bart Besamusca, in de ban van de vos. In 1999 studeerde hij af met het onderwerp ‘obscene en scabreuze passages in Van den vos Reynaerde. Hij werkt momenteel aan een uitgave van de Reynaertdrukken (1479-1700) in één editie. De uitgave zou moeten aansluiten op die van Hellinga uit 1952.
Gerard Schmook (1898-1983). Essayist (boek- en bibliotheekwetenschap), conservator Museum van Vlaamsche letterkunde (vanaf 1945 AMVC-Letterenhuis) en directeur van de Stedelijke Bibliotheken van Antwerpen (1945-1963). Lid KANTL.
Alex Stempels (1912-1987). Na rechtenstudies te Utrecht sinds 1935 bij de NRC, eerst als binnenlandjournalist en later als parlementair journalist. Hoofdredacteur Nieuwe Rotterdamse Courant (NRC) van 1958 tot 1970. Grote liefde voor de taal. Publiceerde naast zijn journalistiek werk: Hugo de Groot, Over goede trouw en onbetrouwbaarheid. Uit het Latijn vertaald (1945).
André Stoop (1922-1994), eerst onderwijzer Broederschool Sint-Niklaas en daarna bibliothecaris-conservator van de stad Sint-Niklaas van 1946 tot 1987. Ambtelijk verantwoordelijk voor de door hem mee opgerichte Bibliotheca Wasiana. De grote man achter de beide tentoonstellingen Reynaert de vos en de beeldende kunsten te Sint-Niklaas in 1955 en 1971. Eveneens de coördinator van de Reynaertfeestelijkheden 1955 en 1958 en het Reynaertspel op de Grote Markt te Sint-Niklaas in 1973. Medestichter-secretaris van de Bibliotheca Wasiana.
Stijn Streuvels (1871-1969). Pseudoniem van Frank Lateur. West-Vlaams prozaïst, medewerker Van Nu en Straks, auteur van diverse romans (De Vlaschaard, De teleurgang van de waterhoek, enz.), bewerker van het Reynaertverhaal. Schreef vier verschillende Reynaertbewerkingen, uitgegeven in circa 20 varianten, zelfs vertaald in het Maleis. Lid KANTL. | |
[pagina 341]
| |
Elze ter Harkel (o1942), literatuurliefhebber, jarenlang schoolmeester, tot 2007 werkzaam in een Groningse boekhandel. Bezitter van een eigen drukpers en loden letters, uitgeverij De Vier Seizoenen, magnum opus: Tibeerts* Laatste Strohalm** (1998), een letterproef.
Prosper (Paul) Thuysbaert, (1889-1965). ‘Groot burgemeester van een kleine stad’. Politicus (o.a. burgemeester van Lokeren van 1947 tot 1959 en voorzitter provincieraad), notaris, hoogleraar K.U. Leuven (rechten) vanaf 1933, urbanisator, publicist, katholiek intellectueel en theaterminnaar (sterk betrokken bij het Vlaamsche Volkstooneel). Eerste voorzitter van de Bibliotheca Wasiana (1946).
Bernard Truffino (1896-1965). Werd op 5 december 1925 ingehaald als burgemeester van de Zeeuws-Vlaamse Reynaertgemeente Hulst. Bleef burgemeester tot 1943, werd vervolgens door de Duitsers afgezet, en werd na WO II opnieuw burgemeester tot in 1954. Was voorzitter van de heemkundige kring De Vier Ambachten.
Rik van Daele (o1962). Directeur cultuurcentrum Ter Vesten Beveren. Promoveerde op 1 juli 1992 tot doctor in de Letteren met de studie Ruimte en naamgeving in Van den vos Reynaerde. Diverse Reynaertpublicaties en -congresdeelnamen. Hoofdredacteur van Tiecelijn en secretaris van de vzw Reynaertgenootschap.
Frits P. van Oostrom (o1953). Hoogleraar Nederlandse letterkunde tot de romantiek te Leiden vanaf 1982 tot 2002. Initiatiefnemer NLCM-onderzoeksproject Nederlandse Literatuur en Cultuur in de Middeleeuwen. Publiceerde o.a. Reinaert Primair en Het woord van eer, Maerlants wereld (waarvoor hij de AKO-literatuurprijs won) en Stemmen op Schrift. Promotor van o.a. André Bouwman. Diverse prestigieuze wetenschappelijke prijzen en eredoctoraat K.U. Brussel. Momenteel voorzitter Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen en universiteitshoogleraar aan de Universiteit Utrecht.
Dominique J.B. Vanpée (o1963). Medewerker van de hoogleraar Volkskunde Stefaan Top (K.U. Leuven) rond marktzangers in Vlaanderen en dood- en begrafenisrituelen. Stafmedewerker Steunpunt Industrieel en Wetenschappelijk Erfgoed te Leuven.
Albert Verwey (1865-1936). Vooraanstaand Nederlands dichter en geleerde. Medeoprichter van De Nieuwe Gids. Met Van Deyssel stichtte en redigeerde hij van 1894 tot 1905 Het Tweemaandelijksch Tijdschrift (in 1902 omgedoopt in De XXste Eeuw). Stichtte nadien het invloedrijke maandblad De Beweging. Van 1925 tot 1935 hoogleraar Nederlandse letterkunde te Leiden.
Jan C. Villerius (1933-1996). Nederlands publicist en vriend van Willem Elsschot.
Gerard Walschap (1898-1989). Vlaams romancier (auteur van o.a. Houtekiet) en criticus. Redacteur van o.a. Forum en Nieuw Vlaams Tijdschrift. Schreef een Reynaertpoppenspel dat in 1954 werd gepubliceerd. | |
[pagina 342]
| |
Paul Weemaes (o1956), Hulsters PvdA-politicus, in de jaren 1990 wethouder van o.a. Cultuur en Toerisme; medeoprichter en eerste voorzitter (1996-1997) van het Intergemeentelijk Project Het Land van Reynaert.
Bernard Willem Wierink (1856-1939). Onderwijzer en tekenleraar, dierenillustrator. Illustreerde school- en jeugdboeken en maakte schoolplaten. Directeur van de Avondschool voor den Werkenden Stand (industrieschool) te Amsterdam. Werd door L.J. Veen, Streuvels' Nederlandse uitgever, verzocht om de platen voor diens luxe-Reynaert te ontwerpen.
Jan Frans Willems (1793-1846), Vader van de Vlaamse Beweging. Publiceerde belangrijke literair-politieke geschriften. Evolueerde van polemist tot kamergeleerde. Stichtte zijn eigen tijdschrift Het Belgisch Museum en bezorgde veel tekstuitgaven van Middelnederlandse werken. De eerste belangrijke reynaerdist. Publiceerde een (nu nog steeds populaire) Reynaertvertaling/-bewerking (1834), en wetenschappelijke uitgave (1836) en een schooluitgave (1839).
Leonard Willems (1846-1938), studeerde rechten, publiceerde over geschiedkundige en literaire onderwerpen. In 1932 te Amsterdam Doctor honoris causa, gerechtvaardigd met de woorden ‘de studiis Reynardensibus optime meritum’. Studies over Ysengrimus, Reynardus Vulpes, het enkel of dubbel auteurschap van de Reynaert, Reynaertvolksboeken, enz. Overleed op 27 september 1938, enkele dagen nadat hij te Hulst aanwezig was bij de onthulling van het Reynaertmonument. Willems was getrouwd met mevrouw Winifred Hallett. |
|