13
Amsterdam, 19 september 1909
Bernard Willem Wierink aan Stijn Streuvels
Waarde Heer Streuvels,
Dat was me een feest toen ik Uw enthousiast schrijven ontving. Ik zat juist aan den stempel v/d prachtbanden te snijden. Ik was maar steeds kalm mijn gang gegaan - en vreesde nu en dan wel, dat mijn werk niet in Uw smaak zou vallen - wat me zeer zou hebben gespeten, al kon ik er niets aan gebeteren - ik deed m'n best om 't werk zoo mooi te maken als ik kon - en al vond ik veel wat beter had kunnen zijn - Toch was ik nu en dan tevreden.
Maar nu ga ik weer met dubbele vreugd voort, om de rest af te maken, die zeker niet minder zal worden vooral wat de uitvoering betreft, dan de vorige prenten.
Dat het een reuzenarbeid is geweest, voor iemand als ik, die nog zooveel andere dingen moet doen, behoef ik U niet te zeggen.
Ik dank U hartelijk voor Uw vriendelijk schrijven; ik stel het op hoogen prijs.
Hoe gaat 't met 't aardige kleine Lateurtje? Veel groeten aan mevrouw en een hand van
Uw toegenegene
B.W. Wierink
Publicatie: De vos en het Lijsternest, (zie brief 10), p. 230.
Bewaarplaats: AMVC-Letterenhuis, map S 935/B2, 94927/3a.