Tiecelijn. Jaargang 18
(2005)– [tijdschrift] Tiecelijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |||||
[pagina 3]
| |||||
afb. 2
afb. 3
| |||||
[pagina 4]
| |||||
Hans Held (1914-1995)De Duitse grafische kunstenaar en avonturier Hans Held werd vooral bekend als tekenfilmontwerper. Hij werd in 1914 in het Noord-Duitse plaatsje Holzminden nabij Osnabrück geboren. Vanaf zijn kindertijd was hij bezeten van de magie van het bewegende plaatje. Reeds als leerling aan het Gymnasium van Osnabrück begon hij als liefhebberij, maar zonder enige kennis van de techniek, op papierstroken tekenfilmfiguurtjes te tekenen. Door deze papierstrookjes snel te laten draaien kreeg hij het primitieve effect van een tekenfilm. Hier ontstond zijn droom later ontwerper van echte tekenfilms te worden. Na zijn gymnasiumopleiding was hij als vrijwillige medewerker verbonden aan het Stadttheater van Osnabrück en volgde hij tegelijkertijd de opleidingen theaterwetenschappen, scenografie en ontwerpen van toneelkostuums. Hans Held was een duizendpoot: naast de hoger genoemde disciplines heeft hij aan de academie ook een opleiding gevolgd van schilder en graficus. Hij exposeerde op het einde van de jaren dertig van de twintigste eeuw in enkele galeries met dierentekeningen en schilderijen. Hij studeerde tevens vliegtuig- en motorbouw en was ook actief als piloot. Volgens eigen verklaring kende hij, als amateurpiloot en vliegtuigfanaat, Hermann Göring goed. Was hij als kennis van Göring goed thuis in de nazikringen en het naziregime gunstig gezind, of distantieerde hij zich innerlijk van hun denkbeelden en was hij louter een opportunist? Als hij louter als opportunist nazikringen frequenteerde, dan heeft hij het spel handig gespeeld. Hij kreeg tijdens de Tweede Wereldoorlog van de Duitse bezetter immers een belangrijke functie in de Nederlandse filmwereld. In 1938 werkte hij in Brandenburg als regisseur en decorontwerper. In hetzelfde jaar kon hij in Berlijn zijn eerste tekenfilmervaring opdoen in de filmstudio van Robert Maetzig. Maetzig had de leiding over een filmstudio waar credits (plaatjes met de vermelding van de titel en de namen aan het begin en het einde van een film) en reclamefilms werden gemaakt. Vrij spoedig (in 1939) kon Held overstappen naar Bavaria Filmkunst en er zijn eerste eigen tekenfilm Der Störenfried maken. Met deze militaristische film solliciteerde hij als het ware naar een plaats in het Duitse propagandanetwerk. | |||||
De tekenfilm (Trickfilm) als propagandamedium in Hitlers Derde RijkMet Walt Disney als grote voorbeeld trachtten de nazi's voor hun politieke propaganda een tekenfilmindustrie uit te bouwen. Er waren in Duitsland al voor de nazi's de macht grepen tekenfilmstudio's die succesrijke films maakten, maar deze tekenfilms haalden niet het niveau van de Walt Disneyfilms. Adolf Hitler was een grote filmliefhebber. Niet alleen de speelfilm, maar ook de tekenfilm fascineerde hem. Zijn propagandaminister Goebbels schreef hierover in zijn dagboek: ‘Ich schenke dem Führer 12 Micky-Maus-Filme zu Weihnachten! Er freut sich sehr darüber. Ist ganz glücklich über diesen Schatz’ (20.12.1937). Daarna vroeg Hitler aan Goebbels waarom Duitsland geen tekenfilms kon maken die konden wedijveren met de Disneyfilms. Goebbels wilde ook dat niveau halen en kreeg de volledige steun van Hitler om jonge tekenaars op te leiden en het medium tekenfilm voor zijn propagandadoeleinden in te zetten. Walt Disneys werk werd bestudeerd en de nieuwe studio's brachten, vooral vanaf 1942, ook eigen techni- | |||||
[pagina 5]
| |||||
sche vernieuwingen. Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog kreeg Goebbels nog meer macht en gebruikte hij meer en meer tekenfilms voor zijn propagandadoeleinden. Zo werd de tekenfilm Der Störenfried (1940) van Hans Held ook in het propagandacircuit ingeschakeld onder de titel Einigkeit macht Stark. De strekking van de film, eendracht en gedegen militaire vorming maken een gemeenschap sterk, was een dankbaar thema voor de propaganda. Helds film toont hoe alle dieren van het woud door goed samen te werken de ‘Störenfried’, de rustverstorende vos, kunnen liquideren. De egels, door het dragen van Wehrmachtshelmen goed beschermd, en de wespen, die zoals de eskaders van de luchtmacht in formatie aanvallen, behalen de overwinning. Inhoudelijk was de film zeer goede propaganda, maar technisch haalde de film niet het zo gewenste Disneyniveau. Goebbels had, behalve voor de propagandistische, pro-militaire strekking, weinig waardering voor de film en besefte dat er in de filmstudio's meer technische kennis nodig was. In 1941 richtte zijn Reichsministerium für Volksaufklärung und Propaganda dan ook een Zeichenfilm-Produktionsgesellschaft op in Berlin-Dahlem. De leider werd Luis Sehl, die uit het buitenland naar Duitsland werd teruggehaald om een film over de Berggeist ‘Rübezahl’ te maken. Het werd oprieuw een film die niet het gewenste niveau haalde. Goebbels wilde, om zelf de filmproductie te kunnen dirigeren, alle macht in één hand en richtte een nieuwe vennootschap op: de GmbH Deutsche Zeichenfilm. Hij plaatste alle filmstudio's onder de bevoegdheid van deze overkoepelende vennootschap: zo konden algemeen geldende richtlijnen worden verstrekt. Goebbels organiseerde ook de oprichting van Duitse filmstudio's in de bezette landen. Zo kwam Hans Held naar Nederland. | |||||
Hans Held in NederlandHans Held kwam, eind december 1942, als animator (ontwerper van tekenfilms) naar Den Haag om samen met Hans Fischerkösen leiding te geven aan de twee in Nederland opgerichte Arbeitsgruppen: Bavaria Filmkunst en Fischerkoesen Film Produktion. Hij nam de medewerkers van de al bestaande, maar door de Duitsers gesloten, tekenfilmstudio Nederland Film in dienst en stelde ze onder zijn artistieke leiding te werk in Bavaria Filmkunst. Voor de medewerkers van Nederland Film waarvoor geen plaats was in de Arbeitsgruppen, restte enkel onderduiken of gaan werken in de Duitse animatiestudio's of zelfs in de Duitse oorlogsfabrieken. Door die overname werkte de bekende Nederlandse striptekenaar Hans Kresse (zie Tiecelijn, 2004, p. 9-15) ook korte tijd bij Bavaria Filmkunst (van 1 januari 1943 tot 1 mei 1943). Kresse wou liever niet voor de bezetter werken en meldde zich dikwijls ziek. Voordien had hij (volgens M. Peters en E. Barten) ook korte tijd bij Nederland Film meegewerkt aan de antisemitische tekenfilm Van den Vos Reynaerde. Was dit voor Kresse het keerpunt waardoor hij besloot te vertrekken? Doordat hij kon gaan werken in de tekenstudio's van Marten Toonder slaagde hij erin bij Bavaria Filmkunst ontslag te krijgen zonder de gevreesde deportatie naar Duitsland. De medewerkers van Marten Toonder Studio's kregen ook een vrijstellingskaart. Fischerkösen (hoofd van Fischerkoesen Film Produktion) was maar af en toe in Nederland, maar Hans Held vestigde zich in Den Haag, waar hij tot het eind van de oorlog bleef wonen. Hij stond zelf aan het hoofd van Bavaria Filmkunst en werkte enkele films volledig af in Nederland. Hij had in drukke periodes tot 60 Nederlandse | |||||
[pagina 6]
| |||||
afb. 4
| |||||
[pagina 7]
| |||||
afb. 5
afb. 6
| |||||
[pagina 8]
| |||||
tekenaars in dienst. We vermeldden reeds dat Held als filmmaker al ervaring had opgedaan in Duitsland waar hij debuteerde met de tekenfilm Der Störenfried (1940). Deze film kwam een jaar na de productie ervan, in september 1941 in omloop in de Duitse bioscopen. Het door Hans Held overgenomen Nederland Film was in 1941 opgericht door de Nederlandse nationaal-socialist Egbert van Putten met steun van het door de NSB (Nationaal-Socialistische Beweging) geleide Departement van Volksvoorlichting en Kunsten (DVK). De naam van de tekenfilmstudio Nederland Film kan bij vele Reynaerdofielen een lichtje doen branden. Nederland Film is namelijk de producent van de tekenfilm Van den Vos Reynaerde, film die gebaseerd is op het in 1941 verschenen gelijknamige boek van NSB-vormingsleider Robert van Genechten. Van Putten kon met het DVK een contract afsluiten voor het maken van enkele animatiefilms die de pro-Duitse propaganda zouden ondersteunen. Zijn meest ambitieuze project was de tekenfilm Van den Vos Reynaerde. De voornaamste strekking van Van Genechtens boek was het waanidee dat de joden verantwoordelijk zijn voor de misstanden in de maatschappij en zich verrijken ten koste van de andere burgers. Deze antisemitische strekking werd ook het hoofdthema van de animatiefilm Van den Vos Reynaerde. Het scenario werd vermoedelijk geschreven door Henk Plaizier. Er zijn twee verschillende scenario's bewaard gebleven. Volgens Van Putten is de film wel onder zijn verantwoordelijkheid en regie gemaakt, maar had hij zelf weinig inbreng. Toch was Nederland Film toen nog een Nederlands bedrijf en nog niet in Duitse handen. Het boek van Van Genechten was door Maarten Meuldijk geïllustreerd met talrijke, inhoudelijk gezien de strekking verwerpelijke, maar grafisch wel fraaie plaatjes. Die zwart-witplaatjes waren niet geschikt voor gebruik in een tekenfilm. Alle dierenfiguren werden door de jonge tekenaars van de tekenstudio opnieuw ontworpen. De kijkers kregen zo wel nieuwe dierenfiguren te zien, maar verder volgden de filmmakers in grote lijnen trouw het verhaal. Bij nader beschouwen hebben de filmmakers toch een belangrijke verandering in het verhaal aangebracht. Neushoorn Jodocus is in de film niet meer de hoofdfiguur, die rol wordt nu overgenomen door Reynaert. In april 1943 was er in het Asta Theater te Den Haag een avant-première van de al dan niet als definitief beschouwde versie. Op deze proefvoorstelling werden enkel de financiers en producenten uitgenodigd. De eveneens aanwezige leden van de Propagandaraad en het DKV waren niet enthousiast. De film werd niet in de bioscopen getoond en in stilte afgevoerd. De argumentatie waarom de film werd afgewezen, is niet gedocumenteerd of de documenten zijn nog niet getraceerd. Was de perceptie van de vos in het algemeen te negatief? Werd hij toch te veel als schelm gezien om als hoofdpersoon en propagandafiguur voor de NSB te kunnen functioneren? Vermoedelijk ligt de oorzaak van het niet in roulatie komen van de film uiteindelijk bij Hans Held, die ondertussen artistiek leider van de filmstudio's was geworden. Uit verklaringen van Van Putten weten we dat de makers van Van den Vos Reynaerde in Helds nieuwe filmstudio's geen technische faciliteiten meer kregen om de film te verbeteren en aan te passen. De eerste versie van Van den Vos Reynaerde werd dus afgewezen en Hans Held liet het maken van een nieuwe aangepaste versie, die aan de wensen van de NSB kon voldoen, niet meer toe. Gezien zijn gedrevenheid gaf Hans Held de voorkeur aan zijn eigen filmproducties. Bovendien is het ook denkbaar dat voor hem de film Van den Vos Reynaerde te antisemitisch was. | |||||
[pagina 9]
| |||||
Het zou een halve eeuw duren eer men de film weer op het spoor kwam. Na 50 jaar werd een deel van de film gevonden in de archieven van het Nederlands Filmmuseum. Dit fragment lag eerst jarenlang in het Bundesarchiv in Berlijn. Dit deel van de film was te zien op een reizende Reynaerttentoonstelling in 2001 te Lokeren, Damme en Hulst en is nu opnieuw te zien in Lokeren. In 1943 plande Hans Held bij Bavaria Filmkunst in Den Haag vier verschillende films die hij tegelijkertijd wou produceren: Die Kriegsabenteuer des Freiherrn von Münchhausen, Das Gespenst, Die Gestohlene Krone en Taps der Bär. De tekenfilms Die Kriegsabenteuer en Taps der Bär zijn projecten gebleven en niet afgewerkt. Alleen over Das Gespenst en Die Gestohlene Krone is meer bekend. Das Gespenst werd afgewerkt maar Die Gestohlene Krone vermoedelijk niet. Beide films kwamen trouwens niet in roulatie en werden niet in de bioscopen vertoond. Vanaf eind 1944 kwam er overigens uit Duitsland geen geld meer voor Bavaria Filmkunst. Tevens was er in dat jaar, sinds de septemberstaking en Dolle Dinsdag 5 september 1944 (die dag kwam Nederland in een voorbarige bevrijdingsroes door verkeerde informatie van Radio Oranje), toch bijna geen activiteit meer in de studio's van Bavaria Filmkunst. Hans Held zelf verscheen er niet meer en leefde ondergedoken. Het einde van de Tweede Wereldoorlog was voor Hans Held ook het einde van zijn filmcarrière in Nederland. Hij werd op 30 mei 1945 in Den Haag gearresteerd en na enkele maanden naar een Duitse gevangenis overgebracht. De duur van Helds gevangenschap, zelf noemde hij zich liever ‘Kriegsgefangen’, is niet bekend. Na zijn vrijlating (vermoedelijk eind 1946) stapte hij terug in de filmwereld. Hij maakte een serie tekenfilms met het egeltje Meckie als hoofdpersoon. In 1948 verscheen bij Burg Film zijn zwart-wit tekenfilm Kaliph Storch. Tien jaar later duikt hij weer op in de militaire propaganda en maakt hij voor de Duitse minister van Landsverdediging Franz Joseph Strauss de anticommunistische tekenfilm Einigkeit macht Stark. Uit wat vooraf gaat, weten we dat Held hier zichzelf plagieert: tijdens de oorlog had hij die titel ook al gebruikt als alternatieve titel voor Der Störenfried. De nieuwe tekenfilm heeft nog meer overeenkomsten met Der Störenfried. Het verhaal speelt weer in het dierenrijk en in de film trekken de dieren opnieuw ten aanval tegen een gemeenschappelijke vijand. Die vijand is nu niet de vos, maar Stalin en zijn Russisch communistische rijk, gesymboliseerd in de figuur van een rode beer. Het zijn weer de wespen die als Stuka's de Rode beer met hun angels bestoken. Hans Held bleef verder actief in de reclamewereld en als tekenfilmontwerper. | |||||
Hans Helds kinderboek Reintje verwekt onrust in een notendopHet kinderboek Reintje verwekt onrust van Hans Held uit 1946 is een getrouwe bewerking van zijn tekenfilm Der Störenfried. Het boekje (45 p.) werd door de Berlijnse uitgeverij Joh. Kasper & Co te Amsterdam uitgeven. Het komt niet voor in de recente lijst van Van Daele, Everaers e.a. omdat het verhaal teveel afwijkt van de oorspronkelijke Reynaertverhalen. In het idyllische dal van de Molen-Aa lag het Rijk van de goede oude egelkoning Stekelatus II. De oude koning was zwak en kon zijn volk niet goed meer beschermen. Steeds meer dieven en rovers maakten de stad en omgeving onveilig. De koning stierf van onmacht, kommer en verdriet. De kroonprins, die door menige | |||||
[pagina 10]
| |||||
afb. 7
| |||||
[pagina 11]
| |||||
afb. 8
afb. 9
| |||||
[pagina 12]
| |||||
moedige daad beroemd was geworden, besteeg de troon als Stekelatus III. De door het dal en de omringende bossen zwervende rovers besloten zich nu een poosje terug te trekken in het diepste van het woud. De van nature al niet overmoedige Reinaard de Vos, die een tijdje daarvoor door prins Stekelatus een nieuw soort stekel in de neus was geboord, trok zich ook terug. De jonge koning riep zijn vreedzame burgers tot dienstplicht op en bedacht nieuwe wapens die hij op grote schaal liet maken. Spoedig marcheerden de egelcompagnieën in sterke pantsers en stalen helmen door het tot een vesting omgebouwde stadje. Stekelatus sloot bondgenootschappen met naburige rijken en zelfs de onafhankelijke wespenkoningin vormde, op zijn voorstel, nieuwe jachteskaders. Ze legde dicht in de buurt van de Molen-Aa een wespenvliegveld aan ter bescherming van Egelstad. Na een korte tijd hervat Reinaard toch weer zijn strooptochten en sluipt loerend tussen bomen en struiken door het Molendal. Maar een ekster, hoog in een dennenboom gezeten, heeft hem gezien en vliegt schreeuwend in de richting van de Molen-Aa. Steeds luider klinkt haar alarmschreeuw door het woud. Vlug verwittigt ze de Vlaamse gaai dat Reinaard terug is. De gaai trekt zijn dienstjas aan en snelt naar zijn wachtpost aan de rand van Egelstad. De oude hazengrootvader Slapoor had aan zijn kleindochtertje Witje en haar broers Bruinoor en Witstaart toestemming gegeven om in het knollenveld te gaan spelen. De jonge haasjes komen onderweg politieagent raaf Kolkman tegen, die hen vriendelijk groet maar er toch moeilijk kan aan wennen dat hij onder Stekelatus III de haasjes niet meer als jachtbuit mag beschouwen. Plots landt de ekster voor zijn voeten en roept: ‘Reintje is weer in het land’. De ekster vliegt dan vlug verder naar Slapoor om hem te verwittigen en raaf Kolkman rent de jonge haasjes achterna. Ondertussen heeft Reinaard zich achter een grote doornige struik verborgen en mijmert over de goede oude tijd toen hij zelfs egels kon snappen en jagen op alle kleine dieren. Maar Stekelatus heeft aan alle egels stekels uitgedeeld en bovendien marcheren ze nu in grote groepen als ordebewakers door het vrije veld. ‘Wacht - wat is dat?’ Krijgt hij toch een kans? Hij heeft tussen het knollengroen de spelende haasjes ontdekt. De ekster is ondertussen bij grootvader Slapoor met de slechte boodschap aangekomen. Die snelt naar het hek van zijn tuin, neemt daar een stevige lat en rent de landweg af. Maar als hij oog in oog staat met Reinaard, vlucht hij om hulp te halen. Reinaard wacht niet meer, springt in het veld. Met één greep heeft hij Witje te pakken en hij vlucht met zijn buit in het woud. Bruinoor en Witstaart, die door Reinaards bruuske bewegingen zijn weggeslingerd, verliezen hun evenwicht en tuimelen van de rotshelling tot voor de voeten van opperegel Snorbaard. Snorbaard slaat alarm en een eerste compagnie egels kan vlug vertrekken om Witje uit de klauwen van Reinaard te redden. Op persoonlijk bevel van de koning verzoekt Snorbaard de commandant van het wespenvliegveld om hulp. Weinige minuten later vliegen de met hun stekels bewapende wespen als een zwart-geel eskader hoog in de lucht en koersen naar het woud. Reinaard vermoedt nog niet dat er een machtig leger op de grond en vanuit de lucht hem zal aanvallen. Hij heeft Witje voorlopig gevangen gezet in het dassenhol dat hij in beslag heeft genomen. Voor het hol maakt hij een vuurtje waarop hij Witje wil braden. Eekhoorn Knaagtand ziet vanuit een dennenboom het vuurtje en verwittigt met vlaggenseinen de legeraanvoerders. Ze stellen zich op rond Reinaards schuilplaats en met een slingerplank wordt een opgerolde egel naar Reinaards hol geslingerd. Het eerste schot mist doel. Knaagtand laat met vlagsignalen de richting | |||||
[pagina 13]
| |||||
van de plank verbeteren en Reinaard wordt door de volgende egelgranaat tegen een boom geworpen. Daarna wordt hij nog door verschillende egels geraakt. Maar hij leeft nog steeds. Als laatste levende granaat wordt Snorbaard afgeschoten. Maar ook Snorbaard zelf kan Reinaard niet de genadeslag geven. De taaie vos schudt alle egels van zich af en stort zich op de dieren die rond de slingerplank in stelling liggen. Juist op dit ogenblik komt een eskader wespen boven het slagveld. In snelle, wentelende duikvlucht laat de ene golf wespen na de andere zich boven de vos naar beneden vallen. Wesp na wesp kromt zijn zwart-gele achterlijf naar voren en jaagt zijn lading angels, als met een machinegeweer, in Reinaards huid. Als de wespen al hun angels verschoten hebben ligt Reinaard verslagen en jankend in het gras. Maar de taaie vos richt zich weer op en stort zich voor de tweede maal op de dieren rond de slingerplank. Die hebben als wapen nog slechts twee eieren die de kip van opwinding heeft gelegd. Ze gooien ze in de vos zijn ogen, maar dat kan zijn stormloop niet afremmen. Op dat ogenblik redt de kip door een meesterlijke zet de anderen het leven. Ze zet zich op het uiterste puntje van de slingerplank onder het rotsblok dat gebruikt wordt als gewicht om de slingerplank als katapult te laten werken. Slapoor laat de steen hoog ophijsen. De kip blijft koelbloedig onder het rotsblok op Reinaards aanval wachten. Op het laatste moment vliegt ze weg. De dieren laten het rotsblok vallen en zo wordt de vos verpletterd. Reintje is dood. Bruinoor en Witstaartje bevrijden hun zusje Witje uit de gevangenis en brengen haar tussen de feestvierende dieren in het Molendal. Na dit machtsvertoon heeft geen rover het nog gewaagd de rust te verstoren in het rijk van de grote koning Stekelatus III. | |||||
De illustraties in Reintje verwekt onrustHet kinderboek Reintje verwekt onrust is dus een trouwe bewerking van Der Störenfried. Het boek heeft als ondertitel: een sprookje met teekeningen van Hans Held. Voor de tekenfilm werden duizenden tekeningen gemaakt. Hans Held heeft daaruit, al dan niet bewerkt, vijftien tekeningen gekozen en als illustraties in zijn boek gebruikt. Op het eerste plaatje (afb. 1) zien we de terugkeer van Reinaard naar het dal van de Molen-Aa. Zich behoedzaam voortbewegend met zijn staart onder zijn arm om geen sporen achter te laten, dwaalt de vos tussen de bomen aan de rand van het woud. Hij heeft als bescherming tegen de koude van de vroege ochtend zijn handen diep in de zakken van zijn versleten broek gestoken. Reinaard oogt hongerig en bang. Loerend uit zijn ooghoeken speurt hij naar mogelijk dreigend gevaar. Er hangt een nevelige, kille ochtendstemming over de scène. Niet alleen de lichaamstaal van de vos, maar het hele plaatje creëert een sfeer van onveiligheid. We zien hier ook al vooruitwijzend grote steenblokken die verder in het verhaal een belangrijke rol zullen spelen. Het tweede plaatje in het boek toont ons de vlucht van de door de terugkeer van Reinaard opgeschrikte ekster boven de toppen van de bomen. Maar we richten nu eerst onze aandacht op het derde plaatje (afb. 2). De ekster, op hoge hakken en met gespreide vleugels, meldt erg opgewonden de terugkeer van Reinaard aan raaf Kolkman. Met open bek en slepende staartveer luistert de raaf naar het stotterend vertelde verhaal van nicht ekster. Hoewel Kolkman zijn schrikreactie niet goed kan verbergen, probeert hij toch de houding van een onverstoorbare politieman aan te | |||||
[pagina 14]
| |||||
afb. 10
afb. 11
| |||||
[pagina 15]
| |||||
afb. 12
| |||||
[pagina 16]
| |||||
nemen. Strijdbaar steekt hij zijn buik vooruit om zo strak rechtop te staan en een stoere en grotere indruk te maken. Het volgende plaatje (afb. 3) toont ons de angstige hazengrootvader Slapoor, die dreigend met de lat zwaaiend de landweg afrent op zoek naar zijn kleinkinderen. We zien hier, zoals ook op de vorige plaatjes, een tekenfilmontwerper aan het werk die het creëren van beweging op een plaatje volledig beheerst: de haas vliegt als het ware over de pagina. Nog treffender is de suggestie van snelheid op het volgende plaatje (afb. 4). Reinaard, die door de alarmkreten van de ekster door vele dieren ontdekt is, snelt als een wervelwind over het bospad. Hier zien we ook reeds eekhoorn Knaagstaart die alles vanuit de bomen kan volgen en verder in het verhaal de plaats van Reinaards voorlopige burcht zal doorseinen. De diagonaal geplaatste, massieve, donker ingekleurde boom is de ideale achtergrond om de vos scherp en dominant op de voorgrond te zetten. Hoger schreven we al dat in Hitlers' Derde Rijk de nieuwe tekenfilms volledig in het teken van de propaganda moesten staan. Het volgende plaatje (afb. 5) illustreert dit. De scène speelt zich af in de radiocommandopost waar de vraag om hulp aan de wespenkoningin wordt doorgestuurd. De staalhelmen, ook die op de kast, zijn Duitse Wehrmachthelmen. Voor de gelegenheid zijn ze getooid met egelstekels, het nieuwe wapen van koning Stekelatus III. De tekenfilm Der Störenfried, waaruit deze plaatjes komen, kwam ook, zoals reeds vermeld, in roulatie onder de propagandistische titel Einigkeit macht Stark. Op het volgende plaatje (afb. 6) zien we een bij - in luchtmachtuniform en met het verzegelde telegram van de radiocommandopost in de hand - landen aan de rand van het vliegveld. De koerier wordt door de commandant, een hogere officier met rode streep op zijn broek, opgewacht. De commandant laat de eskaders jachtbijen zich klaar maken voor het vertrek. De militaristische teneur van het boek en zeker van de illustraties komt nog sterker tot uiting op het volgende plaatje (afb. 7). Gedirigeerd door de boven de oprukkende compagnie vliegende ekster trekken de met snelle pas en volgens strakke discipline marcherende egels, met opper-egel Snorbaard aan het hoofd, ten strijde tegen Reinaard. Het valt op dat dit prenten zijn die ook gefunctioneerd hebben in een tekenfilm: we zien de compagnie zo voorbij marcheren. Reinaard, nog niets vermoedend, loert (afb. 8) door de tralies naar het wenende haasje dat hij wil gaan roosteren voor zijn middagmaal. De bijl en het hakblok staan al klaar om Witje te vierendelen. Ook op dit intimistische plaatje, waar hij geen beweging moet uitbeelden, weet Hans Held weer fraai de dreigende sfeer en gevoelsnuances van deze scène te vatten. Op hetzelfde moment waren de gevorderde wespeneskaders ook al opgestegen en vliegen ze in formatie naar het woud voor de aanval op de vos (afb. 9). Als amateurpiloot en kennis van Göring was Hans Held zeker goed thuis in de wereld van de Luftwaffe. Hij heeft op de Luftwaffe-vliegvelden, de in V-vormige formatie vliegende stuka's, meermaals gezien en ze als inspiratiebron voor dit plaatje gebruikt. Ondertussen hebben de egels zich rond Reinaards schuilplaats opgesteld en is de installatie van de slingerplank klaar. Op het volgende plaatje (afb. 10) wordt de eerste egel weggeschoten en staan de volgende klaar. Snorbaard staat er lachend bij maar hij lacht te vroeg. Op het voorlaatste plaatje (afb. 11) zien we de aanval van de wespen op Reinaard. Hoe was deze scène in de tekenfilm Der Störenfried uitgewerkt? Dat kunnen we | |||||
[pagina 17]
| |||||
lezen in Cinema & Theater (17 december 1943): ‘Als een zwerm gevaarlijke Stuka's suist het geel-zwarte wespenleger neer op den staatsvijand nummer 1, den snooden vos, die het kleine haasje tracht op te peuzelen. Op het laatste moment halen zij hun geringde achterlijven naar voren, richten en schieten den vos de machinegeweersalvo's in den roden staart’. Is ‘in den roden staart’ een dichterlijke vrijheid van de recensent of heeft Hans Held voor zijn boek een ander plaatje gekozen? In het boek zien we een wesp zijn angel schieten in Reinaards kop en de meeste angels zitten in zijn kop, armen en rug. De wespen vliegen, de vos loopt, de suggestie van de beweging is weer raak getroffen. Dat is ook de mening van de recensent: ‘Dit is den moment uit Hans Held's teekenfilm “Der Störenfried”, die thans alom in den lande vertoond wordt. Muziek, kleur, maar bovenal de geestige teekening en wel het meest van alles de suggestieve beweging der teekeningen verrukken den toeschouwer, ondanks de kennelijk nog primitieve middelen, waarmee men werkte.’ Door de achtergrond in zachte pastelkleuren uit te werken krijgt Reinaard, met sterke contouren neergepoot, een dominante plaats op het plaatje. Een geslaagde evocatie van sfeer en actie. Het laatste plaatje (afb. 12) is al even sterk. Juist voordat Reinaard de kip kan snappen laten de dieren de touwen los en Reinaard krijgt het zware rotsblok op zijn kop. De klap is zo hevig dat de angels uit zijn kop, armen en rug wegvliegen. Maar Reinaards bekexpressie laat niets aan de verbeelding over: dit is de genadeslag. De vos wordt onder het blok vermorzeld. ‘Reintje is dood!’ Hij is geen ‘Störenfried’, geen vredesverstoorder meer in het rijk van Stekelatus III. | |||||
AfrondingNiettegenstaande de aanleiding tot dit artikel Hans Helds kinderboek Reintje verwekt onrust was, konden we niet voorbijgaan aan zijn carrière als tekenfilmmaker. Voorts was er de speciale omstandigheid dat Hans Helds doorbraak als animator zich tijdens het hoogtepunt van Hitlers Derde Rijk situeerde. De laatste maanden bracht, zowel in Duitsland als daarbuiten, de vertoning van de Hitlerfilm Der Untergang veel discussie op gang. Naast de vraag wie Hitler was, stellen ook velen zich de vraag waarom zoveel Duitsers, zowel de doorsnee burger als de intellectueel en kunstenaar (bijvoorbeeld de ondoorgrondelijke architect Albert Speer) het naziregime steunden of er toch aan medewerkten. Als we Hans Helds activiteit tijdens deze periode nader beschouwen, komen we ook voor dezelfde vraag te staan. Hans Held was kunstenaar en avonturier. Was hij militarist of was het vooral het avontuurlijke van de oorlog dat hem aantrok? Stond hij positief ten opzichte van het militaire en het nazisme, of was hij louter een opportunist die als gedreven kunstenaar gebruik maakte van de geboden mogelijkheden? Zonder de steun van Goebbels' propagandaministerie had hij geen kans om onder het naziregime een tekenfilmstudio te leiden en tekenfilms te maken. Hij had niet veel keuzemogelijkheden: of zich terugtrekken als animator, of al dan niet uit overtuiging meelopen. Ook het kinderboek Reintje verwekt onrust is als bewerking van Helds propagandafilm Der Störenfried niet vrij van een militaristische strekking. Het verhaal en zeker de illustraties (zie de wespen als stuka's en de egels als pantsergrenadieren met Wehrmachthelmen) zijn bijna indoctrinerend pro-militair. Helds houding na de oorlog doet vermoeden dat hij opportunistisch alle kansen benutte. Hij wilde vooral | |||||
[pagina 18]
| |||||
tekenfilms maken, onder welk politiek bestel ook: voor de nazi Goebbels of voor de Beierse conservatieve christen-democraat Franz Joseph Strauss. Verder is het toch verwonderlijk dat in Nederland, één jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog, dit militaristische boek met in de illustraties duidelijk reminiscenties naar het Duitse leger werd uitgegeven. De Berlijnse uitgeverij Joh. Kasper & Co (in ieder geval actief van 1930 tot 1950) bracht de Nederlandse vertaling uit in Amsterdam in 1946. Deze uitgeverij had tijdens de oorlog, naast haar zetel in Berlijn, ook een vestiging in Amsterdam. Vermoedelijk waren ze relatief onbekend en konden ze onder de onschuldige, geen verdenkingen oproepende titel Reintje verwekt onrust het boek uitgeven. Na een halve eeuw is dit boekje, voor kinderen die het toevallig vinden en lezen, louter een sprookje met tekeningen van Hans Held. Maar voor wie de oorlog bewust heeft meegemaakt en de context kent, is het boekje niet vrijblijvend en kan het nog nare herinneringen oproepen.
Met dank aan John Wigmans en E. de Koning voor het bezorgen van documentatie. | |||||
Geraadpleegde literatuur
|
|