intro
De negen levens van de kat
Tibeert, Tibaert, Tybeert, Tybaert, Tijbaert of Tibert de kater staat in dit themanummer van Tiecelijn centraal. Volgens Paul Verhuyck is de kater een van de meest originele creaties van de Renart- en Reynaertauteurs. De kat(er) is na de raaf, de beer en de wolf (die in twee nummers aan bod kwam) het vierde dier uit de Reynaerttraditie waaraan dit tijdschrift een themanummer wijdt. Na het dier dat aan dit tijdschrift zijn naam gaf, kregen de drie belangrijkste antagonisten van de vos, de drie baronnen met wie Reynaert het meest in de clinch gaat, een portret. Reynaerts belangrijkste tegenpool, koning Nobel de leeuw, is ongetwijfeld de bron voor een themanummer in de volgende jaargang van dit tijdschrift.
De lezer krijgt een gevarieerd literair en iconografisch palet van de kater doorheen de tijd en in allerlei genres te zien: van de interpretatie van de kat van in de Oudheid en de Middeleeuwen tot in de poëzie van de eenentwintigste eeuw. De artikels van Paul Verhuyck en Willem van Bentum vullen elkaar perfect aan en verkennen de vele levens van de kat doorheen de Oudheid en de Middeleeuwen en geven ons meteen interessante achtergronden om de vele gezichten van de kater in en buiten de Reynaerttraditie te kunnen duiden. Van Bentums artikel besluit met een close reading van diverse scènes uit de Tibeertpassage in Van den Vos Reynaerde. Deze scène wordt integraal in dit nummer opgenomen in de gloednieuwe, uitstekende versvertaling van Walter Verniers, die binnenkort integraal op de website zal verschijnen en die hopelijk ook zijn weg naar een gedrukte versie zal vinden.
Naar goede Tiecelijngewoonte wordt de Roman de Renart beetje bij beetje in het Nederlands beschikbaar gesteld via de eigenzinnige vertaling van Paul van Keymeulen. We verkennen diverse Renartteksten waarin de kater een rol speelt. Eén van de bekendste en oudste branches waarin de voorstanders van een adellijk publiek voor de Reynaertmaterie een argument vinden, is de branche waarin de dromende Cantecleer toch nog aan de vos kan ontsnappen en waarin Tibeert de kater Reynaert een worst ontsteelt. Nog centraler komt de kat aan bod in de branche waarin hij om zijn pels belaagd wordt door twee geestelijken. Van Keymeulen vertaalde voor dit kattennummer tot slot nog enkele minder bekende kattenfabels.
Yvan de Maesschalck, die zich bij het verschijnen van dit nummer samen met Taf van Duffel om zijn ‘Reynaerdieën’ ridder in de Orde van de Vossenstaart mag noemen, verkent zeer recente (vooral) Nederlandstalige poëzie waarin de kat aan bod komt. Kat en mens begeren elkaar, kruipen in elkaars vel. De kat wordt in de geciteerde verzen geassocieerd met demonie, magie, ondoorgrondelijkheid en tijdeloosheid, maar staat voor zoveel meer.
Willy Feliers dook in de massa's kattenex-libris en selecteerde enkele fraaie literaire ex-libris (o.a. Maus Ketti, Kater Murr, De Bremer Stadsmuzikanten en De gelaarsde kat). Grafische pareltjes reveleren ook bijzonderheden over de relatie tussen het poesje en de vrouw. De muizenvanger met de scherpe blik in het donker, bekend en berucht om zijn slimheid, zijn demonie en zijn negen levens, onderhoudt met de vrouw en het vrouwelijke een bijzondere relatie. We komen ze tegen in zowat alle bijdragen. Wij wensen u veel leesplezier en kattengespin.
Rik van Daele