verslag
Guido van Rie
Van Willem met de ganzenveer tot Helmut Cantecleer
De roste vos door het Adegems Volkstheater (november 2002)
Etienne Notteboom lag er wakker van dat de avonturen van Reynaert niet in een aangepaste moderne Vlaamse toneelversie bestonden. Dus zette hij zich achter zijn computer en begon ‘die avonture van Reynaerde’ in geest en stijl aan te passen aan onze tijd. Een gedurfde, maar succesrijke onderneming.
Het stuk opent met Willem, de auteur, in monnikspij, die met ganzenveer in een sober kloosterdecor het Middelnederlands verhaal laat aanvangen ‘in een tsinxendaghe’. Maar al snel duikt Reynaert op in rosse smoking, om Willem erop te wijzen dat dezelfde listen en bedriegerijen ook vandaag ten overvloede zijn waar te nemen. ‘De kerken lopen leeg, de pastoors preken tegen de stoelen... Nee, nee, de mooie woorden en de schurkachtige streken komen evengoed van politici in maatpak, van militairen in keurig uniform en van zakenlui met kolossale bankrekeningen.’ En meteen is de toon gezet: zowel vorm als inhoud worden aan de huidige tijd aangepast. Willem trekt zijn pij uit, neemt de microfoon en wordt tv-reporter, Bruin wordt de dorpschampetter, majoor Isegrim vertegenwoordigt het leger... Maar de grootste inhoudelijke ingreep is het reduceren van het aantal personages tot de essentieel theatrale, en vooral de verandering van de rol van de vrouw: Tibeert tot sluwe en assertieve kat en de koningin die de touwtjes in handen neemt en de staatszaken regelt. Een beetje zoals in de middeleeuwse boerden, waar de vrouw de broek draagt. Maar een echte vondst is de omvorming van de haan, die met showpak en rosse hanenkamcoupe, te pas en te onpas smartlappen begint te zingen als commentaar, tot ergernis van de anderen, maar zeer door het publiek gesmaakt. De gelijkenissen met onze Vlaamse internationale charmezanger waren niet ver te zoeken. De beer die graag slagroomtaarten eet maar tot zijn scha en schande in de (roze) rosse buurt belandt in plaats van bij boer Lamfreit, is theatraal geslaagd. Maar wat aan te vangen met een kat die muizen lust? Niet getreurd, de bewerker laat haar jaloers worden op de juwelen van de koningin en zo loopt ook deze feministe in Reynaerts val: in plaats van de juwelenschat van Reynaerts vader raakt dame Tibeert zelf in de zak! En als kers op de taart komt Reynaert nog vragen hoe dat nu zit met die muizen. Op die manier
wordt de link gelegd naar de oorspronkelijke versie en meteen ook de theaterillusie doorbroken met de theatrale vraag: ‘Welke pastoor of andere zot zou zijn edele delen nog blootstellen aan de aandacht van een kat?’ En de bewerker gaat door met de figuur van Isegrim als grimmige dictator achter de schermen. Zijn leuze, ‘Al wie nee zegt neerschieten’, is misschien wel een beetje te expliciet en ongenuanceerd. Zo ook zijn einde aan de strop, alsof de macht toch zou gebroken worden. Van Reynaerts subtiele wraak, de listige moord op Cuwaert en de rol van Belijn valt niets meer te bespeuren. Ook Kriekeputte en het gelaagde leugenverhaal sneuvelen als niet terzake. En de sublieme spot van de brief aan de koning verschrompelt tot een spiekbriefje van Reynaert met de namen van de ‘verraders’ vooraleer hij het hazenpad kiest. Ook Hersinde kwam in het rekwisitoor van monsieur Courtois niet voor. Een seksschan-