(I Samuël 17:34-37). De kop van een ram ondersteunt deze interpretatie. Ook Samson, herkenbaar aan de lange haren, die een jonge leeuw uiteenscheurt die hem aanviel (Rechters 14:5-9), komt in aanmerking. Een dergelijke afbeelding van Samson treft men ook aan op een koorbank in de kloosterkerk in Maulbron (Baden-Württemberg) en op een Delftsblauwe tegel (eind zeventiende eeuw). Tijdens een rondleiding in de kathedraal in april 2001 werd mij verteld dat de man op de leeuw Daniël in de leeuwenkuil voorstelt (Daniël 6:1-29). Wie het ook is, de betekenis van de derde groep wordt uitgelegd als de strijd van de mens tegen zijn zondige verlangens.
Naast deze uitleg werd tijdens de excursie ook gespeculeerd over kritiek van de reguliere geestelijkheid op de wereldlijke geestelijkheid. Tegelijk met de aanvang van de bouw van de kathedraal aan het begin van dertiende eeuw vestigden zich ook de grote bedelorden in Freiburg. De reguliere geestelijkheid (geestelijken die lid zijn van een kloosterorde en leven volgens een regel) vergeleek de seculiere geestelijkheid (de wereldheren) graag met wolven. De wolf stond in de Middeleeuwen bekend om zijn niet te stillen vraatzucht. Dit komt overeen met het beeld van Isegrim in de Reynaert. Geregeld wordt over de niet te verzadigen wolf verhaald. Het relaas van Grimbeert de das over de viskar, waarbij Isegrim Reynaert alleen de visgraten laat, is hier een voorbeeld van. In hetzelfde pleidooi van Grimbeert ten gunste van Reynaert wordt de immer hongerende wolf weer als een egoïstische veelvraat afgeschilderd. Isegrim gunt Reynaert alleen het touw waaraan het spek hing dat de wolf en de vos samen gestolen hadden (v. 205-255).
Wereldheren legden geen belofte van armoede af. De rijkdom van de Kerk was in die dagen ongekend en een doorn in het oog van de reguliere geestelijken. Ook in de Reynaert treffen wij verwijzingen aan naar de rijkdom van de seculiere geestelijkheid. De schuur van de pastoor bijvoorbeeld, waarin Tibeert jammerlijk vast komt te zitten in de strik die voor de vos was gezet, zit vol met vette muizen (v. 1117-1130). Een ander voorbeeld is het verhaal dat Reynaert opbiecht aan Grimbeert over de rijke voorraadschuur van de paap van Bloys. De wolf pikt bij de paap een vet stuk spek uit zijn schuur weg. Met een vette kapoen, gestolen van de paap, lokt Reynaert de paap naar Isegrim die met zijn volle buik vast zit in de schuur (v. 1508-1607).
De moraal van de wolvenschool, zo werd mij uitgelegd, is dat men wolven (de wereldheren) moeilijk iets geestelijks kan bijbrengen. De wereldheren besteden liever hun tijd aan vergaren van aardse zaken dan dat zij zich bezig houden met hun geestelijk heil. Het zou interessant zijn, als dit al niet gedaan is, om de betekenis van deze reliëfs verder uit te zoeken. De friezen, het gevecht met de griffioen en de strijd tussen de centauren, de zalving van de priesterkoning David, de val van Alexander de Grote, de wolvenschool en David of Samson in gevecht met een leeuw (of Daniël in de leeuwenkuil) worden geïnterpreteerd als de uitbeelding van de heilsgeschiedenis. Zou in deze friezen ook kritiek verborgen zitten op de Kerk? Voer voor historici.