intro
Een wolf in schaapskleren (deel 2)
Dit is het tweede van twee wolvennummers, waarin de wolf opnieuw het onderspit moet delven. In het derde nummer van deze jaargang ontmoetten we de wolf als het titelpersonage van de Ysengrimus (Jill Mann) en het enige personage waaraan binnen de Roman de Renart zelfstandige branches zijn gewijd waarin de vos niet voorkomt (vertalingen van Paul van Keymeulen). Naast wolveniconografie (Willy Feliers) kwam in de eerste wolven-Tiecelijn een uitvoerig onderzoek naar de wolf in de moderne letterkunde aan bod (Yvan de Maesschalck).
In dit laatste nummer van de vijftiende jaargang van Tiecelijn vertaalt Paul van Keymeulen opnieuw een branche van de Roman de Renart waarin de wolf prominent aanwezig is (branche X). Paul Verhuyck zocht en vond de wolf in de middeleeuwse verhalen en didactische teksten. Hij betrekt hierbij ook de oude traditie van de weerwolf. Meteen is zijn tekst een uitstekende inleiding op de volgende teksten. Lieven de Wolf (what's in a name) zocht en vond de (weer)wolf in de moderne stripverhalen. Dries Vanysacker verrichtte onderzoek naar de wolf en de weerwolf in de Nederlanden tijdens de zestiende en zeventiende eeuw. Hans Rijns vond een wolf in Freiburg. Willy Feliers tot slot speurde naar de wolf in de Münchener Bilderbogen.
In de periode 2000-2002 konden we de boekenlijsten, Europese en Vlaamse boekentop-10's niet bijhouden. We lieten ze bijna alle aan ons voorbijgaan. In de zomermaanden van 2002 viel ons vooral een bedenkelijke lijst op in een Vlaamse kwaliteitskrant die door de lezers werd samengesteld naar aanleiding van het (in Vlaanderen) magische jaar 2002. In een top-50 van de Vlamingen die volgens de Iezers de geschiedenis en het imago van Vlaanderen hadden bepaald, haalde Pieter Paul Rubens het met groot gemak in de spurt van Eddy Merckx. Jan Frans Willems bijvoorbeeld fietste niet eens in die top-50 mee. We zijn daarom voorzichtig met én wantrouwig tegenover prioriteitenlijstjes. Toch kreeg de website www.dbnl.org met een onderzoek naar de literaire canon in Nederland onze aandacht. Niet alleen onze aandacht: alle Nederlandse kranten wijdden er relatief grote stukken aan (bijvoorbeeld: Dode schrijvers overheersen in toplijst in het NRC Handelsblad van 21 juni 2002). In Vlaanderen kraaide geen haan naar het onderzoek... ook de kwaliteitskranten niet.
De enquête naar de Nederlandse klassieken is een initiatief van de eerbiedwaardige Maatschappij voor Nederlandse Taal- en Letterkunde te Leiden. Die verspreidde onder haar circa 1500 leden, onder wie ruim 300 literatuurwetenschappers, schrijvers, uitgevers en publicisten een gedetailleerde vragenlijst over de Nederlandse literatuur.
De bevraging resulteerde in De Nederlandse klassieken anno 2000, een canon van de Nederlandse literatuur, samengesteld door de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL), een instelling die de verspreiding van de literatuur via digitale weg wil bevorderen. De volledige enquête, procedure, resultaten en besprekingen zijn ook via de webstek te consulteren.
Het onderzoek mondde uit in een aantal aanbevelingen. De voornaamste was de wenselijkheid van de herinvoering van een verplichte leeslijst in het middelbaar onderwijs. De meeste geënquêteerden vonden dat het pover gesteld is met de ken-