Tiecelijn. Jaargang 14
(2001)– [tijdschrift] Tiecelijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 94]
| |
Een onvossig begin, alhoewel...Het kan vijf of zes jaar geleden zijn. Wij genoten van onze jaarlijkse Moezelzesdaagse in pensioentempo. Een vaste stek daarbij is Bad Bertrich, idyllisch gelegen in het zich lenig plooiend Uessbachdal midden beboste heuvels. Fanatiek als we zijn vermoeden wij met stellige zekerheid een weelderige wemeling van vossen in het nagenoeg ondoordringbare gebied, ondanks de vele wandelpaden. Dit drieste geloof wordt ondermeer gesteund door het feit dat Reynaerts aartsvijand nummer twee, Bruin de beer, Bertrich aan zijn naam heeft geholpen (‘ber’). Bovendien had een kleurige affiche onze aandacht getrokken, want zo lazen wij: in het bloemige Kurpark werd een Waas weekend ‘gefeiert’. Verbaasd en dik van nieuwsgierigheid togen wij de kuurtuin binnen en daar knalde het totaal onverwachte: ‘Hé, daar is de Marcel!’ Producent van deze verrassende kreet was... Marc Moorthamer. Aan gang was een laatste herhaling voor de festiviteiten van die Waaslandavond. Vossenminnaars (Boontje incluis) Lucien Bats en Marcella Piessens waren er ook bij en ene Koen Crucke, toen nog in gevulder formaat, liet zijn stem over bloemen en struiken van het kleine Schlösschen galmen. Marc blies gevoelig op zijn dwarsfluit. Het werd een hartelijk samenzijn voor de rest van de dag. En naar ik later hoorde, werd het de dag nadien nog gezelliger: | |
[pagina 95]
| |
presentatie van een nieuw Waas biertje en een in Bruin verklede Marc met nog andere vossen op het podium. Reynaerdelijker kon het niet meer. Want toen reeds was Marc gebeten door het verhaal over de felle met zijn rosse baard. | |
Het Land van ReynaertMogen we even herinneren aan wat nu reeds oertijd lijkt: 1991. Samen met Rik van Daele en Herman Heyse zaliger hadden wij een nieuwe Reynaertroute ontworpen, zigzaggend over de oude route van 1955, maar dieper doordringend in de mooiste Wase contreien. De beschrijving ervan werd door het Davidsfonds uitgegeven. Uiteraard moest die route ook feestelijk worden ingereden, wat gebeurde omtrent de sinksendagen van datzelfde jaar. Lucien Bats, toen voorzitter van Toerisme Waasland, had Marc meegetroond naar dit luisterrijk gebeuren (drie volle bussen). Meteen was het raak, de vossenmicrobe beet diep in geest en vlees. Trouwens er was reeds een gunstige voedingsbodem gelegd. Marcs onderwijzerscarrière had hem o.a. in Beerzel doen belanden. Daar had hij kennis gemaakt met dr. Weyns en huisgenoten. Ondergedompeld worden in de volkskunst, Nest van Eynde van volkskunstgroep Boerke Naes uit Sint-Niklaas leren kennen, de Middeleeuwen induiken, bezig zijn met beesten allerlei en bovendien Bokrijk als voedend decor. Prikkels te over die allemaal ergens naar dat verre verleden verwezen dat onvermijdelijk ook doordesemd is van de Reynaertsfeer.
Bovendien is Marc Moorthamer een rasechte Waaslander, het milde land waarin je de vos nauwelijks ontlopen kunt. Geboren in Beveren-Waas (volgend jaar is deze gemeente voorzitter van het Intergemeentelijk Project Het Land van Reynaert) op 28 februari 1949, liep hij school in het Atheneum van Sint-Niklaas en de Normaalschool in de Herderstraat van dezelfde stad. Volgen een aantal onderwijsopdrachten in Sint-Niklaas, Lokeren, Hoboken en Beerzel, tot Marc in 1993 in Kruibeke terechtkomt als directeur van de basisschool (kleuters en lager) in de Kattestraat. En hier begint zijn echte Reynaertepos, zijn steeds maar nog uitbreidend levenswerk. | |
De ReynaertschoolWij hadden afgesproken voor een interview in de Oude Brouwerij te Kruibeke, waar de boeiende en veelzijdige tentoonstelling Reynaert in de kunst liep tot 20 mei (trouwens een realisatie met signatuur Marc Moorthamer en zijn ijverige ploeg en volgens autochtonen de beste tentoonstelling ooit in Kruibeke gehouden). Maar directeurs zijn vandaag de dag duizendpoten, begraven onder administratieve rompslomp, bedrijvig op twee of drie plaatsen tegelijk, waardoor ik vergeefs wachtte op Marc. Tot een telefoontje duidelijk maakte dat hij in Wollewei zat, een school in Haasdonk waarvan hij ook nog directeur is. We togen dus naar de Kattestraat waarheen hij zich meteen ook in ijltempo zou begeven. Hoe ik in de Kattestraat ook speurde, van Tibeerts nazaten was er geen kat te zien. Wel werd mijn oog getroffen door een afdruk van gele vossenpoten, krom en zigzaggend van links naar rechts aan weerskanten van de straat, heen en terug tussen de Reynaertschool en de Oude Brouwerij. Het geheim werd in de loop van het interview opgelost. Naar aanleiding | |
[pagina 96]
| |
Reynaert in de kunst, mei 2001
van de expositie Reynaert in de kunst hadden leerlingen van de Reynaertschool onder impuls van de voorzitster van het oudercomité dit kromme spoor geschilderd, vertrekkend van het kantoor van de directeur tot aan de ingangspoort van de tentoonstellingsruimte. Niets werd daarbij ontzien om het echt te laten lijken dat de sluwerd hier waarachtig was gepasseerd. Soms over haag en heg heen, boven of onderdoor. Dit had uiteraard de nieuwsgierigheid gewekt van menig Kruibekenaar. ‘Wat is dat?’ ‘Waarom doe je dat?’ ‘Goed zeg!’ En meteen was de belangstelling daar. Een prima ludieke promotie.
Ik sta voor de Reynaertschool en je kan er voorwaar niet naast kijken, het geheel lijkt van links naar rechts en van boven tot onderen in de ‘vosserij’ gedrenkt. Tegen de witte voorgevel ontplooit zich een kleurrijke optocht van Reynaertdieren: de leeuw koninklijk in het rood getooid, een overmaatse Bruin wiens buik bolt van de Lamfreythoning, een kat die zich ‘blauw’ schaamt voor zijn hachelijk avontuur, een gedweeë Cuwaert, een attente Tiecelijn en een Cantecleer die toch nog probeert protserig te zijn. En tussen zijn belagers en slachtoffers in prijkt een slanke Reynaert in paterspij. ‘En dat hebben de leerlingen zelf gemaakt’, zegt Marc fier. De figuren werden getekend en daarna met een figuurzaag uit het hout gehaald. ‘En daarna schilderen!’ Het geheel oogt fris, ongekunsteld en uitnodigend om meer aan de | |
[pagina 97]
| |
weet te komen. Maar daarmee is de kous bijlange nog niet af. Als je de oprit inwandelt treft in een struikerig graspleintje links een leuk Reynaertbeeldje. Het vosje zit speels op een metalen staaf die als middenas fungeert van een opengewerkte tol. Eens was het een kat die als logo van de school op de tol balanceerde (we bevinden ons immers in de Kattestraat), maar zoals in het verhaal werd Tibeert ook hier door de vos van zijn labiel zitje verdrongen. Rita Venckeleer maakte het beeldje. En dan zijn er nog de Reynaertbanken en een tuintje in zes compartimenten. Iedere klas neemt er één voor zijn rekening en zorgt voor de beplanting, het onderhoud, de versiering en de bewaking ervan. Elk plantsoen wordt ook door een dier bewaakt, door de leerlingen zelf uitverkoren: Cantecleer, Nobel, Coppe, Cuwaert...ledere klas heeft zijn eigen groepsnaam. De dassen, lees ik o.a. ‘Ze houden van die dieren,’ vertelt Marc, ‘ze vinden ze gewoon plezant, welke rol ze in het verhaal ook spelen.’ En of ik ook het resultaat van de klasprojecten heb gezien? De derde kleuterklas posteerde een welgedane Bruun midden de lentefrisse viooltjes. Zij wonnen de prijs van het beste project. Ook de kleuters baadden zich als het ware in de sfeer van het dierenverhaal. Zij hebben hun eigen groepsnaam: de aapjes, de olifanten... In 1995 werd ook een Reynaerttuin opgezet met Reynaertrozen. Helaas, de Kruibeekse grond van de schoolsite houdt blijkbaar niet van rozen (of de rozen werden niet door groene vingers behandeld?), ze gingen kapot. | |
Een vos in zijn vossenholVlak bij het gecompartimenteerd tuintje is de toegangsdeur van de directeur. Een vos met lepe glans in zijn oog siert de ‘poort van Malpertuis’. Geheel zijn verschijning schijnt te zeggen: Let op! Ik ben hier niet alleen, hier huist ook een vos in mensenkleren. Hier klopt in feite het hart van de Reynaertschool. Hier huist de man die op ongeëvenaard ludieke wijze de kinderen kan inwerken in ons meest beroemde middeleeuwse epos, zonder dat de verplichte doelstellingen van zijn school in het gedrang komen. Integendeel. Een man die er bovendien in slaagt de hele personeelsploeg enthousiast te maken. ‘Hoe kwam je er toe uw school Reynaertschool te noemen?’ vraag ik hem. ‘De diepste oorzaak lag in mijn overtuiging dat de leerlingen van onze school niet “de minsten” waren. Een mentaliteit die een school uiteindelijk naar de marginaliteit drijven kan.’ Tussen haakjes, nog steeds zit Marc met zijn personeel en kinderen gedeeltelijk gehuisvest in een soort barakken waaraan de tand des tijds inderdaad flink geknabbeld heeft, maar de vervanging lijkt nabij. Dergelijke ‘paviljoenen’ wekken inderdaad niet direct de sympathie van de voorbijganger, laat staan van de ouder. ‘Daarom wilde ik de school “personaliseren”, ze een sympathiekere aanblik geven. Intussen draaide mijn Reynaertgefreak op volle toeren. Rik van Daele bezorgde mij een tape met het verhaal en wat nog meer. We trokken samen, personeel incluis, met hem naar Bazel, deelgemeente van Kruibeke. En alhoewel het Dyckse handschrift het “Besele” van Jan Frans Willems zijn Bazelse signatuur ontnam, bleven wij toch ergens het Reynaertetiket op kasteel Wissekerke kleven. Dat alles inspireerde naar de vossennaam. Het werd dus Reynaertschool.’ | |
[pagina 98]
| |
Het vossenpad opMet een naam alleen activeer je nog geen school. Samen met een ploeg creatieve leraars kreeg reeds in 1994 een eerste realisatie vorm: een tekenwedstrijd waarbij Rein en zijn kompanen de hoofdacteurs moesten zijn. De drie scholen van Kruibeke gingen op dit initiatief in. Het hek was van de dam. Ook in 1995, 1996 en 1997 werd het initiatief hernomen, maar in dat laatste jaar werd nog een tandje meer gezet: een poëziewedstrijd waarin de vrolijke en andere esbattementen van de onverbeterlijke Reynaert het thema werden. Het werd een onverhoopt succes: scholen uit Kruibeke, Haasdonk, Hamme, Sint-Niklaas, Beveren en Stekene scherpten hun poëtische vindingrijkheid. Klas- en netoverschrijdend. Van in het eerste tot en in het zesde leerjaar dartelden vos, wolf en beer doorheen de meest onverwachte fantasieën. In bos en wei, op veld en over dal, al of niet gemotoriseerd, tot computergetokkel toe en met gsm of andere spitstechnologisch apparaat, bewoog de vos zich tot op de maan en met uiterste flexibiliteit doorheen de jeugdige kopjes van de prille dichters. Een geamuseerde jury kon flink honoreren, want echt minderwaardig werk was er niet. In een keurig bundeltje werden de laureaten telkens geboekstaafd voor de eeuwigheid. De proclamaties verlopen gul en muzikaal en trekken heel wat publiek. Maar 2001 moest nog met een ruimer project de wereld ingaan. | |
Tekening en tekst in een stripEn dat niet alleen. Marc zag het groots. Kernactiviteit: leerlingen uit kleuter- en lager onderwijs uit alle netten en in heel de regio ontwerpen Reynaertstrips, individueel of klassikaal. Maar dit was slechts één maas van een veel uitgebreider net: naast het stripverhaal werd een tentoonstelling opgebouwd met het thema ‘Reynaert in de kunst’, waarin uiteraard de fantasierijke producten van de vele kinderen die deelnamen aan de stripopgave zouden worden geëxposeerd voor het grote publiek. Een pedagogisch project van formaat dat vakoverschrijdend (en liefst ook netoverschrijdend) moest worden. En het begrip ‘strip’ zwol uiteraard aan tot een caleidoscoop van diverse artistieke uitingen: beeldgroepen, taferelen uit het Reynaertverhaal en afzonderlijke sculpturen of tekeningen, dit alles gemaakt door de kinderen zelf, samen met hun leraars en heel wat ijverige ouders, in allerlei materialen en technieken, tot naaldwerk toe. Maar de visie ging nog verder: kunstenaars die op een of andere wijze zich door Reynaert hadden laten inspireren zouden uitgenodigd worden om hun werk te exposeren op de geplande tentoonstelling. De respons was hartversterkend. Wim de Cock rukte aan met zijn houtsneden, Kris de Roover met het stripverhaal Reynaert de Vos, Firmin de Vos met beeldhouwwerk, de in binnenen buitenland bekende Gerard Gaudaen met houtgravures, Karl Meersman met cartoons, Frank-Ivo van Damme met hout- en kopergravures, Joke van den Brandt met kalligrafisch werk, Antoon Vermeylen met glasramen. Ernest van Huffel met keramiek en terracotta en Greta de Potter met schilderijen zijn de enige kunstenaars die geen deel uitmaken van de Orde van de Vossenstaart. En ietwat bescheiden op de achtergrond, maar zeer enthousiast nam ook Tiecelijn-Reynaert deel aan het project. Rik van Daele werkte de tentoonstelling uit en ondergetekende vertelde en commentarieerde. Het was duidelijk dat dergelijk groots opzet niet op de schouders rusten kon van de Reynaertschool alleen. GeoArt, een organisatie die het kunstzinnig | |
[pagina 99]
| |
[pagina 100]
| |
beleven binnen het Gemeenschapsonderwijs stimuleert, werd de grote stuwkracht. De beheerraad van GeoArt reageerde enthousiast op het voorstel van Marc Moorthamer om van het Reynaertproject een GeoArt-project te maken dat zich niet zou beperken tot één school alleen. Vanaf september 2002 biedt GeoArt het Reynaertproject aan alle scholen van het Gemeenschapsonderwijs aan. ‘Van dan af zal de vos de passie preken over heel Vlaanderen,’ schrijft voorzitter Alex de Schutter in de begeleidende brochure Reynaert in de kunst. Intussen werkt Ingrid Peeters, pedagogisch medewerkster van GeoArt, aan een uitvoerige pedagogische projectbundel die tegen september 2002 klaar zal zijn.
Op zaterdag 5 mei 2001 ging onder ruime belangstelling de Reynaerttentoonstelling open in de Oude Brouwerij te Kruibeke. Marc Moorthamer straalde, want het resultaat van zijn werk was meer dan af. Treffend in de eerste plaats waren de werken van de kinderen: afzonderlijke tekeningen, stripverhalen, beelden en beeldengroepen...Vooral de kleuters slaan met verstomming; ze stripten Reynaert om in een zwarte piet, lieten hem als een eng spook Bruin de angstpiepers in zijn bruine vel jagen, toverden alle dieren het bos in en fopten op een mooie lentedag de op kippen beluste fopper. Ook de tekenaars van het eerste tot het zesde leerjaar lieten zich niet onbetuigd: een vos die kaasjes lust, kunstschilder vos die zijn kompanen konterfeit, een getijgerde leperd die konijnen op stang jaagt, een fors getekende ‘koning’, de verdomd taalvaardige rode schurk ‘zonder manieren’, een Rein die ‘bigbrothert’, Picasso-Reynaert en nog een schat van vindingen, ongeremd getekend en van felle kleuren voorzien en niet zelden onderstreept door spitse teksten. Het contrast met het werk van de professionele artiesten stoorde geen enkel ogenblik, integendeel het boeide uitermate. Het geheel spetterde van inventiviteit, trok een spannend spoor van de kleuterfantasie tot de vaste hand van de professional. Wat de beelden, tekeningen en andere kunstvoorwerpen niet vertelden, is de bedrijvigheid die intussen voorafging. Gerard Gaudaen, Wim de Cock, Karl Meersman en Ernest van Huffel kwamen in de klassen en toonden hoe een houtgravure of een terracottabeeld precies ontstaat en gemaakt wordt. En de kinderen mochten het zelf proberen. Tonen, verklaren, laten ervaren, zelf drukken, schilderen, boetseren. En wat ook niet werd geafficheerd zijn de vele uren waarin die creatieve leraars en ouders samenkwamen op zogezegd creatieve muzische middagen om er te ‘scheppen’, te knutselen, tot en met het gebruik van de computer toe, terwijl Reynaert vanuit zijn hoekje grim- of glimlachend toekeek en zag dat het goed was. De school moest een identiteit krijgen, droomde Marc Moorthamer. Geen kat in of buiten de Kattestraat, Kruibeke of het Waasland, die nog twijfelt dat die identiteit er nu reeds ruimschoots is. Dit is het werk van een initiatiefrijke directeur met zijn gulle ploeg. En de toekomst wenkt. | |
Het hek voor goed van de damHet project krijgt ook buiten Kruibeke zijn beslag. GeoArt organiseert. Zes scholen hapten reeds toe. Voor 2002-2003: Moerbeke, Lokeren en Beveren. In 2004 Vilvoorde, Genk en Sint-Antonius-Zoersel. Uiteindelijk worden het wellicht een dertigtal scholen. Er wordt gelonkt tot over de grenzen, het Europa-van-morgen in. Het departement knikte gunstig. Het Comeniusproject opent ongetwijfeld nieuwe deuren. Mevrouw Antoon Vermeylen, de kunstenares Hermine Horvath, doet de blik naar Hongarije richten. Frans-Vlaanderen moet kunnen. Het nabije Hulst legde | |
[pagina 101]
| |
reeds contacten. Taal, vak en net worden enthousiast overschreden, jeugd wordt op een ludieke en creatieve wijze vertrouwd met het Reynaertgegeven. Duizenden jongeren zijn het, die nooit meer de sluwe vos zullen vergeten en zijn sporen met belangstelling zullen herkennen. De Kruibeekse Reynaertschool trekt een wereld open.
En er zijn nog meer toekomstplannen, ook al blijven die dan tot de eigen omgeving beperkt. Er is een plan voor een school-neerhof vol dartelende Coppes, onkuise Roedes, protserige Cantecleers en Pintes, Sproetes en Crayaerts. Er is een eigen creatie van zelfgemaakte dieren op komst, zich uitstrekkend over diverse muzische domeinen en binnen de eindtermen (bijvoorbeeld door te tekenen, dansen en door het opvoeren van een musical). Wat dit laatste betreft is de Reynaertschool niet aan haar proefstuk. Marc Moorthamer is ook een gepassioneerd muzikant. Muziek is trouwens een familiemicrobe. Zijn vader is 80 en speelt tuba. Hij zelf speelt dwarsfluit, piccolo en bariton saxofoon (die hij associeert met Bruun). Met o.a. Marcella Piessens vormt hij het trio Courante (voordracht en muziek). De leerlingen van het vijfde en zesde jaar brachten reeds de creatie van een kindermusical: Alfred Jodocus Kwak in Reynaertland (een fragment werd voorgebracht toen Kruibeke voorzitter werd van het Intergemeentelijk Project Het Land van Reynaert). De leerlingen maakten zelf de decorstukken. Teksten en muziek van Herman Van Veen inspireerden. De vos krijgt wel een ander kleedje aangemeten: hij beschermt namelijk de eend Kwak die de goede koning van Reynaertland wordt, ter vervanging van luiaard Nobel. Op het wachtprogramma staan ook een cd en een cassette met eigen kinderliedjes. En Marc droomt ongetemd verder: een Reynaertscholenpad dat gemerkt zal worden met spoorwegbiels. Aan iedere school die nu ingeschreven is in het stripproject verschijnt een paal. De kinderen zelf ontwerpen het pad en elke school stippelt zijn weg uit. Toerisme Waasland ondersteunt.
Het begon met een tocht. Maar vandaag is een onstuitbare stroom op gang gebracht. De Reynaertschool van Kruibeke schrijft Reynaertgeschiedenis. De Reynaertschool kreeg diverse Kruibeekse culturele onderscheidingen. Niet zo maar kreeg Marc Moorthamer in 1997 in kasteel Wissekerke een vossenstaart. Hij moet hem niet beschaamd ergens in een vergeetkastje leggen. Hij mag hem elke dag opspelden. |
|