Tiecelijn. Jaargang 12
(1999)– [tijdschrift] Tiecelijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 194]
| |
recensieAls de vos in wolkjes spreekt.
| |
[pagina 195]
| |
worden interpretaties van het verhaal gegeven, of verklaringen voor dingen die gebeuren. Maar er staat nergens bij dat het een interpretatie of een verklaring is, het wordt gewoon ingepast in het verhaal. De dieren zeggen dingen die in het originele verhaal niet voorkomen en die alleen maar dienen om een verklaring of een interpretatie van de gebeurtenissen te geven. Op die manier presenteert Faes dus zijn eigen meningen en interpretaties als authentieke onderdelen van het verhaal. Uit het nawoord is wel op te maken dat delen van Reynaerts wraak niet in het middeleeuwse Reynaertverhaal staan, maar er staat nergens wat bij het originele verhaal hoort en welke stukken Faes er zelf bij verzonnen heeft. Reynaerts wraak is als enige van de drie strips in zwart-wit getekend, maar er staan ook een aantal kleurenplaten in. Die maken het boek als geheel aantrekkelijker, een beetje kleur tussen al het zwart-wit. Het zijn ook mooie platen, maar het probleem is dat eerst het hele verhaal in zwart-wit is getekend, en de kleurenplaten er daarna pas tussen zijn gestopt. In plaats van een paar platen in te kleuren heeft Faes compleet nieuwe kleurenplaten gemaakt. Die hebben echter geen enkele functie meer in het verhaal, omdat het zwartwitverhaal al helemaal compleet was. De nieuwe platen zijn steeds onderbrekingen van het verhaal, ze halen de vaart eruit. Sommige kleurenplaten gaan zelfs over een stuk van het Reynaertverhaal dat in de strip is weggelaten. Mensen die het verhaal niet kennen zullen dus niet weten waar die platen over gaan. Leo Faes heeft ervoor gekozen om de dieren op een menselijke manier af te beelden. Ze lopen rechtop, hebben kleren aan (vooral veel harnassen) en wonen in kastelen. In een interview in het NRC Handelsblad van 18 april 1998 zegt Faes dat die kastelen en harnassen historisch verantwoord getekend zijn. Het zou kunnen, maar volgens mij is het zeker niet historisch verantwoord om een felgele das boven een harnas te dragen. En ik kan me ook niet voorstellen dat in de Middeleeuwen mensen de hele dag in een harnas rondliepen en dat zelfs aan hadden onder het eten.
Afb. 1
Afb. 2
| |
[pagina 196]
| |
Ook lijken de dieren vaak erg op elkaar. Vooral als ze recht van voren getekend zijn is er heel weinig verschil tussen bijvoorbeeld een wolf, een kat of een luipaard. De basisvorm van hun gezichten is namelijk precies hetzelfde. Alleen een paar details geven aan wat voor dier het is, en om ze iets herkenbaarder te maken zijn alle dieren anders gearceerd (zie afb. 1 & 2). De armen en benen zijn bijna helemaal recht getekend, hoewel die in het echt ronder zijn en op sommige platen zijn de armen en benen ook overal ongeveer even dik getekend: de onderarmen en -benen zijn bijna net zo dik als de bovenarmen en -benen, en ook de handen zijn te dik. Ik weet niet of Leo Faes dit expres gedaan heeft. Waarschijnlijk hoort het gewoon bij zijn stijl van tekenen. Het heeft wel als effect dat de dieren er een beetje plomp uitzien. Dat wordt nog versterkt doordat ze vaak een beetje houterig bewegen. Ik vind het ook jammer dat de kaft, die toch een soort uithangbord is voor de rest van de strip, een beetje slordig lijkt te zijn gemaakt. Op de kaft staat een tekening van Reynaert, waar later de titel overheen is geplakt. Die titel is op een apart stuk papier geschreven, uitgeknipt en op de tekening geplakt. Dat is blijkbaar slordig gebeurd, want er is nog precies een lijn te zien waar de titel op de tekening is geplakt. Zo is het eigenlijk met deze hele strip. Het ziet er allemaal best leuk uit, maar het is toch te zien dat de strip niet door een professionele tekenaar is gemaakt.
De tweede strip die uitkwam, Suske en Wiske: De rebelse Reinaert, is duidelijk wel door professionals gemaakt, maar als Reynaertstrip vind ik het niet zo geslaagd. Paul Geerts heeft de hoofdrolspelers uit het Reynaertverhaal gebruikt en daar een heel nieuw avontuur omheen verzonnen. De grote lijnen van het origineel zijn nog wel terug te vinden, maar er is van alles weggelaten, veranderd en toegevoegd. Zo zijn Suske, Wiske en Lambik in het verhaal geschreven, en zelfs Merlijn (van koning Artur) komt erin voor, compleet met paarse puntmuts met sterren. Hoewel de grote lijn van de gebeurtenissen nog wel klopt, zijn er allerlei veranderingen gemaakt om Suske, Wiske en Lambik een grote rol te geven. Ze worden ingehuurd door Isengrim, Bruin en Tibeert om Reinaert in de gaten te houden. Zo komen ze in het verhaal terecht, om daarna op de vreemdste momenten weer op te duiken en het verhaal in de war te schoppen. Ze bevrijden bijvoorbeeld Bruin uit de boomstam en Tibeert uit zijn strop, en niet Grimbeert maar Lambik gaat, verkleed als das, Reinaert voor de derde keer dagvaarden. ‘Wat doen Suske en Wiske bij al die dieren in de donkere middeleeuwen?’ Het staat al op de eerste bladzijde van De rebelse Reinaert, maar zelfs na de laatste bladzijde snapte ik nog niet helemaal wat ze daar te zoeken hadden. Van mij hadden ze rustig thuis mogen blijven, want al met al is het verhaal er niet veel beter op geworden. De tekst is verder zoals we gewend zijn van de latere Suske en Wiskes, met veel verwijzingen naar de actualiteit en flauwe grapjes. ‘U heeft dus twee koeien geleverd voor dit festijn?’ ‘Ze waren toch gek.’ en ‘Daar heb ik de pest aan.’ ‘Mijn varkens ook.’ om er maar een paar te noemen. Het verhaal zit ook vol met allerlei verwijzingen naar de Belgische politiek, bijvoorbeeld naar Dutroux of het Agusta-schandaal. Geerts: ‘Het Reynaertverhaal was in de middeleeuwen een aanklacht tegen kerk en staat. Zo ver heb ik het niet gedreven, maar er is bijvoorbeeld wel een verwijzing naar de Dutroux-ontsnapping.’Ga naar eind3. Soms ligt het er wel erg dik bovenop, maar op andere plaatsen staan ook heel subtiele verwijzingen naar dingen die de afgelopen paar jaar gebeurd zijn. | |
[pagina 197]
| |
Afb. 3
Ook de tekeningen zijn zoals je van Suske en Wiske mag verwachten. Het is vakwerk, maar ze zijn erg onpersoonlijk. De nieuwe albums van Suske en Wiske verschijnen zo snel (vier albums per jaar), dat ze nooit door één persoon gemaakt kunnen zijn. Ik geloof dat er vier of vijf mensen zijn die samen de strip tekenen, maar dan moeten ze nog steeds flink doorwerken om elk jaar vier nieuwe albums te maken. Het is allemaal lopendebandwerk en dat is toch te zien. Het tekenwerk haalt het niet bij de oude Suske en Wiskes. (De rest van het album trouwens ook niet.) Dit is van de drie boeken wel het meest een ‘echt’ stripboek. Er wordt veel gebruik gemaakt van een soort beeldtaal, die kenmerkend is voor strips. Er worden bijvoorbeeld vaak streepjes gebruikt om een beweging of een snelheid aan te geven en als iemand pijn heeft staan er een paar sterretjes om dat te laten zien (afb. 3). Veel geluiden zijn weergegeven door onomatopeeën, woorden die een klank nabootsen, zoals het ‘trriii, triii’ van een mobiele telefoon en de ‘krak’ waarmee een ladder instort. Ook de compositie van de plaatjes is goed. Er staat steeds genoeg op de plaatjes, maar ook niet te veel. Het is duidelijk dat de makers jarenlange ervaring hebben in het maken van strips. Ook in deze strip worden de dieren ‘menselijk’ afgebeeld, met kleren, wapens en alles erop en eraan. Misschien is er wat inspiratie gehaald bij Disney, dat weet ik niet. In ieder geval hebben de dieren, net als in Disneyfilms, maar vier vingers per hand, en zo zijn er wel meer overeenkomsten. Het is allebei duidelijk massaproductie en ook Disney wil nog wel eens flink in een verhaal knippen voordat er een film van wordt gemaakt.
De derde strip, Reynaert de Vos van Kris de Roover en Marcel Ryssen, blijft wel heel dicht bij het originele Reynaertverhaal. De strip is gebaseerd op het Comburgse Reynaerthandschrift en behalve een paar kleine dingen wordt daar nauwelijks van afgeweken. In deze strip staat alle tekst onder de plaatjes. Hierdoor kan de tekst heel dicht bij die van het middeleeuwse verhaal blijven, want hij hoeft niet omgezet te worden in dialogen, zoals bij een ballonstrip wel zou moeten. De vorm van de originele | |
[pagina 198]
| |
tekst kan dus behouden blijven. Deze manier van werken heeft wel een groot nadeel: er is veel minder verband tussen de tekst en de tekeningen. Woord en beeld staan een beetje los van elkaar. De tekst is een vrij nauwkeurige vertaling van die van het Comburgse handschrift. Over het algemeen is het een mooie, goedlopende vertaling in modern Nederlands, met af en toe een paar oude woorden ertussen om het geheel een middeleeuws accent te geven. Soms is de vertaling wel erg letterlijk, vooral aan het begin van het verhaal. Dat levert af en toe een stukje tekst op dat iets minder soepel leest, maar dat zijn maar een paar regels. Verder ‘loopt het als een trein’ zoals het nawoord van het boek beweert. Toch had van mij de tekst meer mogen worden aangepast aan de tekeningen. Er is wel erg veel tekst per plaatje, dus ben je als lezer veel langer bezig met het lezen van de tekst dan met het kijken naar de tekeningen. Soms vertellen de tekst en de tekeningen twee keer precies hetzelfde. Er wordt dan in de tekst iets beschreven wat in de tekeningen al duidelijk te zien is. Dit gebeurt bijvoorbeeld op pagina 24. Hier wordt een hele beschrijving gegeven van alle dieren die aan het hof aanwezig zijn. ‘Fret en wezel, haas en haan, met nog enkele kippen, Tibeert, met zijn strop nog om zijn hals, lsegrim en de zijnen ...’. Al deze dieren zijn al getekend, precies zoals het in de tekst staat. Ook zonder dat stuk tekst zou de lezer dus al kunnen zien welke dieren er allemaal waren. Omdat de tekst op zich al een goedlopende vertaling is, is die ook zonder de tekeningen nog duidelijk te volgen. De tekeningen zijn niet meer noodzakelijk om het verhaal te kunnen begrijpen. Als lezer heb je hierdoor al snel minder aandacht voor de plaatjes. Je hebt de neiging om tussen de tekeningen door te lezen, zonder er goed naar te kijken. Om de platen goed te bekijken zou je namelijk steeds het lezen moeten onderbreken. In een ballonstrip zijn de tekst en het beeld meer met elkaar verbonden. De tekeningen hebben ook een functie in het vertellen van het verhaal. In Reynaert de Vos zijn de tekeningen eigenlijk niet meer dan een illustratie bij een op zichzelf staande tekst. Afb. 4
| |
[pagina 199]
| |
Afb. 5
Dat is jammer, want de illustraties zijn zeker de moeite van het bekijken waard. Het zijn mooie tekeningen, met vooral prachtige achtergronden. Landschappen, gebouwen, steden; de achtergronden zijn altijd goed uitgewerkt, maar zonder dat ze zich opdringen. Ze blijven op de achtergrond, en leiden de aandacht niet af van de gebeurtenissen. Er zijn ook veel bestaande gebouwen en steden in de achtergronden verwerkt, die misschien niet helemaal historisch verantwoord zijn (het gaat eigenlijk om bewuste anachronismen), maar wel mooi (afb. 4). Bovendien zijn die gebouwen en steden een mooie promotie voor de streek ... Wat ook erg bijzonder is aan deze strip is dat de dieren echt als dieren worden afgebeeld. In veel Reynaertstrips worden de dieren afgebeeld met kleren aan en op twee poten lopend, alsof het mensen zijn. In Reynaert de Vos hebben de dieren soms een menselijk kledingstuk of attribuut, maar dat is zeldzaam. Wel gedragen ze zich nu en dan als mensen: sommige dieren lopen op hun achterpoten, en gebaren dan met hun voorpoten. Maar over het algemeen worden de dieren echt als dieren afgebeeld. Wat ook opvalt is dat de dieren veel beter getekend zijn dan de mensen die in de strip voorkomen. Het is zelfs zo dat Kris de Roover de dieren met een natuurlijke houding beter heeft getekend dan dieren die in een onnatuurlijke, ‘menselijke’ houding staan (afb. 5). De dieren in natuurlijke houdingen zijn vaak heel goed en erg realistisch getekend, maar zodra ze iets doen wat echte dieren nooit doen, worden de tekeningen een stuk minder. De dieren zijn op zich nog wel mooi getekend, maar hun houding klopt vaak niet meer. Ik denk dat dit komt omdat De Roover voorbeelden heeft gebruikt bij het tekenen van de dieren. Er zijn genoeg foto's en tekeningen van dieren in natuurlijke houdingen, maar voorbeelden van dieren in rare houdingen zijn bijna niet te vinden. Waarschijnlijk heeft hij dus bij het tekenen van mensen en dieren in onnatuurlijke houdingen zonder voorbeelden gewerkt, maar voor sommige van de andere dieren wel voorbeelden gebruikt. Ik denk dit omdat een aantal van de dieren in de strip erg veel lijken op illustraties van dieren in een zoogdierenboek van Reader's DigestGa naar eind4. (vergelijk bijvoorbeeld | |
[pagina 200]
| |
Afb. 6 en 7
afb. 6 & 7). Zo zijn er nog meer tekeningen die een opvallende overeenkomst vertonen met illustraties uit dat boek, en er zullen ook nog wel andere boeken als voorbeeld gebruikt zijn. Het maakt ook niet veel uit welke voorbeelden er zijn gebruikt, als het maar iets oplevert, en ik vind dat dat hier wel gebeurd is. Zoals ik aan het begin van deze bespreking al zei, zijn Reynaerts wraak, De rebelse Reinaert en Reynaert de Vos alle drie heel verschillende strips. Ze zijn alle drie op hetzelfde verhaal gebaseerd, maar verder lijken ze in bijna niets op elkaar. Dat komt natuurlijk voor een groot deel omdat ze door verschillende mensen gemaakt zijn, die elk een heel eigen stijl van strips maken hebben, maar het is ook voor een groot deel te verklaren omdat ze elk met een ander doel zijn gemaakt. Het doel van De rebelse Reinaert is volgens mij vrij simpel: zo veel mogelijk albums verkopen. Daarom zijn Suske en Wiske ook in het verhaal geschreven: mensen kennen hen, dus kopen ze eerder een Reynaertstrip met Suske en Wiske erin dan een strip met alleen het Reynaertverhaal. Dit is ook de reden dat het zo'n massaproductiestrip is: als je meer strips maakt, verkoop je er meer. Maar De rebelse Reinaert heeft nog een doel: kritiek leveren op de gang van zaken in België. Daarom zit het hele verhaal vol met verwijzingen naar allerlei schandalen uit de Belgische politiek. Het belangrijkste doel van Reynaerts wraak is volgens mij om middelbare scholieren op een leuke en makkelijke manier kennis te laten maken met het Reynaertverhaal. Misschien is dit ook de reden dat er op verschillende plaatsen een interpretatie of uitleg van het verhaal in de strip is verwerkt. De leerlingen lezen de strip en krijgen dan én het verhaal én meteen een beetje uitleg erbij. Zo hoeven ze later minder uitleg van de leraar te krijgen. Voor de meeste leerlingen is dit waarschijnlijk wel leuk, maar ze weten op die manier niet meer wat echt bij het verhaal hoort en wat uitleg is. Om de Reynaert goed te behandelen moet er dus altijd nog een andere tekst naast de strip gebruikt worden. | |
[pagina 201]
| |
Wat dat betreft is Reynaert de Vos misschien nog wel beter geschikt voor het onderwijs. Die strip is als lesmateriaal even goed als een andere, net zo letterlijke Reynaertvertaling, maar leuker en begrijpelijker doordat er tekeningen bij staan. Eventueel zou naast de strip de originele middeleeuwse tekst nog gelezen kunnen worden, maar dat is niet eens noodzakelijk. Naar mijn mening is het bij Reynaerts wraak wel nodig om nog een andere, een meer letterlijke tekst te lezen en die dan te vergelijken met de strip. Die vergelijking kan heel interessant zijn en er kunnen zelfs tot op universitair niveau nog allerlei dingen aan die vergelijking opgehangen worden, zoals een college over het interpreteren van middeleeuwse teksten. Het doel van de strip was echter om het verhaal makkelijker te maken voor de leerlingen, en ik vraag me af of dàt met deze strip wel is gelukt. In Reynaert de Vos is de tekst weliswaar niet makkelijker dan in een andere Reynaertvertaling, maar door de platen is alles toch een stuk makkelijker te volgen. De platen laten ook heel nauwkeurig zien wat er in de tekst staat. Deze strip zou dus best gebruikt kunnen worden voor het onderwijs, maar ik denk niet dat dat de voornaamste reden was om hem te maken. Deze strip is een realisatie van het Intergemeentelijk Project Het Land van Reynaert, dat als doel heeft om het Reynaertverhaal en de streek te promoten. Waarschijnlijk is dit dus ook het doel van de strip. Dat is, denk ik, ook de reden dat het middeleeuwse verhaal zo letterlijk gevolgd is, en natuurlijk zijn daarom al die bestaande gebouwen en steden in de tekeningen verwerkt. Ook is Reynaert de Vos waarschijnlijk als enige van de drie strips bedoeld voor mensen die van zichzelf al geïnteresseerd zijn in de Reynaert. De gemiddelde lezer van Suske en Wiske zal voor de originele teksten minder interesse betonen en middelbare scholieren, de belangrijkste doelgroep van Reynaerts wraak, hebben over het algemeen ook niet zo'n hoge dunk van middeleeuwse teksten. Ik wil niet zeggen dat iedereen die Reynaert de Vos leest van zichzelf al in Reynaert geïnteresseerd was, maar het zal toch een beduidend hoger percentage zijn dan bij de twee andere strips. Om die reden hoefden de makers van Reynaert de Vos het verhaal ook minder te ‘populariseren’ om het aantrekkelijk te maken voor de lezers. De lezers stellen het waarschijnlijk zelfs erg op prijs dat dat niet gebeurd is. Voor mensen die geïnteresseerd zijn in de Reynaert zijn volgens mij trouwens de drie strips de moeite van het lezen waard, al was het maar om te zien wat voor verschillende dingen je met dat verhaal kunt doen. Dat is het leuke van strips: in een strip kan zonder dat het verhaal of zelfs de tekst verandert alles toch een heel andere lading krijgen. De sfeer van het verhaal en de karakters van de personages worden voor een groot deel bepaald door de manier waarop ze getekend zijn. Door de tekeningen kunnen allerlei nuances worden aangebracht in het verhaal die met alleen tekst heel moeilijk te bereiken zijn. Daarmee wil ik niet zeggen dat strips per definitie mooier, interessanter of leuker zijn dan geschreven teksten. Ik wil er wel mee zeggen dat ik hoop dat er nog veel mooie strips gemaakt zullen worden en dat een aantal van die strips over Reynaert de vos zullen gaan. Want ik denk dat het genre ‘Reynaertstrip’ nog lang niet uitgeput is. Pieter Wackers | |
[pagina 202]
| |
|