veel plezier doorbladeren, lezen en bekijken. Een streling voor het oog zijn alvast de prachtige illustraties, waarvan er enkele nog niet in Reynaertstudies zijn opgenomen. Het betreft vooral de fraaie illustraties uit het Haagse handschrift KB, 78 D. Dit handschrift, het vijftiende-eeuwse missaal van Amiens, is alvast een Reynaertonderzoek waard. Onbekend is dit handschrift niet; want het werd gebezigd voor de kaft van de nieuwe Ysengrimusvertaling van M. Nieuwenhuis in de Griffioenreeks en recent ook in het nummer over de Sint-Pietersabdij van Openbaar Kunstbezit Vlaanderen. Minder geslaagd zijn de foto van de Gentse Leie en de verkleining van de Dampierrekaart 1274, die niet uniek is vanwege de vermelding van Hulsterlo (dat is op elke historische kaart van de streek te vinden), maar wél omdat de afgebeelde variant als enige historische kaart het in de late veertiende eeuw door stormvloeden vernietigde Ellemare lokaliseert. De illustratie van de kaft van Suske en Wiske. De rebelse Reinaert toont aan dat Slings' werk de actualiteit volgt.
Laten we het boekje nu kort inhoudelijk onder de loep nemen en het toetsen aan de eigen doelstellingen. Dit sluit uit dat wij over detailinterpretaties gaan vitten en een wetenschappelijk recensiediscours zullen hanteren. Uit het voorgaande moge blijken dat de algemene appreciatie een positieve is en het is onze overtuiging dat elke Reynaertonderzoeker dit boekje zelf graag had willen schrijven. Het voldoet immers aan een nood, net zoals een interpreterende studie van de Reynaert in een boekje met grosso modo dezelfde vormgeving en doelstellingen een nood zou lenigen. De verdienste van Slings' werk ligt immers in het inleidende en kennismakende karakter, eerder dan in de consequentie van een doorgedreven, leesbare totaalinterpretatie van het verhaal. Dat die interpretatie er hier niet komt, zien we op de laatste tekstpagina, waar de samensteller de Reynaert met een moderne roman vergelijkt wegens het gebrek aan een happy-end en een eenduidige moraal. Dat iedereen in Van den vos Reynaerde kan lezen wat hij wil, zouden wij willen bestrijden. Men kan de Reynaert goed of slecht lezen. Wie het boek echter leest zoals de Reynaertdichter het in de proloog stelt, die kan alleen maar constateren dat Willem een ongenadige satire heeft geschreven waarin de mens langs zijn meest duistere zijde wordt getekend en waarin dieren begiftigd met ratio de waarheid perverteren. De slotopmerking dat iedereen de Reynaert krijgt die hij verdient, is daarom een te vrije interpretatie van Van Oostroms terechte opmerking dat elke tijd de Reynaert krijgt die hij verdient.
Verdiensten heeft het boekje van Hubert Slings in elk geval. De contextstukken zijn grotendeels accuraat, het plaatsen van de oude en de nieuwe tekst naast elkaar is voorbeeldig, het begrippenapparaat is dit evenzeer. Het boekje bevordert de lust tot lezen en is inderdaad inzetbaar op diverse niveaus: interessant voor zelfstudie, voor een deelstudie of voor de integrale bestudering van de tekst, zowel voor een vrijblijvende kennismaking als voor toetsing. Als eerste kennismaking met het verhaal kan het tellen, evenzo voor voortgezette studie voor de studenten van hogescholen en universiteiten. Bij deze laatste groepen zijn echter enige nuances nodig en er dienen ook enige correcties gemaakt te worden, eventueel te verhelpen bij een tweede druk.
De inleiding staat op het niveau van het middelbaar onderwijs. Het paragraafje Vorm en taal is zo summier dat we ons de vraag stellen of je het dan maar beter niet vermeldt. Wellicht ook ten bate van de havo- en avo-leerlingen heeft men gekozen om de Middelnederlandse teksten te moderniseren met als motivatie: ‘Omdat het niet gemakkelijk is zonder oefening een middeleeuws handschrift te lezen, is het verhaal hier afgedrukt in letters en leestekens zoals wij die gewend zijn.’ Ook