| |
| |
| |
Sophie van den Bergh
‘Katarsis. Lulkoek toch.’
Judith Herzbergs Leedvermaak-trilogie in 2020
Toen in 2016 werd bekendgemaakt dat Judith Herzberg een nieuw toneelstuk aan het schrijven was, een vervolg op haar Leedvermaak-serie, keken velen daar reikhalzend naar uit. Zouden ze erachter komen hoe het de joodse familie, die ze in die bekende toneeltrilogie hadden gevolgd vanaf de jaren '70 tot het begin van deze eeuw, in latere jaren was vergaan? De nieuwe voorstelling zou voor het eerst vertoond worden tijdens Theater na de Dam, de theatermanifestatie die elk jaar plaatsvindt na de Nationale Dodenherdenking op 4 mei. Later bleek dat de voorstelling toch nog niet af was; in plaats daarvan had Herzberg een nieuwe monoloog geschreven. In verschillende voorstellingen van onder andere Theater Utrecht, De Theatertroep en Ro Theater werd ‘ingebroken’ met deze monoloog, ‘Linkshandigen’, die later werd gepubliceerd in Herzbergs nieuwe poëziebundel Er was er eens en er was er eens niet (2016).
Afgelopen theaterseizoen was Opgediept, zoals Herzbergs nieuwe toneelstuk kwam te heten, eindelijk voltooid. De uitvoering lag in handen van De Theatertroep, een groep jonge theatermakers met wie Herzberg al eerder Hoe echt is echt echt & Zeeziek in het zwembad maakte. Hoewel Opgediept oorspronkelijk was aangekondigd als vervolg op de bekende trilogie, werd het nu als ‘nulpunt’ in de markt gezet en opgevoerd in combinatie met een vaudeville-achtige bewerking van Klaus Manns Mephisto. In Herzbergs nieuwe stuk volgen we Erna en Jacob in de uren nadat ze hun dochter bij een onderduikadres hebben achtergelaten, voordat ze zelf op ‘reis’ gaan. Waar de eerste drie delen van de Leedvermaak-trilogie (Leedvermaak (1982), Rijgdraad (1995) en Simon (2002)) de doorwerking van de Tweede Wereldoorlog bij de tweede en derde generatie thematiseren, keert dit laatstverschenen deel dus terug naar de bepalende jaren zelf - juist op het moment dat de generatie die deze periode heeft meegemaakt op het punt staat te verdwijnen.
De tournee van De Theatertroep viel ook nog eens samen met een andere aankondiging over Herzbergs werk: in 2020 zou de Leedvermaak-trilogie voor het eerst in zijn geheel in Nederland worden vertoond in het kader van 75 jaar bevrijding. De trilogie zal te zien zijn in een regie van Eric de Vroedt, die samen met Herzberg zelf de lange tekst heeft bewerkt en ingekort. Het Nationale Theater verzorgt de uitvoering in samenwerking met muziekensemble Asko|Schönberg; rollen zijn weggelegd voor onder anderen Tamar van den Dop, Antoinette Jelgersma, Bram Coopmans en Hein van der Heijden. De enscenering verwijst naar de oorspronkelijke uitvoering
| |
| |
van Leedvermaak door Toneelgroep Baal in 1982 in Frascati, waarbij de acteurs op de balkons speelden. Ook op die manier is de opvoering ‘een eerbetoon aan de historische waarde ervan’, volgens De Vroedt. Op de website van het Nationale Theater worden Leedvermaak en Rijgdraad bovendien geroemd als ‘mijlpalen uit de twintigste eeuw’.
Het is waar dat met name Leedvermaak talloze prijzen won door de jaren heen, waaronder de Prijs der Kritiek (1982) en de Charlotte Köhlerprijs (1988). Leedvermaak en Rijgdraad verschenen in 1989 en 2002 op het witte doek in een bewerking van Frans Weisz. Toch schreef Dick van Teylingen in Ons Erfdeel in 1994 nog dat, ondanks de vele prijzen die Herzberg ontving voor Leedvermaak, aan haar toneelwerk amper aandacht werd geschonken in de literaire kritiek. De nadruk zou altijd op haar poëzie liggen: ‘Het heeft er alle schijn van dat de gemiddelde literaire autoriteit schrijven voor toneel ziet als een activiteit aan het randje van de letterkunde; zelfs voor de beste toneelschrijfster van Nederland blijkt het niet eenvoudig om gecanoniseerd te worden.’
Vijfentwintig jaar later kunnen we stellen dat het met die canonisering nu beter gesteld is: de ‘oeropvoering’ van Leedvermaak door Toneelgroep Baal is opgenomen in de lijst van belangrijkste historische gebeurtenissen in het Nederlandse theater (samengesteld door TIN/Theatermuseum). De gehele trilogie is bovendien gekozen voor de top 25 van In reprise, een initiatief van Ronald Klamer, Bart Ramakers, René van Stipriaan en Rob van der Zalm. In 2014 werd een longlist opgesteld van de honderd beste Nederlandse toneelstukken vanaf de Middeleeuwen tot de huidige tijd, en door een publieke enquête werd deze lijst vervolgens teruggebracht tot de 25 meest iconische voorstellingen. Doel van dit project is dit repertoire ‘beter bekend te maken en ook weer vaker gespeeld te laten worden’: ‘Dat gebeurt vanuit de overtuiging dat iedere bloeiende theatercultuur een verzameling canonieke teksten moet hebben; teksten die om de zoveel tijd door een nieuwe generatie theatermakers tegen het licht moeten worden gehouden. Alleen op die manier kan het theater spiegel van zijn tijd zijn.’
In het juryrapport van de Prijs der Nederlandse Letteren die Herzberg in 2018 ontving werd opnieuw opgemerkt dat het ‘met de waardering voor de eigen toneelkunst slecht gesteld [is]. Toneelschrijvers uit het verleden worden bijna nooit meer van stal gehaald.’ Het is om die reden dat Herzbergs toneelwerk met klem wordt genoemd als uitzondering; bovendien is Herzberg een van de weinige Nederlandse toneelschrijvers wier werk is vertaald en gespeeld in het buitenland.
Des te vreemder is het te noemen dat het in 2020 pas de eerste keer zal zijn dat de gehele trilogie in Nederland wordt opgevoerd. Deel drie, Simon, is zelfs nog nooit eerder vertoond, enkel voorgelezen tijdens Theater na de Dam. In Duitsland is de trilogie wél veelvuldig opgevoerd, als Leas Hochzeit, Heftgarn en Simon. Interessant
| |
| |
genoeg bracht Eric de Vroedt daar in 2002 bovendien Simon op de planken, een tekst die Herzberg oorspronkelijk ook schreef in opdracht van Düsseldorf Schauspielhaus. De gehele trilogie ging in 2014 nog in première in Neurenberg, in regie van Stephan Kimmig, onder de titel Über Leben.
Als we het idee dat theater een ‘spiegel van onze tijd’ zou zijn serieus nemen, kunnen we ons afvragen waarom de trilogie juist nú in zijn geheel in Nederland wordt opgevoerd. Wellicht leeft er een behoefte aan het (terug)grijpen naar stukken waarin de doorwerking van de Tweede Wereldoorlog invoelbaar wordt gemaakt over generaties heen. Kan de trilogie ons inderdaad iets leren over de dynamiek van herinneren en vergeten, zeker nu de eerste generatie slachtoffers op het punt staat te verdwijnen?
In Leedvermaak, dat zich afspeelt in 1972, trouwen Lea en Nico in het huis van Lea's ouders, Ada en Simon. Het stel heeft geen kinderen en zal er gedurende de trilogie ook geen krijgen - een terugkerend onderwerp van gesprek en ruzie. Lea's ouders hebben beiden Auschwitz overleefd en hebben over het algemeen moeite om over hun trauma's te spreken. Lea was een klein kind tijdens de oorlog en werd ondergebracht bij onderduikmoeder Riet, die ook op de bruiloft aanwezig is, net als Lea's eerste echtgenoot Alexander en Nico's eerste vrouw Dory.
De personages in de trilogie hebben allemaal op een of andere manier moeite met het aangaan of onderhouden van relaties: zo trouwt Lea in Leedvermaak voor de derde keer en gaan Nico en zij aan het eind van het stuk uit elkaar, net als haar ouders Simon en Ada, omdat Ada zich wil laten opnemen in een psychiatrische inrichting. De tweede generatie heeft over het algemeen moeite zich in te leven in de eerste, of is simpelweg moe van de eindeloze referenties aan de oorlog. Er is een constante miscommunicatie tussen de twee generaties - aan de ene kant degenen die de oorlog hebben meegemaakt, maar hun trauma niet in woorden kunnen vatten, en aan de andere kant degenen die zich daardoor niet kunnen voorstellen wat hun ouders hebben meegemaakt. Aan het eind van Rijgdraad, dat zich afspeelt tussen 1979 en 1995, en in Simon (dat zich afspeelt in 1997) komt daar bovendien de derde generatie bij, die weer kampt met eigen problemen die deels voortkomen uit het zwijgen van hun ouders en grootouders.
De eerste generatie Shoah-overlevenden, waaronder Ada en Simon, kan moeilijk met hun kinderen praten over hun ervaringen in het kamp, terwijl de tweede generatie (Lea, Nico) hen hun zwijgen kwalijk neemt. Ada lijkt bij tijd en wijle nog in het verleden te leven - zo noemt ze de namen op van alle mensen die niet op de bruiloft aanwezig zijn, maar er hadden kúnnen zijn: ‘Als ik ze niet zie dan zijn er misschien nog wel meer lieve mensen boven als ik me voorstel dat David er is dan zou Selma er wel kunnen zijn en waarom Ernst dan niet en Karl en Max en Erna en Roza en ook Paul?’ (Leedvermaak). In Rijgdraad blijkt dat David, Lea's eerste man, toch
| |
| |
aanwezig was, maar boven in de badkamer zelfmoord heeft gepleegd; iedereen is hem simpelweg vergeten. Ada: ‘Ik raakte de draad kwijt, die dag, er gebeurde zó veel, ik vergat helemaal dat David maar steeds niet uit de badkamer kwam. Ik dacht steeds: hij komt zo - maar ik dacht toen ook van allerlei andere mensen: die komt zo, en dan zei ik tegen mezelf: dat moet je niet aldoor denken.’
Tegelijkertijd staat Ada stil bij haar eigen (voort)bestaan. Ze vergelijkt haar leven met een opgebroken straat, waar men net zo goed aan de andere kant van de straat met de werken had kunnen beginnen. Ze suggereert dat wie er tijdens de oorlog werd opgepakt of wie van de gedeporteerden de kampen overleefde net zo willekeurig was:
Je stapt eroverheen als over een opgebroken stuk straat. (...) Ze hadden een plank neergelegd voor ons, over die plank konden we het huis uit. Ze hadden aan de overkant willen beginnen maar dat kon niet dus begonnen ze in plaats van aan de overkant aan onze kant. Als ze aan de overkant begonnen waren, was dat toch ook weer in plaats van ergens anders geweest. Of denk je van niet. Ik vraag dit aan jou in plaats van aan iemand anders. Ik vraag dit in plaats van iets anders, we zitten hier in de plaats van anderen en in plaats van ergens anders.
Vraag jij je dat nooit af in plaats van wie je hier zit?
In plaats van waar?
(Leedvermaak)
Ada worstelt dus met het gevoel dat zij nog leeft, maar in plaats van iemand anders - dat zij de plek heeft ingenomen van iemand die wél in het kamp is overleden. Studente Hendrikje, die zelf recent een bezoek aan Auschwitz heeft gebracht, vraagt haar in Leedvermaak: ‘Survivor-guilt, heeft u dat nou ook?’ Als overlevende is Ada een van de weinigen die als getuige kan fungeren van de gruwelen van de oorlog. Maar letterlijk over haar eigen ervaringen praten zou een zekere afstand tussen haar en het gebeurde veronderstellen. Die afstand is nodig om trauma te kunnen omzetten in een herinnering, en daarmee in taal. Dit verklaart ook waarom Ada vaak haar toevlucht neemt tot metaforen, algemene vragen en cryptische verhalen die alleen zijdelings met de oorlog te maken lijken te hebben. Ze kan niet letterlijk over haar ervaringen praten, alleen via allerlei omwegen. In bovenstaande scène antwoordt ze Hendrikje daarom niet direct, maar stelt de vraag terug: ‘Hoe ziet dat eruit, Auschwitz?’, alsof Hendrikje daarover beter kan vertellen dan zijzelf.
In veel van haar verhalen kijkt Ada terug; het lijkt of ze vastzit in een onverwerkt traumatisch verleden dat te pas en te onpas de kop opsteekt, zodat verwerking of afsluiting onmogelijk blijft. Ada's verstoorde opvatting van tijd (van een framework waarin duidelijk is wat verleden, heden en toekomst is) blijkt uiteindelijk ook uit het
| |
| |
feit dat ze, nadat ze in Rijgdraad is gestorven, nog altijd door de trilogie blijft spoken en haar dochter Lea blijft bezoeken.
Dit trauma is ook verbonden met een terugkerende vraag in de trilogie: het wel of niet krijgen van kinderen en het zorgen voor een nieuwe generatie. Kinderen krijgen betekent natuurlijk ook verantwoordelijkheid nemen, een taak waaraan Lea haar ouders constant herinnert. Ze voelt zich in de steek gelaten door haar ouders, die haar tijdens de oorlog bij een onderduikmoeder hebben achtergelaten: ‘Jullie hadden me mee moeten nemen naar het kamp’ (Leedvermaak). Lea voert ook haar moeilijke jeugd aan als reden dat zij het kind dat ze ooit met haar eerste man verwachtte, heeft laten aborteren. Gedurende de trilogie beschouwt ze het krijgen van kinderen duidelijk als een groot risico:
Krijgen jullie maar kinderen. Durf maar. Waag het maar allemaal. Als je maar weet dat die kinderen de dupe worden zodra er wat gebeurt. Je hebt ze toch niets te bieden? (...) Aan zo'n verbouwing kun je toch ook zien dat je niets in de hand hebt. Dat niets maar dan ook niets zo gaat als je denkt. Hoe kan je dan een kínd op de wereld zetten. (Rijgdraad)
Maar wanneer haar stokoude vader Simon een kind verwekt bij Dory (de eerste vrouw van Nico), schikt Lea zich hier uiteindelijk in - het is té belangrijk dat het voortbestaan van de familie gegarandeerd wordt. Ada lijkt het buitenechtelijke kind van haar man zelfs te verwelkomen. Zoals ze tegen Dory zegt: ‘Als jij er later niet meer bent, dan is er nog dit kind, dat weet: de ouders van mijn moeder zijn doodgemaakt, en dat kind kan het dan weer verder vertellen. (...) De bedoeling was dat er niemand meer over zou blijven, zodat er ook niemand meer over iemand zou kunnen rouwen. Ja dat was de bedoeling maar dat is ze niet gelukt.’ (Rijgdraad)
Lea schikt zich om andere redenen in deze beslissing. Voor haar is het niet zozeer belangrijk dat een kind de herinnering aan de oorlog kan overdragen, want wat haar betreft ís er geen herinnering om over te dragen. Haar ouders, Ada en Simon, mogen dan wel niet vermoord zijn, maar hebben hun trauma altijd in zwijgen gehuld. Lea's hoop is juist dat er een ‘kind zonder schaduw’ kan opgroeien, iemand die niet de verschrikkelijke geschiedenis heeft meegemaakt, noch het zwijgen van de overlevenden waaraan zijzelf is blootgesteld.
In Simon, dat zich afspeelt in 1997, is het kind van Simon en Dory geboren: zijn naam is Isaac en hij is inmiddels zeventien. Ironisch genoeg is Isaac juist mateloos geïnteresseerd in alles wat met de oorlog te maken heeft, juist omdat hij zo weinig informatie van zijn familie loskrijgt. Tegen Simon zegt hij: ‘Ik ken echt niemand die zo weinig “begrijpt” en zo weinig “weet”. (...) alles is “veel te ingewikkeld”.’ Isaac
| |
| |
begrijpt de situatie heus wel; voor hem is het niet vreemd dat hij een oude vader en een jongere moeder heeft. Maar ook hij vraagt zich af waarom zijn ouders hem ooit op de wereld hebben gezet:
‘Ik weet niet wat wij zijn
Wij zijn kopieën of zoiets,
Wij moeten iets voorstellen
(...) wij hoeven er eigenlijk helemaal niet echt te zijn
Een foto zou ook al genoeg zijn, of of of,
Een vingerafdruk om te zien
Op de een of andere dooie!
Dat is alleen maar lastig
En het lijkt helemaal niet
Het heeft er niks mee te maken!’
Isaac lijkt te geloven dat zijn bestaan een soort ‘verzekering’ is, een vervanging voor een overleden familielid of een simpel bewijs dat de familielijn ondanks de tragische geschiedenis wordt voortgezet. Hij worstelt dus met soortgelijke problemen als Lea - met het verleden van zijn (groot)ouders en de verwachtingen die zij hebben van hun kinderen. In één opzicht krijgt Lea wel haar zin: dat deze derde generatie ook met nieuwe problemen te kampen heeft, die niet gerelateerd zijn aan het trauma van de Holocaust. De jonge Xandra heeft haar beide ouders verloren in een auto-ongeluk, een traumatische gebeurtenis die niets met de oorlog te maken heeft. Toch lijkt ze haar coping-mechanismen te hebben afgekeken van de oudere generatie: ‘Ik ben graag in gezelschap van mensen die hetzelfde hebben meegemaakt als ik om het er dan samen niet over te hebben’ (Simon).
Judith Herzberg zelf heeft vaak gezegd niets op te hebben met de Nationale Dodenherdenking op 4 mei. Toch sluimert de achtergrond van de oorlog door haar dicht- en toneelwerk. Opgediept lijkt een bevestiging van de onontkoombaarheid van het thema, zelfs nu nog, 75 jaar na de bevrijding en twintig jaar nadat Herzberg Simon schreef. Hoewel Erna en Jacob als personages niet in de Leedvermaak-trilogie voor- | |
| |
komen, lijkt hun verhaal erg op dat van Ada en Simon; beide stellen hebben hun kind rond 1942 in de onderduik moeten doen. Een van de liederen die in Leedvermaak door alle acteurs werd gezongen, ‘Raadgevingen aan oorspronkelijke ouders’ (gecomponeerd door Maurice Horsthuis), keert zelfs letterlijk terug in Opgediept. Waar de tekst ‘Uw kind is veilig. Bezoek het niet.... Gooi de kinderkleren weg. Gooi het ledikantje weg’ in Leedvermaak een plotseling opduikende herinnering leek, zijn die instructies in Opgediept pijnlijk relevant: Erna en Jacob hebben hun dochter net weggebracht en proberen alle sporen die naar haar verwijzen te wissen. Maar ook uit elkaar gehaald blijft het ledikantje ‘hoe dan ook herkenbaar als kinderledikantje’.
Herzberg lijkt er dus niet aan te ontkomen om als ‘herdenkingsauteur’ te worden opgevoerd. Ze speelt ook met die verwachting door expliciet te thematiseren wat het betekent om een toneelstuk over Tweede Wereldoorlogsslachtoffers te maken. In Leedvermaak zegt de niet-joodse Riet: ‘Een heel toneelstuk waarbij alle personages joden zijn, dat zou natuurlijk niet kunnen hè?’ Het idee dat theater zou kunnen helpen met ‘verwerking’ wordt ook in Rijgdraad resoluut van tafel geveegd door Nico's vader Zwart: ‘Ja als dat kón dan deden we dat toch? Hoe heet die flauwekul iets met kat. Katarsis. Lulkoek toch.’ Misschien zou echte vrijheid erin bestaan om juist niet met de oorlog bezig te hóéven zijn. Maar of dat de volgende generaties ook echt lukt, blijft in de Leedvermaak-trilogie in het midden.
| |
Geraadpleegde bronnen
Dick van Teylingen. ‘Huizen waar net de stukadoors uit zijn’. Ons Erfdeel 37, 1994. |
Ernst van Alphen. Caught by history. Holocaust effects in Contemporary Art, Literature and Theory. Stanford: Stanford University Press, 1997. |
Giorgio Agamben. Remnants of Auschwitz, The witness and the archive. New York: Zone Books, 1999. pp. 87-135. |
Judith Herzberg. Er was er eens en er was er eens niet. Amsterdam: de Harmonie, 2016. |
Judith Herzberg. Leedvermaak, Rijgdraad, Simon. Amsterdam: IT&FB / de Harmonie, 2002. |
Judith Herzberg. Opgediept. Amsterdam: de Harmonie, 2019. |
Janssen, Hein. ‘Toneeltrilogie van Judith Herzberg keert terug in het theater’. de Volkskrant, 9 april 2019. |
Juryrapport Prijs der Letteren: http://prijsderletteren.org/download/Judith_Herzberg_-_juryraport.pdf. |
‘Leedvermaak / Rijgdraad / Simon’. Website van In reprise: www.inreprise.org/titel?id=dwherz001leed001 |
‘Leedvermaak trilogie’. Website van Het Nationale Theater: www.hnt.nl/voorstellingen/3070/Het_Nationale_Theater_en_Asko_Schonberg/Leedvermaak_trilogie/ |
Loek Zonneveld. ‘Rollen als losse kralen. Über Leben’. De Groene Amsterdammer, 27 april 2011. ‘Über Leben’. Deutsches Theater. www.deutschestheater.de/programm/archiv/u-z/ueberleben/ |
|
|