[Theater, Terras 17]
De redactie
Ten geleide
‘I do not believe in a harmony between theatre and literature’, schreef Heiner Müller in 1974. ‘Theatres might profit from their conflicts with literature.’ Terras heeft vijfenveertig jaar later niet de ambitie om met dit theaternummer een profijtelijk cultureel conflict te ensceneren. Evenmin om, vijftig jaar na de roemruchte Aktie Tomaat, een balans op te maken van het hardhandigste incident uit de Nederlandse toneelgeschiedenis. Dat laatste zal het onvolprezen toneeltijdschrift TheaterMaker met verve doen. Dat geeft ons de kans om een andere kant op te kijken.
Ons vorige nummer heette ‘Over de grens’ en zo zouden we eigenlijk ieder Terras-nummer wel kunnen noemen. Wij richten onze blik graag op gebieden die nog maar ten dele in kaart zijn gebracht, waar we tastenderwijs onze eigen weg zoeken. Het theater bleek, ook tot onze verrassing, zo'n gebied te zijn. Literatuur en theater zijn dan wel niet in conflict, zoals Müller voorstelde, maar ze lijken ook nauwelijks in gesprek te zijn, terwijl er genoeg is om het over te hebben. Wat doet het met een tekst als je hem in het theater brengt? Wat kun je doen met een tekst om er theater van te maken? Wat gebeurt er als een toneeltekst niet in een theater maar in een tijdschrift verschijnt? Een vertaalslag; daar weten we bij Terras wel raad mee.
We hadden met gemak een nummer helemaal met toneelteksten kunnen vullen, want daarvan verschijnen er genoeg. Vaak dienen ze direct als gebruiksproduct voor een gezelschap, maar De Nieuwe Toneelbibliotheek geeft veel teksten ook een tweede (of eerste) leven in boekvorm. Dankzij de bibliothecaris van deze steeds indrukwekkender wordende bibliotheek, Ditte Pelgrom, zijn we op het spoor gezet van een aantal uitzonderlijke theaterauteurs, die literair nog wat in de schaduw staan. Dounia Mahammed is een voorbeeld van een toneelschrijver met een volstrekt eigen taal en Tommy van Avermaete maakt duidelijk waarom die taal ook buiten de muren van het theater gehoord moet worden. Bruno Mistiaen is misschien wel de enige auteur in het Nederlandse taalgebied die vrijwel uitsluitend toneelteksten schrijft, zonder daar ooit om gevraagd te zijn door een gezelschap. Dat zijn teksten zelden tot nooit worden opgevoerd, deert hem niet. In het fragment dat wij van hem publiceren, lijkt hij iedere notie van een opvoering sardonisch te ondermijnen. Een kabbelend dialoogje over een mislukte poging Daniel Cohn-Bendit te ontvoeren? All tell, no show.
Maar het nummer is niet gevuld met toneelteksten, want juist theater als thema maakt een tocht door alle denkbare genres mogelijk. Lyrische monologen, vlammen-