| |
| |
| |
Over de medewerkers
Mischa Andriessen (1970) publiceerde vier dichtbundels, Uitzien Met (2008), Huisverraad (2012), Dwalmgasten (2016) en Winterlaken (2019), alle uitgegeven door De Bezige Bij. Zijn werk werd bekroond met de C. Buddingh' Prijs, de J.C. Bloem-poëzieprijs en het Charlotte Köhler Stipendium. Samen met Gerrit Schreurs maakte hij de film Compromisloze Compassie over beeldend kunstenaar Ad Gerritsen, en hij schrijft voor diverse kranten en tijdschriften over beeldende kunst en muziek. |
|
Kim Andringa (1977) studeerde Frans en vergelijkende literatuurwetenschap. Ze is literair vertaler uit en naar het Frans, redactielid van Terras en universitair docent vertalen aan de universiteit van Luik. |
|
Petra Ardai (1967) is theatermaker, docent en schrijver. Zij is artistiek leider van het kunstcollectief SPACE dat is geworteld in Amsterdam en Boedapest. Petra werkt middels documentair theater en immersive collaborative storytelling in verschillende media. Haar projecten bevinden zich op de grens van fictie en werkelijkheid en vertrekken steevast vanuit de vraag: wat als dit met ons zou gebeuren? Wat zouden wij doen in die situatie? Complexe thema's worden via de politiek van het persoonlijke herkenbaar en invoelbaar gemaakt. Petra Ardai studeerde aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, aan Dartington College of Arts (UK) en aan Dasarts, the Amsterdam School of Advanced Research in Theatre and Dance. Haar werk is te zien op spaceexplorers.nl. |
|
Tommy van Avermaete (1990) schrijft essays over literatuur. Hij publiceerde in Terras, Deus ex Machina, rekto:verso, SKUT, en tijdschrift Blik. Samen met Fyke Goorden bereidt hij een biografie van Jacq Vogelaar voor. Samen met Yi Fong Au stelde hij de essaybundel Door de schaduwen bestormd: reflecties op de controverse rond de oorlogsjaren van Lucebert (2019) samen. |
|
Joost Baars (1975) is dichter, essayist en boekverkoper. Zijn bundel Binnenplaats verscheen in 2017 bij Uitgeverij Van Oorschot en werd in 2018 bekroond met de VSB Poëzieprijs. In Terras publiceerde hij eerder vertalingen van werk van Jack Spicer en Kenneth Koch, en elders van Gerard Manley Hopkins, Quintan Ana Wikswo, Morani Kornberg-Weiss en Dorothea Lasky. |
|
Tara Bergin werd in 1974 geboren in Dublin en groeide ook op in die stad. In 2002 verhuisde ze naar Engeland. Haar debuutbundel This is Yarrow verscheen in 2013 en werd een jaar later bekroond met de Seamus Heaney First Collection Prize. In 2017 volgde een tweede bundel getiteld The Tragic Death of Eleanor Marx. Bergin doceert aan de universiteit van Newcastle. |
|
Mattanja van den Bos (1984) studeerde aan de Vertalersvakschool en behaalde in 2017 haar vertaaldiploma. Onder de indruk van Gerhard Falkners proza, hoopt ze dat er in Nederland belangstelling komt voor zijn werk. Mattanja vertaalde eerder de eerste vijf hoofdstukken van Falkners novelle Bruno.
|
| |
| |
Haar vertaling verscheen in PLUK #2. Mattanja is klassiek zangeres, violiste, muzikant en componiste, en woonachtig te Amsterdam. In haar programma ‘Schuberts Winterreise solo’ zingt én speelt (piano) ze de volledige liederencyclus van Franz Schubert. |
|
Coral Bracho (1951) is dichteres en vertaalster. Tot nu toe zijn er elf bundels van haar hand verschenen. Voor haar werk ontving ze verscheidene prijzen, waaronder de Aguascalientes National Poetry Prize, de Xavier Villaurrutia Award, de Jaime Sabines-Gatien Lapointe-prijs en een Guggenheim Fellowship. Haar gedichten zijn vertaald in het Engels, Fins, Frans, Italiaans, Japans en Portugees, en in 2016 verscheen in China een indrukwekkende tweetalige editie van een uitgebreide selectie gedichten onder de titel En la entraña del tiempo. |
|
Maarten Buser (1991) is dichter en kunstcriticus. Hij schrijft voor media als Gonzo (circus), Metropolis M en Ons Erfdeel. Zijn gedichten en essays werden gepubliceerd in onder andere Het Liegend Konijn en Revisor. In 2016 verscheen zijn debuutbundel Club Brancuzzi bij uitgeverij Koppernik. In 2018 won hij een van de basisprijzen van de Prijs van de Jonge Kunstkritiek. Eerder vertaalde hij poëzie van Jana Prikryl en Ian McLachlan. |
|
Anna Eble is literatuurwetenschapper, vertaler en tolk. Ze is verbonden aan de vakgroepen Neerlandistiek en Scandinavistiek van de Universiteit van Münster. Momenteel werkt ze aan een vertaling van de bundel Chrysanten, roeiers van Hans Faverey. |
|
Gerhard Falkner (1951) geldt in Duitsland als een van de belangrijkste en meest gelauwerde dichters van deze tijd. Hij debuteerde in 1981. In 2008 schreef hij zijn eerste prozawerk: de novelle Bruno, waarvoor hij de Kranichsteiner Literaturpreis ontving. In 2016 verscheen zijn debuutroman en magnum opus Apollokalypse, zijn roman over Berlijn waarmee hij de longlist van de Deutscher Buchpreis haalde. In 2017 haalde hij de shortlist van de Deutscher Buchpreis met de roman Romeo oder Julia. |
|
Frédéric Forte (1973) is geboren in Toulouse en woont en werkt in Parijs. Hij is dichter, en sinds 2005 lid van de Oulipo. In zijn poëzie verkent hij graag de mogelijkheden en grenzen van vormvaste poëzie, of die nu voortkomt uit de poëtische traditie of uit de uitvindingen van de Oulipodichters. Ook zelf heeft hij verschillende versvormen bedacht. Daarnaast schrijft Forte evengoed proza en vrije verzen en vertaalt hij uit het Engels. Recente publicaties zijn Re- (Nous, 2012), 33 sonnets plats (Ed. de l'Attente, 2012) en Dire ouf (P.O.L., 2016). |
|
Anna Glazova (1973) is naast dichter ook literatuurwetenschapper, vertaler en criticus. Na een architectuurstudie in Moskou en Berlijn promoveerde zij in de Verenigde Staten op het werk van Osip Mandelstam en Paul Celan. Gedichten van deze laatste vertaalde ze naar het Russisch. Van eigen hand verschenen tot nu toe vijf bundels. Ze doceerde Russische en Duitse poëzie op Rutgers, John Hopkins en Cornell University. Haar literaire kritieken verschenen in tijdschriften als Vozdoech, NLO en TextOnly. |
|
Fyke Goorden (1990) studeerde Literatuurwetenschap in Leiden en Leuven. Hij werkte voor de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren en was een van de oprichters van het online literatuurplatform SKUT. In de bundel Door de schaduwen bestormd (2019) verscheen een essay van zijn hand over de publieke reacties op de onthullingen over Luceberts oorlogsverleden. Met Tommy van Avermaete bereidt hij momenteel een biografie van Jacq Vogelaar voor. |
| |
| |
Ludwig Greve (1924-1991) was een Duitse dichter, schrijver en bibliothecaris. Hij ontsnapte in de nazitijd, anders dan zijn vader en zus, aan deportatie. Zijn poëzie wortelt in een klassieke traditie. In 1992 werd Greve voor zijn verzamelbundel Sie lacht und andere Gedichte postuum bekroond met de Peter Huchelpreis. |
|
Patricia Hampl (1946) is vooral bekend geworden door diverse memoires, met name The Florist's Daughter (2007) had succes. Zij publiceerde ook poëzie en is docent aan de University of Minnesota. De hier gepubliceerde tekst komt uit haar meest recente boek The art of the wasted day (2018). |
|
Emily Hasler is een Britse dichteres, geboren in het Engelse graafschap Suffolk. Haar gedichten werden gepubliceerd in verschillende tijdschriften en bloemlezingen. Ze won onder andere de Eric Gregory Award voor veelbelovende jonge dichters en een Hawthornden Fellowship. In 2011 verscheen haar poëziepamflet Natural Histories. In 2018 werd haar eerste bundel, The Built Environment, gepubliceerd door Liverpool Press. |
|
Audrey Heijns is werkzaam aan de School of Foreign Languages, Shenzhen University, China. Haar vertalingen van Chinees proza en poëzie zijn verschenen in literaire tijdschriften zoals Het Trage Vuur, Twee Ronde, KortVerhaal, Terras, Renditions, Exchanges en bij Poetry International. |
|
Mick Imlah (1956-2009) was een Schotse dichter en redacteur. Hij publiceerde twee dichtbundels en stelde meerdere bloemlezingen samen. Hij was verbonden aan het tijdschrift Poetry Review en later aan het Times Literary Supplement. Mede dankzij de inspanningen van auteur Allan Hollinghurst verschenen postuum nog selecties uit Imlahs poëzie en proza. |
|
Jiang Hao, geboren in Chongqing (1972), vestigde zich na enkele jaren van omzwervingen via Chengdu, Beijing, en Urumqi op Hainan, een eiland in de Zuid-Chinese Zee ten zuiden van Guangdong. Jiang schrijft gedichten en essays sinds 1987, en heeft zes dichtbundels uitgegeven, waarvan de meest recente is getiteld: Gedichten van een zwervende onsterfelijke / Natuurlijke Historie (Youxianshi•ziranshi) (2016). Hij staat ook bekend als de oprichter en redacteur van het tijdschrift Nieuwe Poëzie (Xinshi) sinds 2002. |
|
Vincent Katz (1960) is een Amerikaanse dichter, curator, vertaler (onder meer van Sextus Propertius), kunst- en poëziecriticus. Hij cureerde diverse museale exposities - waaronder een over het Black Mountain College - was betrokken bij verschillende kunstenaarsmonografieën en maakte een aantal documentaires. Ook is hij werkzaam aan de Yale University School of Art. Hij woont in New York. De vertaalde gedichten zijn afkomstig uit Southness (2016), zijn dertiende gedichtenbundel. Zijn recentste poëziepublicatie is Fantastic Caryatids (2017), een samenwerking met dichter Anne Waldman. |
|
Hans Kloos (1960) is dichter en vertaler. Recente vertalingen o.a.: Tussentijd (2017) van David Jones en Gouden Palm-winnaar The Square (2017) van de Zweed Ruben Östlund. Recent eigen werk: De interviews (poëzie, 2013). Doorlopend project: Harkheimers boeket, afatische klassiekers, zie hanskloos.nl. |
|
Matthias Kniep (1971) promoveerde als literatuurwetenschapper. Hij woont in Berlijn, is schrijver en vertaler en werkt voor het Poesiefestival Berlin en het Haus für Poesie. |
|
Bodil Kok (1982), vertaalster uit het Spaans en promovenda aan de Universität Heidelberg. |
| |
| |
Joy Ladin (1961) is dichter, essayist en is verbonden aan de Yeshiva University in New York, waar ze Engels doceert. Ze werd er in 2007 de eerste openlijke transgender medewerker van een joods-orthodox instituut. Ze publiceerde negen dichtbundels, waaronder de trilogie Transmigration (2009), Coming to Life (2010) en Impersonation (2015), en het in 2017 verschenen oeuvreoverzicht The Future is Trying to Tell Us Something. Daarnaast schreef ze talloze essays rondom Jodendom, poëzie en genderidentiteit, en is ze de auteur van Through the Door of Life: A Jewish Journey Between Genders (2012), waarin ze haar eigen transitie beschrijft. In 2018 verscheen The Soul of the Stranger, een transtheologische exegese van de Torah. |
|
Christopher Levenson (1934) heeft als negentienjarige zeven maanden lang geholpen de sporen van de watersnoodramp van 1953 uit te wissen. Ook in 1957/58 verbleef hij in Nederland, als docent aan de International Quaker School in Ommen. Vanaf 1968 was hij hoogleraar Engels en Creative Writing aan Carleton University, Ottawa. Hij heeft daar onder meer het tijdschrift Arc Poetry opgericht. Sinds 2007 woont hij in Vancouver. Vanaf zijn debuut In Transit (1959) heeft hij dertien dichtbundels gepubliceerd, waarvan A Tattered Coat upon a Stick (1917) de meest recente is. Bert Voeten heeft eerder twee gedichten van Levenson vertaald voor Kikker en nachtegaal (1969), de door Sybren Polet samengestelde bloemlezing van buitenlandse poëzie over Nederland. Recent zijn een aantal door Ad Zuiderent vertaalde gedichten gepubliceerd in Poëziekrant 42/1 (2018) en Tirade 474 (2019). |
|
Erik Lindner (1968) is dichter. Van Oorschot publiceerde in 2018 zijn zesde dichtbundel Zog. In 2013 verscheen zijn roman Naar Whitebridge (De Bezige Bij) en in Duitsland Nach Akedia (Matthes & Seitz Berlin Verlag), een keuze uit zijn werk in vertaling van Rosemarie Still die werd uitgekozen als aanbeveling van de Deutsche Akademie für Sprache und Dichtung. Ook verschenen gebundelde vertalingen in het Frans en het Italiaans. Lindner was redacteur voor Revisor en een van de oprichters van De Reactor. Hij organiseerde literaire programma's in het Institut Néerlandais in Parijs. Voor Raster was hij gastredacteur van #119 ‘Gedicht/Geen gedicht’. Lindner is literair adviseur aan de Jan van Eyck, docent poëzie aan de Schrijversvakschool, werkzaam als freelance redacteur en oprichter van Terras. |
|
De van Cuba afkomstige dichter Dionisio D. Martínez (1956) heeft Spaans als moedertaal. Hij is in Spanje opgevoed en verhuisde pas later naar Amerika, waar hij in Florida woont. Gedurende de jaren '90 publiceerde hij vier dichtbundels: Dancing at the Chelsea (1992), History as a Second Language (1993), Climbing Back (1995) en Bad Alchemy (2000 |
|
Emilia Menkveld (1990) is literair vertaler en redacteur van vertaaltijdschrift Filter. Ze studeerde klassieke talen en Italiaans aan de Universiteit van Amsterdam en rondde in 2016 de master Literair Vertalen in Utrecht af. Tijdens haar studie ontving ze een talentbeurs van het Nederlands Letterenfonds en de Nella Voss-Del Marprijs voor jong vertaaltalent. Sindsdien vertaalde ze werk van onder anderen Elio Vittorini, Beppe Fenoglio en Andrea Zanzotto. Daarnaast werkt zij als eindredacteur en boekrecensent bij de Volkskrant. |
|
János Pilinszky (1921-1981), Hongaars dichter. Hij studeerde rechten, kunstgeschiedenis, Hongaars en Italiaanse literatuur en diverse talen. In 1944 en 1945 werd hij de Tweede Wereldoorlog in gestuurd als soldaat van het Hongaarse leger. Hij was redacteur van het katholieke weekblad Uj ember en leefde van 1948 tot 1957 onder een publicatieverbod. Hij debuteerde in 1947 met de
|
| |
| |
bundel Trapéz és korlát (‘Brug en trapeze’). Na zijn publicatieverbod publiceerde hij nog vijf bundels, waaronder Harmadnapon (‘Op de derde dag’), Nagyvárosi ikonok (‘Ikonen van de Grote Stad’) en Szálkák (‘Splinters’). Erika Dedinszky vertaalde de bundel Krater (Kwadraat, 1984). |
|
Jon Pineda is een Filippijns-Amerikaanse dichter en schrijver. Zijn poëziebundels Birthmark (2004), The Translator's Diary (2008), en Little Anodynes (2015) werden in de Verenigde Staten meermaals bekroond. Daarnaast schreef hij de memoire Sleep in Me (2010) en twee romans, Apology (2013) en Let's No One Get Hurt (2018). Hij woont en werkt in Virginia. |
|
Koleka Putuma (1993) was al bekend als performer en spoken word-artiest voor ze in 2017 debuteerde met haar dichtbundel Collective Amnesia, die herdruk op herdruk beleefde. Sinds haar debuut wordt Putuma gezien als een van de belangrijkste nieuwe dichtersstemmen in Zuid-Afrika. |
|
Sergio Raimondi (1968), Argentijns dichter en universitair docent aan de Universidad Nacional del Sur (Bahía Blanca). |
|
Alfred Schaffer (1973) vertaalt, recenseert poëzie voor De Groene Amsterdammer en werkt als docent aan de vakgroep Afrikaans en Nederlands van de universiteit van Stellenbosch in Zuid-Afrika. Zijn meest recente dichtbundel is het bibliofiele Postuum. Een lofzang (2016). |
|
Maria Schubarth (1985) studeerde Duitse taalen letterkunde, kunstgeschiedenis en filosofie in Jena en Parijs. Ze was dramaturge en deed voor de Deutsche Forschungsgemeinschaft onderzoek naar het kunstenaarsboek als esthetisch experiment. Ze bereidt een dissertatie voor over tekst en beeld in dialoog: de bibliofiele edities van Paul Celan en Gisèle Celan-Lestrange. |
|
Ángela Segovia (1987) schrijft gedichten. Haar eerste dichtbundel, ¿Te duele? (2009) werd bekroond met een prijs voor jonge Spaanse dichters (Felix Grande), en voor La curva se volvió barricada (2016), waar de voor dit nummer vertaalde gedichten uit komen, kreeg ze in 2017 de Premio Nacional de Poesía Joven, toegekend door het Spaanse cultuurministerie. Eind 2018 verscheen haar vierde bundel: Amor divino. Daarnaast vertaalde Segovia gedichten van Luz Pichel uit het Galicisch en deed ze onderzoek naar Chileense poëzie na de staatsgreep van Pinochet. |
|
Christian Sinicco (1975) is dichter. Hij woont en werkt in Triëst. Van zijn hand verschenen de bundels Passando per New York (2005), Ballate di Lagosta Mare del Poema (2014) en Città esplosa (2016). Dit jaar volgt het tweedelige Alter, zijn experimenteelste werk tot nu toe. Met zijn performances neemt Sinicco geregeld deel aan poëziefestivals in binnen- en buitenland. Ook is hij redacteur van het Italiaanse poëzietijdschrift Argo, waarvoor hij zich onder meer bezighoudt met literatuur in dialect. |
|
Erik de Smedt (1953) is criticus en literair vertaler, recentelijk: Marion Poschmann, Landschap van wilde geruchten. Gedichten (2015), Konrad Bayer, de peer en ander proza (2017), Ernst Jandl, poëzieklysma (2017), Jean Paul, Gedachtegewemel (2018). |
|
Frans Strijards (1952) is schrijver en was toneelregisseur. Heeft met zijn diverse gezelschappen en toneelstukken veel succesvolle voorstellingen afgeleverd. Werkte in de Brakke Grond, Frascati en later het Rozentheater. Strijards heeft twee romans en veertig stukken geschreven en een lesboek over spel. Schrijft momenteel nog steeds voor toneel en werkt aan een roman. ‘Een nacht zonder slaap’ is een onderdeel van een uitgebreidere publicatie die later in zijn geheel verschijnen zal. |
| |
| |
Cora-Lisa Sütő (1969) werkt al ruim een decennium als vertaler uit het Hongaars en verzorgt sinds enkele jaren ook taal- en vertaallessen aan de Károli Gáspár Universiteit te Boedapest. Voor de tijdschriften De Tweede Ronde, Deus Ex Machina, Kluger Hans en Terras vertaalde ze essays, novelles en romanfragmenten van o.a. Péter Nádas en Attila Bartis. Daarnaast vertaalde ze schildersmonografieën, een literaire thriller en de onlangs verschenen studie naar angst van oorlogsverslaggeefster Hesna Al Ghaoui. Eveneens van haar hand is de vertaling van de roman waarmee Attila Bartis wereldwijd doorbrak, Rust (2011, Meulenhoff). |
|
Lisa Thunnissen (1984) vertaalt uit het Spaans, met name auteurs uit Latijns-Amerika. Ze vertaalde o.a. werk van Eduardo Halfon, Adriana Malvido, Juan Villoro (proza) en Sandra Santana en Raúl Zurita (poëzie) voor Tijdschrift Terras, Filter, tijdschrift over vertalen, Nexus en het Poetry International Festival. In 2018 werd haar eerste boekvertaling De cowboykampioen van Aura Xilonen genomineerd voor de Filter Vertaalprijs. Haar laatst verschenen vertaling is De Poolse bokser van Eduardo Halfon, verschenen bij uitgeverij Wereldbibliotheek. |
|
Lennard van Uffelen (1994) is Slavist en vertaler. Hij studeerde taal- en literatuurwetenschap in Moskou, Warschau en Amsterdam en vertaalt voornamelijk poëzie uit het Russisch, Pools en Oekraïens. |
|
Han van der Vegt (1961) is dichter en vertaler. Met Onno Kosters vertaalde hij District & Circle van Seamus Heaney. In 2017 verscheen zijn vertaling van Omeros van Derek Walcott. Hij is op dit moment bezig met een dichtbundel die Eenzame goden gaat heten, en een sciencefictionroman over Julius Caesar. |
|
Jeske van der Velden (1987) studeerde Engels en Literair Vertalen aan de Universiteit Utrecht. Ze vertaalde poëzie en proza voor Terras, Poetry International, Crossing Border e.a. In 2015 ontving ze een Talentbeurs voor literaire vertalers. In 2017 verscheen haar vertaling van Ken Babstocks gedichtenreeks SIGINT (Perdu/Terras/Poëziecentrum). Samen met Caroline Meijer vertaalde ze recent Herinneringen aan de toekomst (Memories of the Future) van Siri Hustvedt, dat in april 2019 zal verschijnen bij De Bezige Bij. |
|
Wang Pu (1980) studeerde literatuur aan de Universiteit van Peking, promoveerde aan de Universiteit van New York en is nu Assistant Professor aan de Brandeis University, USA. Zijn meest recente wetenschappelijke publicatie is zijn studie The Translatability of Revolution: Guo Moruo and Twentieth Century Chinese Culture (2018). In zijn vrije tijd, schrijft Wang gedichten en essays, en maakt vertalingen. Zijn dichtbundel De Pagode en andere gedichten (Baota ji qita), waaruit deze gedichten werden geselecteerd, werd in 2015 gepubliceerd. Hij heeft verscheidene literaire prijzen ontvangen voor zijn werk, waaronder de Hu Shi Poetry Prize en de Poetry East-West Award. |
|
Peter Waterhouse (1956) schrijft poëzie, romans, toneel, verhalen en essays en vertaalt uit het Engels en Italiaans. Hij publiceerde onder meer passim. Gedichte (1986) en Die Auswandernden (2016, met tekeningen van Nanne Meyer). Zijn moeilijk in een genre onder te brengen hoofdwerk (Krieg und Welt, 2006) is tevens een taalfilosofische reflectie over het vertalen. Hij ontving in 2012 de Großer Österreichischer Staatspreis. In maart 2019 begon hij aan een reeks bijeenkomsten over het vertalen van toneelteksten voor Nederlandse, Vlaamse en Oostenrijkse toneelschrijvers. |
| |
| |
Monica Youn is als kind van Koreaanse ouders geboren in Houston, Texas. Na aanvankelijk een carrière als advocaat te hebben opgebouwd is ze zich steeds meer gaan toeleggen op poëzie. Inmiddels werkt ze als docent creative writing aan Princeton. Ze heeft drie dichtbundels gepubliceerd: Barter (2003), Ignatz (2010) en Blackacre (2016). Met Blackacre heeft ze de William Carlos Williams-prijs gewonnen. |
|
Ad Zuiderent (1944) is dichter en criticus. Zijn bundel Natuurlijk evenwicht werd in 1984 bekroond met de Jan Campertprijs. Zijn meest recente bundel, zijn tiende inmiddels, is Een heel nieuw orgel (2015). Binnenkort verschijnen bij Uitgeverij Müller de door hem vertaalde gedichten van Christopher Levenson onder de titel Vox Humana. |
|
|