Terras. Jaargang 2019 (16-17)(2019)– [tijdschrift] Terras– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 79] [p. 79] Mick Imlah Muck Vertaling: Mischa Andriessen (AD) Hey, we waren zelf maar halfanalfabeten: we wilden koers zetten naar Mull, niet naar waar de gezegende Kevin ons afleverde een stinkend gat dat helemaal geen woorden had. Het was rond het jaar punt- nog voor MacBrayne en het gebroken ijs, nog voor Colum en Camelot, wier annalen schaatsten over onze mislukte poging richting Muck - Toen de oproep kwam (ik hoorde hem niet) om ons los te maken van de Ulster dak - en-taart mentaliteit en ver weg te gaan werken. Dus gingen we maar, in wastobbebootjes, en zeilden kustwaarts voor een uur of wat, op een zwart op zijn kant gezet rotsbord, beslijkt door zee-korstmos en schuimende poelen vol schuitvliegen en krabwater. Geen bomen, toen. Geen welkom hetende mannen noch vrouwen. Maar aan het eind van een ruiterspoor vonden we een imitatietempel - bestaande uit een paar rechte palen gedecoreerd met spoelhout, dat toen we naar ze afdwaalden, ontdaan leek van een tekst of runen om hun doel te verkondigen, om hun zegje te doen in vis. (‘Dat is een van onze symbolen,’ zei Kevin langzaam.) ~ [pagina 80] [p. 80] De eerste was grof, als heilig kruisbeeld hing een haai waar Christus had zullen zijn. De dwarsbalk van de tweede, deinend, Wit en walgelijk, was drie keer gedeeld door dolfijnensprongen en - duiken, terwijl elk van de rijzende horizontalen van de volgende, gekerfd met gekrabbel van een zwerver of een ketter, een visbuikvormige balk was: de afschuwelijkste gezien de boog van een meerval - maar genaderd, zagen we hoe dit allemaal was gemaakt van een onderkaak, de centenbak van een os. Dit drietal had kunnen lijken op een werkstuk van schoolkinderen, behalve dan dat de groep kruizen, mits we het kruizen mogen noemen zo geweldig kundig was neergezet in silhouet, tegen de ondergaande zon haar lux in embro; of de blekere maan. De vierde was apart geplaatst. Hij torste De rode achterste helft van een speelgoedtractor, geknoopt rond de hals van een paal, en aan de ruggengraat vastgebonden een thermosfles, bedoeld om de middag te doorstaan... - de cairn eronder was doorstoken, een keer, met een plastic helm - die onderhand gebleekt was van oranje naar limoen of geel; en over het geheel was een bastaardjurk getrokken van visnetten en boeien. ~ K was een vijfde, met zijn helderziendenblik en zei niets. Alleen, ‘Terug naar de boten! - Dit deugt niet, we hebben het woord van God gebracht naar hen die zich hier verschuilen, en ze willen het niet!’ (Dus klonk uit ons in antwoord de kinderkreet van geveinsde frustratie, daarmee maskerend [pagina 81] [p. 81] de opluchting die onze code ons verbood te voelen, of eenmaal gevoeld, te uiten.) Terwijl wij klootten om onze rieten boten en hielen van de riemen te ontdoen zette hij van voren in, bulderde de Les van Onze Stichter, ‘Bestudeer de bergen’ (vreemd hoe de geleende tekst hem zo vol van zichzelf vervulde) - ‘Bestudeer de bergen; en wanneer je meent de bergen te kennen, bestudeer je de sterren.’ (Juist toen, Kevin, geen van ons roeiers kon voorbij de gekapte horizon van onze nek kijken; en toen de bui losbarstte, hoorde je nog niet half wat we als repliek afvuurden; totdat met het dubbele pak slaag van zout en regen op onze handen en gezicht we terugzakten in de bijenhouding, gehouden aan de peddels. Maar we zullen iets tegemoet zien om ons verder te brengen binnenkort, voorbij de Grote Beer en de Sperrins. In de tussentijd, een toost op de guitige godin Astarté - moeder van de valse starts!) Vorige Volgende