De verloren zoon ziet niets voor zich
Ooggedrag is, voor het grootste gedeelte, aangeleerd gedrag. Hij heeft geleerd om anderen in de ogen te kijken: zijn pupillen maken contact met andere pupillen zoals doodsstralen in oude strips. Maar de handeling brengt geen dood over, meer dan woorden of aanrakingen maakt ze hem sociabel. Elders ontmoet hij degenen voor wie een zo directe, drieste blik bedreigend is. Zo leert hij zijn ogen aan zich te sluiten als hij een gesprek voert op de stoep of over een tafel heen. Zodra dit mechanisme in werking is gezet, sluiten zijn ogen zich als hij brieven schrijft, ze sluiten zich zelfs als hij aan anderen denkt. Na enige tijd vergeten ze helemaal om zich te openen, maar het geheugen, een derde oog zonder lid, verraadt herhaaldelijk zijn privé-duisternis: elke nieuwe stad is smetteloos tot het oog van zijn verbeelding haar bezoedelt.