heen. Ze vloekte binnensmonds, vol afschuw tegenover de man die haar zwanger had gemaakt.
Lucky Boy, zoals ze hem noemden, had haar allang in de steek gelaten. Hij was een buschauffeur die ze eens had ontmoet op de terugweg van school. Hij had haar twintig dollar voor de rit niet willen aanvaarden toen ze zijn bus uitstapte. Hij gaf haar het nummer van zijn Nokia, zei dat hij haar gauw wilde zien. Ze knikte glimlachend. Bij hun volgende ontmoeting werd ze verliefd. Lucky Boy had altijd geld bij zich. Hij begon pakjes voor haar en haar moeder mee te brengen. Zij begon bij hem thuis te slapen, een bouwvallig zinken onderkomen waar Lucky Boy een kamer huurde voor vijf Liberty per maand. Het duurde niet lang voordat haar buik opzwol. Ze vertelde het haar moeder. Op een zondagmiddag gingen ze Lucky Boy thuis opzoeken.
‘Lucky Boy, o, mijn dochter is zwanger’, zei Bendu.
De magere jonge man met donkere huidskleur stond voor zijn deur en keek haar aan, de handen op de heupen. ‘En wat heppik daarmee te maken omoe?’
‘Lucky Boy dát is hoe jij tegen mij praat? Deze meid heeft wel met jou geslapen!’
‘Je dochter heeft andere vriendjes! Ze kan ni' ergens blijven.’
‘Leugens! Die buik komt door jou!’
‘Al goed ik kom. Momentje.’
Even later kwam Lucky Boy zijn kamer uit met een kaars en een doosje lucifers. Hij stak de kaars aan en ging voor Kema staan. Hij hield het vlammetje dicht bij zijn gezicht. ‘Is dit dan het gezicht van de man die je buik dik maakt,’ schreeuwde hij.
Zijn vertoning had een groep kijklustigen gelokt. De groep moest lachen.
‘Die buik komt door jou!’ schreeuwde Kema terug.
‘Goed, zie maar of je een cent van me los krijgt!’
‘Als jij haar niet steunt, ik ga politie bellen,’ dreigde Bendu en ze sloeg de kaars uit de handen van Lucky Boy.
Lucky Boy moest lachen. ‘Bel de politie dan omoe! Bel de politie dan. Die doen toch niks.’
Inderdaad, toen Bendu de volgende ochtend de politie belde, deden ze helemaal niets. Ze praatten zachtjes met Lucky Boy, op een afstandje van Bendu. De politie kreeg smeergeld. Ze kwamen terug bij Bendu. Ze stuurden haar naar de rechtbank. Dit was geen misdaad voor de politie, zeiden ze. Ze wisten maar al te goed dat de arme Bendu nooit naar de rechtbank zou kunnen. Daar bleef het bij.
Bendu schoot overeind toen haar dochter schreeuwde.
‘Wat is er, Kema? Wat scheelt er?’ vroeg ze met bevende stem en ze reikte in het duister naar het meisje.
‘Ik heb zo'n buikpijn mam,’ huilde Kema en ze kneep hard in de hand van haar moeder.
‘Wacht ik zal de kaars aansteken,’ zei Bendu in het duister tastend.