Tom Van de Voorde
Tadzio in Afrika: over Nuruddin Farah
Drie nummers heb ik van van Nuruddin Farah in mijn telefoon zitten. Een Noors, een Duits en een Belgisch. Ik ben vrij zeker dat geen van de drie werkt. Als ik hem zou mailen, krijg ik geen antwoord, of belt hij me binnen vijf minuten met een onbekend nummer. Vanuit Seoul, Mogadishu of gewoon Kaapstad, waar hij sinds jaar en dag zijn vaste verblijfplaats heeft, maar niet zo vaak lijkt te zijn, als ik zijn bewegingen zo'n beetje traceer.
Farah is de verpersoonlijking van de onzichtbare reiziger. Bij onze eerste ontmoeting was ik hem - jeans, sportschoenen en een onopvallende hoed - aanvankelijk voorbij gelopen. Achter hem aan rollend een koffertje dat bij elke luchtvaartmaatschappij als handbagage kan worden ingecheckt. Voor u of mij nauwelijks voldoende voor een weekendje weg, voor hem de spullen waarmee hij weken kan rondtrekken.
Die gedaante - Hiding in plain sight heet niet voor niets zijn laatste boek - lijkt noodzakelijk. Uren kan hij vertellen hoe hij in luchthavens - Amerikaanse meestal - werd vastgehouden en ondervraagd over zijn kennis over deze of gene terrorist. De FBI heeft goede lectoren, heb ik sindsdien geleerd, mensen die betaald worden om fulltime boeken te lezen en artikels na te pluizen van schrijvers die wel eens behind enemy lines komen en met extremisten praten. Het is een kat- en muisspel dat Farah briljant beheerst en dat hem zeer begeerd maakt bij geheime diensten. ‘Read my books,’ is zijn standaardantwoord.
‘Ik zou het erg fijn vinden als we vanmiddag naar Molenbeek konden gaan.’ Hoe hoffelijk het ook klonk, het was een wat ongebruikelijke vraag voor een eerste ontmoeting. We schrijven mei 2016, enkele maanden na de aanslagen in Brussel. De hellhole was door elke veiligheidsdienst uitgekamd, maar die dag was het erg gezapig rondom de Sint-Jan-Baptistkerk. De koetjes en kalfjes die Farah uitwisselde in de Marokkaanse theehuizen - hij in vlekkeloos Arabisch (een cultuurtaal in Somalië), zij in some dialect you hardly can call Arab - waren duidelijk onderzoek voor een nieuw boek. Ook het huis waar Abdeslam wekenlang verscholen zat, wist hij bijna blind te vinden. De CNN-livestream van diens gevangenneming had hij talloze malen opnieuw bekeken. Daags na onze ontmoeting vertrok hij naar een nieuwe bestemming. Deze keer moest hij in Oslo allerlei straten bewandelen voor een roman waarin het Somalische slachtoffer van de Breivik-aanslag een belangrijke rol speelt. De uitkomst verschijnt dit najaar onder de titel North of Dawn. Of er ook een Nederlandse vertaling zal verschijnen is onduidelijk. Het is inmiddels zeven jaar geleden dat De Geus voor het laatst een boek van Farah heeft gepubliceerd.
Het hierna volgende verhaal, oorspronkelijk verschenen in The New Yorker, lijkt in het licht van bovenstaand vrij apolitiek en laat een geheel andere Farah zien. Het is een sensueel en humoristisch verhaal over een gepensioneerde professor die verliefd wordt op een jongeling, een soort Afrikaanse versie van Thomas Manns Dood in Venetië. Subtiel kaart het een aantal heikele kwesties aan: de omstandigheden