| |
| |
| |
Over de medewerkers
Wiljan van den Akker (1954) is als faculteits-hoogleraar moderne poëzie verbonden aan de Universiteit Utrecht. Hij publiceerde onder meer over Nijhoff en Leopold en verzorgde het verzameld werk van A. Roland Holst. In 2008 debuteerde hij als dichter met De Afstand, dat met de C. Buddingh'-prijs werd bekroond. Zijn tweede bundel, Hersenpap, volgde in 2011. Onder het pseudoniem Julian Winter publiceerde hij samen met Esther Jansma de roman De Messias. Eveneens samen met Esther Jansma vertaalde hij poëzie van de Amerikaanse dichter Mark Strand in twee bundels: Gedichten eten (2006) en Bijna onzichtbaar (2012). In juni komt zijn verhalenbundel Verdwaald uit. |
|
Kim Andringa (1977) studeerde Frans en vergelijkende literatuurwetenschap. Ze is literair vertaler uit en naar het Frans, redactielid van Terras en universitair docent vertalen aan de universiteit van Luik. |
|
Attila Bartis (1968) is een veelbekroond fotograaf en schrijver. Hij groeide op in de Transsylvanische stad Târgu MureŞ (Marosvásárhely), maar verhuisde in 1984 met zijn vader naar Boedapest. Hij nam deel aan verschillende fototentoonstellingen en debuteerde in 1995 als schrijver. In 2001 verscheen Bartis' doorbraakroman A nyugalom (Rust), een sensationeel psychodrama over een verstikkende moeder-zoonrelatie tijdens de nadagen van het communisme, vol groteske situaties van grote theatrale schoonheid, pathologische maar geloofwaardige karakters, zwarte humor en bonte beschrijvingen van de Hongaarse maatschappij. De roman werd in talloze talen vertaald, verfilmd en voor toneel bewerkt. Recensenten vergelijken Bartis met Roth, Jelinek of Bernhard om vervolgens met nadruk Bartis' eigenheid te roemen. Na Rust bracht Bartis een bundel, een toneelstuk, een fotoalbum en een dialogenboek uit. In 2015 verscheen zijn langverwachte nieuwe roman A vége [Het einde]. Op 1 maart jl. ging Bartis' solotentoonstelling A szigeteken [Op de eilanden] open in het Boedapester fotomuseum Mai Manó. |
|
H.C. ten Berge (1938) is dichter, prozaschrijver, essayist en vertaler. In 2006 ontving hij de P.C. Hooftprijs. Ten Berge is de oprichter van het tijdschrift Raster (1967-2008), dat beschouwd kan worden als de literaire voorganger van Terras. In 2016 verscheen zijn nieuwste dichtbundel Splendor. Een spreeuw voor Harriët (essays, dagboekbladen & veldnotities) verscheen maart 2018. |
|
Elisa Biagini (1970) is dichter en vertaler. Na enkele jaren in de Verenigde Staten, waar ze studeerde en werkte, woont Biagini weer in haar geboorteplaats Florence. Zij publiceerde zeven dichtbundels, waaronder L'ospite (2004), Nel bosco (2007) en Da una crepa (2014). De tweetalige editie The Guest in the Wood werd in 2014 bekroond met de Best Translated Book Award. Haar vertalingen van dichters als Louise Glück en Sharon Olds verschenen onder meer in de bloemlezing Nuovi Poeti Americani (2006). Daarnaast doceert zij creative writing, literatuur en kunstgeschiedenis in Italië en daarbuiten. |
| |
| |
Karlien van den Beukel is universitair docent Creative Writing aan de London South Bank University. Na haar doctoraat ‘Modernist poetics’ aan het Gonville and Caius College te Cambridge werkte ze voor de BBC als programmamaakster over kunst. Ze publiceerde in de tijdschriften Jacket, How(2), en Angel Exhaust, en vertaalde Tonnus Oosterhoffs digitale poëzie naar het Engels. Momenteel houdt ze zich bezig met allegorieën in games. |
|
Maarten Buser (1991) is auteur, poëzierecensent en kunstjournalist. In 2016 debuteerde hij met de goed ontvangen gedichtenbundel Club Brancuzzi (uitgeverij Koppernik). Hij studeerde Nederlands en Nederlandse letterkunde. Eerder vertaalde hij poëzie van Ian McLachlan. |
|
Lodewijk Busscher (1994) studeerde Engelse taal en cultuur en volgt de master Literair Vertalen aan de Universiteit Utrecht. Hij is werkzaam als freelance vertaler, maar ook als muzikant in de theatermuziek waar hij ook voor vertaalt. Eerder vertaalde hij voor Terras #12 werk van William Burroughs. |
|
Arno Camenisch, geboren in 1978 in het Zwitserse Tavanasa, verwierf faam met zijn Bündner-trilogie, bestaande uit de romans Sez Ner (2009), Hinter dem Bahnhof (2010) en Ustrinkata (2012). Terras introduceerde hem in het Nederlands in 2012. Miek Zwamborn vertaalde de Sez Ner-trilogie in 2013 voor De Bezige Bij. Camenisch schrijft poëzie, proza en toneel in zowel het Duits als het Rheto-Romaans. |
|
Anna Eble is redacteur van Terras. Ze is verbonden aan de vakgroepen Neerlandistiek en Scandinavistiek van de universiteit van Münster. In 2017 begon zij aan een Duitse vertaling van de bundel Chrysanten, roeiers van Hans Faverey. |
|
Ali Cobby Eckermann is een Australische dichter met een Aboriginal achtergrond, die behoort tot de Stolen Generations. Haar oeuvre werd geboren uit haar strijd en omgang met dit verleden. Ze geldt als een vooraanstande stem voor de Aboriginalgemeenschap. Tussen 2011 en 2015 schreef ze de dichtbundels Little bit long time, Kami, Love dreaming en Inside my mother. Verder verscheen nog de roman in verzen His father's eyes en haar memoires Too Afraid to cry. Ze ontving verschillende literaire prijzen waaronder de prestigieuze Windham-Campbell Literature Prizes voor poëzie in 2017. |
|
Roald van Elswijk (1974), onderzoeker en vertaler. Studeerde o.a. Scandinavistiek en Oudgermaans in Groningen. Publiceerde in 2007 de eerste Nederlandstalige bloemlezing uit de IJslandse poëzie (Moordliederen. Moderne IJslandse poëzie) en ook een bundel met Faeröerse dichters (Windvlinders. Poëzie van de Faeröer, 2008). Vertaalde ook met veel plezier een aantal kindergriezelboeken uit het Duits. |
|
Jon Fosse (Noorwegen, 1959) schreef aanvankelijk vooral romans en poëzie, maar maakte vooral naam als toneelschrijver. Hij is een van de meest gespeelde en gelauwerde dramaturgen van Europa. Zijn werk is vaak sober, vol herhaling en mystiek. Fosse zelf noemt zijn gedichten ‘wrakgoed’, iets dat boven komt drijven. In 2015 won Fosse voor de Andvake-trilogie de prestigieuze Literatuurprijs van de Noordse Raad. |
|
Hélène Gelèns is literair auteur. Ze publiceerde de dichtbundels niet beginnen bij het hoofd (2006), zet af en zweef (2010, Jan Campertprijs) en applaus vanuit het donker (2014). De vierde is in aantocht. Haar meest recente werk is het hoorspel Golfbrekers voor Radio 1 (december 2017). |
| |
| |
Jan Gielkens (1952) is germanist, historicus en vertaler. Tot zijn pensionering in 2015 was hij op het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis medeverantwoordelijk voor de wetenschappelijke editie van de Volledige Werken van Willem Frederik Hermans. Van Nobelprijswinnaar Günter Grass vertaalde hij dertien boeken, voor het laatste in deze reeks, De woorden van Grimm, werd hem de Filter Vertaalprijs 2016 toegekend. |
|
Willem Groenewegen (1971) is nu 18 jaar werkzaam als poëzievertaler naar en uit het Engels, het meest bekend om zijn Koplandvertalingen in Ierland uitgegeven als What Water Left Behind, dat in 2006 op de shortlist stond van de Britse Popescu Prize. Meest recente boekpublicatie zijn zo'n 60 gedichten naar het Nederlands vertaald voor de bloemlezing De Geschreven Oorlog (Manteau/De Bezige Bij, 2016). |
|
Elma van Haren (1954) is geboren in Roosendaal. Ze debuteerde in 1988 met de bundel De reis naar het welkom geheten, bekroond met de C. Buddingh'-prijs. Ze heeft elf dichtbundels gepubliceerd, waaronder drie voor kinderen. In 1996 ontving ze de Jan Campert-prijs voor de bundel Grondstewardess. Haar nieuwste bundel Zuurstofconfetti werd gepresenteerd in januari 2018. Naast poëzie schrijft ze ook proza. In 2012 verscheen de verhalenbundel Walsen, in 2016 de roman Mevrouw OVO. Ze geeft les op de Schrijversvakschool in Amsterdam en is redacteur bij Dietsche Warande & Belfort. |
|
W.N. Herbert (1961) is geboren in Dundee, Schotland. Zijn boeken worden voornamelijk uitgegeven bij Bloodaxe Books. Hij is hoogleraar Poëzie en Creative Writing aan de universiteit van Newcastle en lid van de Royal Society of Literature en de Dundee Makar, of Stadslaureaat. Zijn recente boeken zijn Omnesia en Murder Bear, en recente onderscheidingen die hij ontving zijn de Cholmondeley award en de Saboteur award. Naast het vertalen van Nederlandse poëzie vertaalde hij ook Chinese, Bulgaarse, Farsi en Somalische poëzie. |
|
Rokus Hofstede (1959), vertaler van Franse literatuur. Recente solo-vertalingen: Meisjesherinneringen (Annie Ernaux); Palmyra. De onvervangbare schat (Paul Veyne), Koningslichamen (Pierre Michon), Maigret en het dode meisje (Georges Simenon). Recente duo-vertalingen (met Martin de Haan): Swanns kant op (Marcel Proust), Wereld, wereld! (Régis Jauffret); (met Katrien Vandenberghe) Oog in oog met Gaia. Acht lezingen over het nieuwe klimaatregime (Bruno Latour). Cf. www.hofhaan.nl |
|
Fleur Jaeggy (1940) werd in Zwitserland geboren en woont sinds 1968 in Milaan. Ze publiceert romans en verhalen bij uitgeverij Adelphi en vertaalt werken van Marcel Schwob en Thomas De Quincey. Ze won verschillende literaire prijzen in Italië en haar boeken zijn in bijna twintig talen vertaald. De verhalenbundel Sono il fratello di XX waaruit ook de twee verhalen in dit nummer afkomstig zijn, is haar laatste werk. In 2019 verschijnt nieuw werk van Jaeggy in Nederlandse vertaling bij uitgeverij Koppernik. |
|
Asha Karami is dichter en woont in Amsterdam. Eerder verschenen gedichten van haar in nY (#35), de Poëziekrant (5/2017) en online op Samplekanon. Ze werd tweede tijdens de NK Poetry Slam 2018 (won de juryprijs) en mocht haar werk presenteren tijdens Vers van het Mes 2018 in Perdu Amsterdam. Naast het schrijven werkt ze als jeugdarts, ringarts bij vechtsportgala's en yogadocent. |
|
Lisette Keustermans is oud-docent Scandinavistiek aan de UvA. Ze vertaalt Scandinavische poëzie. |
| |
| |
Monika Kompaníková (1979, Považská Bystrica) studeerde grafiek en schilderen aan de Kunstacademie van Bratislava. Zij debuteerde in 2003 met een verhalenbundel. Daarna verscheen de novelle Biele miesta - Witte plekken (2006), een verdere uitwerking van een verhaal in deze bundel. Kompaníková is ook kinderboekenschrijver. Ze won verschillende literaire prijzen, onder meer de prestigieuze prijs Anasoft Litera 2011 voor haar roman Piata lod' - Het vijfde schip (2011), die in 2015 werd verfilmd als She Is a Harbour. De roman verscheen in Tsjechië, Duitsland, Egypte, Polen, Hongarije en Bulgarije. Ander werk van haar is in een tiental talen vertaald. Kompaníková woont in Pezinok en werkt in Bratislava in boekhandel Artforum. |
|
Onno Kosters (1962) is dichter, vertaler, en als universitair docent verbonden aan de opleiding Engels en de Master Vertalen van de Universiteit Utrecht. Proza, poëzie, essays en vertalingen van zijn hand verschenen in tijdschriften (o.a. Raster, De revisor, De gids, Liegend konijn, Terras), in boekvorm (Callahan en andere gedaanten, Watt, De grote verdwijntruc, Vangst) en online (te vinden via zijn website www.doelverdediger.nl). Zijn dichtbundel Waarvan akte verschijnt in september 2018 bij Uitgeverij Atlas Contact. |
|
Marie-Hélène Lafon (1962), Frans schrijfster, is geboren in de Auvergne, het onveranderlijke decor van haar werk, in een ‘familie van boeren’. Haar debuut, Le Soir du chien, werd in 2001 bekroond met de Prix Renaudot des Lycéens. Ze is de auteur van een omvangrijk oeuvre, waaronder de romans Les derniers Indiens (2008), L'Annonce (2009) en Joseph (2014). De verhalenbundel Histoires (2015) kreeg in 2016 de Prix Goncourt de la nouvelle. Van Lafons werk is nog geen enkele titel in het Nederlands vertaald. De hier vertaalde prozaminiaturen verschenen in Album (Buchet-Chastel, 2012). |
|
Aurélia Lassaque (1983) dicht in het Frans en in het Occitaans. Haar lezingen spelen zich af op het kruispunt van gesproken tekst en zang. Ze zet zich in voor taaldiversiteit en treedt wereldwijd op. Haar recentste bundel, En quête d'un visage, verscheen in 2017 bij uitgeverij Bruno Doucet. Een eerdere bundel verscheen in Nederlandse vertaling bij Azul Press (De zang van salamanders, 2013). |
|
Pascal Leclercq is geboren en woont in Luik. Hij is dichter, vertaler uit het Italiaans en fictieschrijver. Zijn recentste boeken zijn Épuisé (La dragonne, 2016) en Analyse de la menace (Maëlstrôm, 2018). Hij is een van de oprichters en redacteurs van literair tijdschrift Boustro. Daarnaast verzorgt hij in het bijzonder onderwijs voor langdurig zieke kinderen drukateliers onder de naam Poésie Pur Porc. |
|
Tomas Lieske (Den Haag, 1943). Romanschrijver en dichter. Won onder andere de Libris Literatuur Prijs en de VSB poëzieprijs. Zijn laatste roman heet De vrolijke verrijzenis van Arago en kwam uit in februari 2018. |
|
Caroline Meijer (1962) is redacteur en vertaler uit het Engels. Uit het Nieuwgrieks vertaalde zij eerder zes gedichten van Odysseas Elytis uit de bundel O mikros naftilos in Poëziekrant (1992). |
|
Ýmir Már Cornelisson Meijles verhuisde op elfjarige leeftijd vanuit IJsland naar Friesland. Geboren en met twee talen opgegroeid in IJsland in een intercultureel milieu met ouders van Nederlandse afkomst, heeft hij op jonge leeftijd al een brede blik op de wereld. In Nederland rondde Ýmir succesvol het gymnasium af en kwam hij in contact met weer nieuwe talen: Engels, Duits, Fries, Latijn en Oudgrieks. Op achttienjarige leeftijd verhuisde hij naar Antwerpen. Daar studeert hij momenteel toegepaste taalkunde in het Italiaans en Engels aan de Universiteit Antwerpen. Deze Nederlandse vertaling vanuit het IJslands is zijn eerste werk en tevens zijn eerste publicatie. |
| |
| |
Emilia Menkveld (1990) is literair vertaler, recensent en redacteur van vertaaltijdschrift Filter. Ze studeerde klassieke talen en Italiaans aan de Universiteit van Amsterdam en rondde in 2016 de master Literair Vertalen in Utrecht af. Tijdens haar studie ontving ze een talentbeurs van het Nederlands Letterenfonds en de Nella Voss-Del Marprijs voor jong vertaaltalent. Sindsdien vertaalde zij werk van onder anderen Elio Vittorini, Beppe Fenoglio en Andrea Zanzotto. |
|
K. Michel (1958) studeerde filosofie en publiceerde enkele proza- en poëziebundels. Hij vertaalde werk van o.a. Russell Edson, Nicanor Parra, Arthur Sze en Octavio Paz. Onafhankelijk Toneel maakte van zijn verhalen de voorstelling ‘Tingeling’. Michel was geruime tijd redacteur van Raster. In 2016 verschenen de verzamelbundel Speling zoeken en de nieuwe poëziebundel Te voet is het heelal drie dagen ver. |
|
Rosemary Mitchell-Schuitevoerder werkt als freelance vaktalig vertaler van Engels, Nederlands en Scandinavische talen. Ze schrijft haar eigen poëzie in het Engels en het Nederlands en ze vertaalt Zweedse poëzie. Als bestuurslid zet ze zich in voor het Chartered Institute of Linguists die bewustzijn en waardering voor talen en taalbeheersing wil vergroten in het publieke domein. |
|
Terézia Mora (1971) werd in Hongarije geboren als lid van de Duitstalige minderheid in dat land. In 1990 ging ze in Duitsland studeren, en daar woont ze sindsdien als schrijfster (in het Duits) en vertaalster. Voor beide activiteiten werd ze bekroond met diverse prijzen. Das Ungeheuer, de roman uit 2013 waaruit hier hoofdstuk 3 wordt gepresenteerd, is het tweede deel van een trilogie over de ICT'er Darius Kopp; deel 3 moet nog verschijnen. Een eerdere roman verscheen in 2005 onder de titel Alle dagen in het Nederlands van Nelleke van Maaren. |
|
Abram Muller (1963, Oegstgeest) studeerde Slavische Talen en Ruslandkunde. Hij woonde van 1990 tot 2012 in Slowakije, waar hij onder meer het hoofdvak neerlandistiek oprichtte aan de Comenius Universiteit van Bratislava. Sindsdien werkt hij als reisleider, tolk en vertaler. Hij publiceert regelmatig over Slowakije, zoals de landengids Slowakije in de Dominicusreeks (derde druk 2018). Literaire vertalingen van hem uit het Slowaaks zijn verschenen bij Uitgeverij Douane in Rotterdam. |
|
Ton Naaijkens is vertaler en essayist, werkzaam bij de Universiteit Utrecht. Hij is redacteur van Terras en van het tijdschrift Filter. |
|
Sean O'Brien publiceert in 2018 zijn negende poëziebundel Europa. Zijn verzameld werk Collected Poems verscheen in 2012. Hij ontving voor zijn werk verschillende prijzen waaronder de T.S. Eliot-, de Forward- en de Roehampton Poetry-prijs. In 2016 verscheen zijn tweede roman, Once Again Assembled Here, en zijn tweede bundel korte verhalen, Quartier Perdu, wordt dit jaar verwacht. Hij is criticus, vertaler, redacteur, toneelschrijver, romancier, ervaren docent en mentor. Hij werkt als hoogleraar Creative Writing aan de universiteit van Newcastle en lid van de Royal Society of Literature. |
|
Eiríkur Örn Norðdahl is een IJslandse schrijver die lange tijd in het buitenland alleen bekend stond om zijn experimentele poëzie. Hij is geboren in Reykjavik en groeide op in Isafjord. Rond het jaar 2000 begon hij aan zijn carrière als schrijver, maar hij heeft vaak op een andere manier moeten zorgen voor een inkomen. In IJsland is Eiríkur Örn beter bekend door zijn literatuur: Hugsjónadruslan (2004), Eitur fyrir byrjendur (2006), Gaeska: Skáldsaga (2009), Illska (2012) en zijn meest recente boek Heimska (2015) (in het Nederlands: De Stupiditeit). |
|
Idwer de la Parra debuteerde in 2016 met de dichtbundel Grond bij De Bezige Bij. |
| |
| |
Annemart Pilon (1988) is vertaler en docent Italiaans. Ze leerde Italiaans in Napels, waar ze twee jaar woonde, en volgde de Master Vertalen in Utrecht. Tijdens haar studie won ze een talentbeurs en sindsdien vertaalt ze proza, poëzie en opera. Ze publiceerde eerder in de tijdschriften Pluk, Kluger Hans en Terras en vertaalde opera's van libretto's van onder meer Gioacchino Rossini. |
|
Hans van Pinxteren (1943) dichter-vertaler, vertaalde werk van onder anderen Rimbaud, Artaud, Stendhal, Flaubert, Montaigne, Voltaire en Lao Tse. Voor zijn vertalingen ontving hij de Martinus Nijhoffprijs en de Elly Jafféprijs. Daarnaast schreef hij tien bundels met gedichten en prozagedichten, waarvan de meest recente, Vogels, vlinders & andere vliegers, een keuze uit zijn poëzie, in het najaar van 2017 verscheen bij uitgeverij Van Oorschot. In 2012 publiceerde hij een bundel met essays over het vertalen, De hond van Rabelais. Hij is verbonden aan de Vertalersvakschool en is redacteur van VertaalVerhaal. |
|
Jana Prikryls debuut, de gedichtenbundel The After Party, verscheen in 2016. Haar gedichten werden gepubliceerd in The New Yorker, Harper's, The London Review of Books, The Paris Review, The Baffler, en The New York Review of Books. Ze schrijft essays over fotografie en film voor The Nation en The New York Review of Books. Voor dat laatste tijdschrift werkt ze ook als senior redacteur. Prikryl werd geboren in het voormalige Tsjechoslowakije en groeide vanaf haar zesde op in Canada. Vanaf 2003 woont ze in New York. In 2017 en 2018 ontvangt ze een beurs van het Radcliffe Institute om aan haar tweede bundel te werken. |
|
Fabienne Rachmadiev (1985) woont en werkt in Antwerpen en Berlijn. Ze studeerde kunstgeschiedenis en filosofie aan de Universiteit Leiden en werkt aan een proefschrift over kunst en conflict. Volgt daarnaast de opleiding literair vertalen (Russisch, Engels). Werkt graag samen met kunstenaars en filmmakers voor projecten met tekst en beeld. Schrijft gedichten, essays, verhalen. |
|
Fiona Sampson (MBE) is een gelauwerd dichter en door critici geroemd prozaschrijfster. Haar werk verscheen in zevenendertig talen en ze won internationale awards in de VS, India, Macedonië en Bosnië. Als lid en voormalig bestuurslid van de Royal Society of Literature publiceerde ze zevenentwintig boeken en won de Newdigate Prize, een Cholmondeley Award, een Hawthornden Fellowship en verschillende awards van de Arts Councils van Engeland en Wales, de Society of Authors en de Poetry Book Society. Daarnaast werd ze twee keer genomineerd voor zowel de T.S. Eliot-prijs als de Forward Prize. Ze is werkzaam als hoogleraar poëzie aan de universiteit van Roehampton. |
|
Sandra Santana (1978) schrijft gedichten en vertaalt Duitse poëzie in het Spaans. Van haar hand verschenen drie dichtbundels: Y ¡pum! un tiro al pajarito (2014), waaruit de gedichten in dit nummer afkomstig zijn, Es el verbo tan frágil (2008) en Marcha por el desierto (2004); haar poëzie is daarnaast opgenomen in een aantal anthologieën. Ze vertaalde werk van Karl Kraus, Ernst Jandl en Peter Handke. Ze heeft ook een PhD in filosofie en is docent aan de Universiteit van Zaragoza. In 2011 kreeg ze een Barcelonese prijs voor haar essaybundel El laberinto de la palabra, Karl Kraus y la cuestón lingüística en la Vienna fin de siglo (2011). |
|
Anik See publiceerde reeds vier boeken. Haar werk is genomineerd voor verschillende prijzen, zowel fictie als non-fictie. Ze publiceerde artikelen in diverse tijdschriften en is medeoprichter van Fish Gotta Swim Editions. Ook maakt ze podcasts voor onafhankelijke projecten en publieke zenders zoals CBC en ABC in Canada, en Radio Netherlands Worldwide en Monocle. Ze is geboren en getogen Canadese, maar woont sinds 2005 in Nederland. |
| |
| |
Charles Simic werd in 1938 in Belgrado (in het toenmalige Joegoslavië) geboren en heeft daar gedurende de Tweede Wereldoorlog in zijn jeugd talloze bombardementen meegemaakt. In 1954 emigreerde hij op vijftienjarige leeftijd met zijn familie naar Chicago. Zijn oorlogservaringen kleuren zijn gehele, omvangrijke oeuvre, dat uit tientallen bundels poëzie bestaat, vertalingen van Servische gedichten, autobiografische vertellingen en essays. Hij was onder meer Poet Laureate en kreeg voor zijn bundel The World Doesn't End (1989) de prestigieuze Pulitzer Prize. Simic is inmiddels emeritus-hoogleraar van de University of New Hampshire, waar hij meer dan dertig jaar Engels en Creative Writing doceerde. Zijn laatste bundel, Scribbled in the Dark, kwam in 2017 uit. |
|
Shivani Sivagurunathan is een Maleisische auteur. Ze werkt als Assistant Professor in Creative Writing and English Literature aan de University of Nottingham Malaysia Campus. In 2010 verscheen haar dichtbundel Chiaroscuro en in 2011 de verhalenbundel Wildlife on Coal Island. Daarna begon ze te werken aan een roman, die in 2019 zal verschijnen. |
|
Lukas Skowroneck (1992) vertaalt uit het Engels en het Zweeds. Hij studeerde Engelse taal en cultuur aan de Universiteit Utrecht en volgde daarna de master Literair Vertalen. In 2015 liep hij stage bij Terras. |
|
Erik de Smedt (1953) is criticus en vertaler. Recente publicaties: Konrad Bayer, de peer en ander proza (2017), Ernst Jandl, poëzieklysma. gedichten (2017) en Jean Paul, Gedachtegewemel (2018). |
|
Ersi Sotiropoulos schrijft poëzie, filmscenario's, korte verhalen en romans. Ze is een van de meest gewaardeerde hedendaagse auteurs uit Griekenland, won prijzen en wordt in verschillende landen uitgegeven. Met haar vertaalde roman Ce qui reste de la nuit won ze in Frankrijk de Prix Méditerranée Étranger 2017. Haar werk kenmerkt zich door een fragmentarische blik op de wereld, duisternis, lichamelijkheid en onverwachte tederheid. Ze woont in Athene, een stad die vaak het decor vormt in haar werk. |
|
Cora-Lisa Sütő (Tilburg, 1969) heeft na haar opleiding aan Academie Minerva te Groningen enkele jaren als kunstschilder gewerkt. Daarna heeft ze Hongaarse Taal- en Letterkunde aan de Rijksuniversiteit van Groningen gestudeerd, gevolgd door een éénjarige postacademische opleiding tot literair vertaler aan het Balassi Instituut te Boedapest. Sinds 2008 werkt ze als zelfstandig (literair) vertaler uit het Hongaars. Naast novellen, essays, schildersmonografieën en een literaire thriller heeft ze ook Rust van Attila Bartis vertaald (Meulenhoff, 2011). Sinds 2013 verzorgt ze tevens taal- en vertaallessen aan de vakgroep Neerlandistiek en de Vertaalopleiding van de Károli Gáspár Universiteit te Boedapest. |
|
Lisa Thunnissen (1984) vertaalde o.a. werk van Eduardo Halfon en Raúl Zurita (poëzie). Vorig jaar verscheen naast haar eerste boekvertaling De cowboykampioen van Aura Xilonen de bloemlezing Twaalf verhalen en een Revolutie waarvoor ze drie verhalen vertaalde. Momenteel werkt ze aan een tweede romanvertaling voor Uitgeverij Wereldbibliotheek. Daarnaast is ze redacteur van tijdschrift PLUK. |
|
David Väyrynen, zie de inleiding bij de tekst. |
|
Annelies Verbeke (1976) schreef vier romans, drie verhalenbundels en boeken waarvoor ze samenwerkte met een fotograaf en een illustrator. Met Sanneke van Hassel stelde ze de bloemlezing Naar de stad samen. Verbekes werk werd in 24 talen vertaald. Ze ontving o.a. de F. Bordewijkprijs en Opzij Literatuurprijs voor Dertig dagen (2015) en de J.M.A. Biesheuvelprijs voor Halleluja (2017). Beide boeken stonden op de shortlist van de ECI Literatuurprijs. Daarnaast werkt Verbeke ook
|
| |
| |
vaak voor theater, voornamelijk voor het gezelschap Wunderbaum. Dit jaar speelt hun stuk Daar gaan we weer (White Male Privilege). |
|
Tom Van de Voorde (1974) is dichter en vertaler. Hij publiceerde vorig jaar zijn derde dichtbundel Zwembad de verbeelding, alsook Beloftes van glas, een uitvoerige selectie uit de poëzie van de Amerikaanse dichter Michael Palmer. Met Staša Pavlović werkt hij aan een vertaling van de poëzie van Tomaž Šalamun. |
|
Menno Wigman (1966-2018) publiceerde op 18-jarige leeftijd in eigen beheer de dichtbundel Van zaad tot as. Het zou nog dertien jaar duren voordat hij in 1997 officieel debuteerde met 's Zomers stinken alle steden. Hij vertaalde Franse prozagedichten uit het fin de siècle die verschenen onder de titel Wees altijd dronken en werk van Rilke, Else Lasker-Schüler en Thomas Bernhard. Er verschenen nog vier dichtbundels voor hij overleed aan de gevolgen van een dubbele longontsteking. Hij gold als de meest prominente dichter van zijn generatie. |
|
Joseph Zoderer werd in 1935 geboren in Meran (Zuid-Tirol). Hij noemt zichzelf een Duitstalige schrijver met een Oostenrijkse culturele achtergrond en een Italiaans paspoort. In autobiografische getinte romans en verhalen (o.m. Die Walsche, 1982) onderzoekt hij hoe vreemd de begrippen thuisland en identiteit zijn voor mensen die tussen twee culturen zijn opgegroeid. |
|
Miek Zwamborn is schrijver, vertaler en beeldend kunstenaar. In haar werk spelen landschap en geschiedenis een belangrijke rol. Zij publiceerde de romans Oploper (2000), Vallend Hout (2004), De duimsprong (2013), de dichtbundel Het krieken van sepia (2008) en recentelijk de poëtische veldgids Wieren. In eigen beheer gaf ze de kunstenaarsboeken Getemde hemel (2014), Tussen de lijnen (2015), Oology en Tireragan (2017) uit. |
|
|