| |
| |
| |
W.N. Herbert
Gedichten
Het masker van Byron
voor het Venetiaanse Carnevale
leek bijzonder op het gezicht en het haar
Lord-Byron-hoofd-vormige ui
als hoofd had, en hem gewoon
huid na huid kon afpellen, telkens
een pietsje kleiner Lord-Byron-hoofd onthullend
tot het laatste piepkleine hoofd,
Byrons trekken nog steeds perfect getroffen
zoals een Patroesjka Giovanni Don-pop
en, toen deze laatste sjalot Lordie Gorden
afgeworpen was, alsof hij helemaal zonder hoofd
schreef hij al zijn beste gedichten op deze manier.
Vertaling: Hélène Gelèns / W.N. Herbert / Willem Groenewegen
| |
| |
| |
Leeuw in zijspan
(Voor Pedro and Richard)
Het is een zwart-witte muur des doods,
ademloos met ruis: je kunt bijna het rappe
rolbonken horen van de wielen van de motor
op de goedkope rechtstandige planken -
De leeuw krijgt de smaak te pakken
bij negentig graden tot rechtstandig:
voorover gebogen met de kop in de wind
ogen dichtgeknepen, manen vlammend
als de Zon in een opgevoerde, ontsporende orbitoscoop,
als Jean Marais in de onderwereldse storm.
Heurtebise met zijn goggles draagt hem dapper
steeds maar hoger, al weet de leeuw
dat in deze sferen opwaarts altijd
neerwaarts is. Weet de leeuw wel
waar hij heengaat? Weet de leeuw wel
waar wij heengaan? Ons beest staart recht voor zich uit
terwijl het wiel opklimt naar de toeschouwers aan de rand.
Vertaling: Hélène Gelèns / W.N. Herbert / Willem Groenewegen
| |
| |
| |
De tafel der verliezers
Het was aan het regenen geweest en er dreigde meer
net als de geheven poot van een olifant
en wij, valse noten, verlieten het Adishakti-theater
van modderbaksteen met de aanblik van een gelakte teakhouten kist;
het was al donker en de ananasvormige lampen boven de twee ronde tafels
waaraan we tussen de vertalingen en repetities zaten,
waren aangestoken - de juiste tafel
voor chai en de ochtendkrant voor wie yoga deed;
de andere voor de verliezers, flessen, glazen en aanstekers opstapelend
Babel-high van mout, gin en nimboe
en restjes rum, alsof een onzichtbare natuurmagneet
ons laveloze ik aantrok tot het Middernachtshof
waar we ons eigen vonnis uit onze verdronken mond horen -
de weifelende regenlucht had als een lange ademteug
honderden wijsvingerlange beestjes met zachte vleugels aangezogen,
dwarrelend katoenpluis, opstuivend as, zich ophopend tot witte nachtvlokken
rond de warrige lampen die dwars over het erf bungelden, alsof
ze als vezels van de verblindende lichtkolven afgestroopt waren:
één grote zwerm, onstil, onmogelijk scherp te zien tot
elk lijfje, een withete naald, meegesleurd in zijn eigen draaikolk,
één en al vlucht, minder scherp dan zijn eigen schaduw
op onze huid, wij onverbroken onder hen, zij doof voor ons,
verstrikt in de retoriek van het licht: in aanvaring, storend, zich verstorend op
onze armen, het heffen van onze handen, ons haar en ons gezicht,
bijeenkomen en uiteenvallen van halo's en vleugels rond ons overhoopgehaald gekrab-
bel, elke interpunctie losgeschud - zonder borg,
de uitbraak van de rits samengeperste talen,
imago's van alle sjibbolets die we hadden moeten loslaten
om hier samen te zitten, samen te drinken en één te zijn.
Vertaling: Menno Wigman / W.N. Herbert / Rosemary Mitchell-Schuitevoerder
| |
| |
| |
De droom over de luchthaven
Het autoverhuurbedrijf is zo vrij geweest je een nacht op de luchthaven cadeau te geven.
Op slag word je teruggevoerd naar de eeuwige tl-buizen van je eerste reizen:
je wikkelt de geruite pakama om je hoofd, legt
het groene oogmasker van Ethiopian Airways op je gezicht,
en doet de oranje oorpluggen in die niet helemaal
de muziek van het Grote Draaiboek kunnen blokkeren -
De minder gelukkige reizigers, het botsen van de bakken terwijl hun compacte
bezittingen worden gescand, de gong gevolgd door het afroepen
van de namen der vermisten door dezelfde oude vertrouwde sirene.
Hoeveel jaren heb je hier wel niet voorbij mogen lopen zonder
ooit je huis te verlaten? Probeer
te ontsnappen in je herhalende droom, die ene over de luchthaven.
Dan is het vier uur: Geef de slaap op om meteen door de
droom van de luchthaven te lopen: zijn labyrint als één heldere vereenvoudigende hal.
Je Minotaurus passeert, zijn lange hoorns waarin in lijsten gegraveerd staan,
memoranda, de details van de data die hij vreest.
Zijn hoorns schrammen beide muren tegelijk, zijn hoeven
klikken en bikken dit marmer af.
Dit is jouw kans om morgen mis te lopen
in zijn rol als De Volgende Aflevering,
de wens kwijt te raken dat tijden zoals deze voorbij schieten,
die domme drang. Ga naar buiten
in de koele bries van de nacht: wees blij dat de bus
die jou zal terugvoeren naar je plek in waar het allemaal gebeurt
nog niet aangekomen is. Kijk omhoog: er zijn nog steeds geen vogels,
geen sterren aan jou toegewezen. Je vergeet het, maar
dit is het uur waarop jouw vader stierf. De nacht
is als een houtskolen paard dat op en neer stapt in zijn wei van as:
het schuurt zichzelf weg terwijl het loopt. Ga terug
naar de wijde vertrekhal, loop de chagarijnige
beambtes voorbij, de extatische slapers. We zijn al in
de tempel van Asclepius: kijk, aan de overkant ligt zij
nog steeds te slapen, de vrouw waarmee je moet reizen.
Het ameublement van je bagage omgeeft haar als een kamer
zonder muren. Zij slaapt in het openbaar: we slapen allemaal
in het openbaar, samen, voor altijd samen slapend in het openbaar.
Ga naar haar toe en wikkel je weer in de sjaal
| |
| |
en bid, je hoofd tegen haar hoofd. De lampen blijven branden.
Ga naar haar toe en droom over de luchthaven bij nacht.
Vertaling: Elma van Haren / W.N. Herbert / Karlien van den Beukel
| |
| |
| |
Hoe Kafés Ellenikos te drinken in Emprosneros
Altijd vroeg op, steeds vaker nu
de oude lenzen vertroebelen en zich voldoende
van het licht van gisteren onzeggen om het gemoed gerust te stellen
en door de dageraad te slapen, zit mijn vader
en drinkt kafés met Apostolos
die nog veel vroeger is opgestaan om te zorgen voor de schapen die hij kocht
toen hij in de knel kwam. Geen van beiden begrijpt
ook maar een woord van wat de ander zegt,
zij drinken samen hun kafédhes in de koelte
voor de cicaden, de pieken van de Witte Bergen onbewolkt,
af en toe een schorre haan.
‘Hij slurpte het op en toen hij klaar was
schonk hij er water in, wervelde het kopje rond,
en dronk het drab en zo doe je dat.’
Ik heb nog nooit iemand dit zien doen
maar laat het bestaan, twee dode mannen
die het water rondwervelen en het drab drinken
in de stilte voor het aanzwellen van de hitte.
Vertaling: Elma van Haren / W.N. Herbert / Karlien van den Beukel
|
|