Hélène Gelèns
Het PoetTrio-vertaalexperiment
Op de eerste dag moeten we even wachten, de techniek is nog niet gereed. Niet iedereen is geduldig. We kunnen toch wel alvast... We zijn hongerig naar het vertaal-avontuur dat zo van start gaat, maar kennen de randvoorwaarden. De uitnodiging was duidelijk: het vertaalproces zal op video worden opgenomen voor latere analyse door het wetenschappelijk team. We zijn proefpersonen in een experiment.
Dichters-vertalen-dichters-projecten zijn een ingeburgerde praktijk in de poëziewereld. In deze opzet is steevast een belangrijke rol weggelegd voor een tussenvertaler die vooraf een ‘woord-voor-woord-vertaling’ maakt die als startpunt dient en vaak aanwezig is tijdens het gesprek tussen de dichters.
Hoe ingeburgerd ook, deze werkwijze is nooit serieus onder de loep gelegd. De poëzievertaler Francis Jones en de veelgelauwerde dichters Fiona Sampson en W.N. Herbert, alledrie hoogleraar en geïnteresseerd in het proces van poëzievertaling, staken de koppen bijeen en besloten systematisch onderzoek te gaan doen naar het vertaalproces bij dit type vertalingen. Want wat gebeurt er nu precies als twee dichters samenkomen en met behulp van een taaladviseur elkaars werk gaan vertalen? Het idee groeide uit tot ‘PoetTrio’, een door de Britse ‘Arts and Humanities Research Council’ ondersteund tweejarig onderzoeksproject aan de universiteiten van Newcastle en Roehampton, waaraan naast projectleiders Jones, Sampson en Herbert ook twee postdocs en een technicus meewerken.
En dat is waarom wij - Menno Wigman, Elma van Haren en Hélène Gelèns met drie Britse dichters en drie taaladviseurs - staan te trappelen tot technicus Jeff Wilson het startsein geeft en we ons mogen verspreiden over drie lokalen om onder het oog van een (postdoc) onderzoeker en twee camera's gedichten van een Britse dichter te gaan vertalen. Eenmaal in het lokaal blijkt de proefopstelling met de camera's en de observerende postdoc ons te noden tot keuzes. Wie noteert de vertaling? De Nederlandse dichter of de taaladviseur? Dat moet vooraf worden besloten want de camera's zullen registreren wat de ‘schrijver’ noteert op papier of laptop. En wie gaat waar zitten? De dichters elk aan een korte kant van de lange tafel met de taaladviseur in het midden? Of de dichters naast elkaar met de taaladviseur tegenover de dichter die vertaald wordt? Wie kijkt wie aan? Als de zitplek vastligt, blijken dat prangende vragen te zijn. Postdoc Rebecca Johnson heeft haar vaste plek tegenover onze tafel zodat ze ons goed kan observeren. Zij houdt ook de tijd in de gaten. ‘Om half elf hebben we een korte pauze.’
En we beginnen. We hebben één dag, morgen werken we samen met een andere dichter. De camera's zijn al vergeten. Van de drie Britse dichters zijn er twee tevens onderzoeker in dit project (Sampson en Herbert), maar ook dat speelt geen rol meer. Alle aandacht gaat naar de poëzie. De proefopstelling en de beperkte tijdspanne brengen een onontkoombare concentratie met zich mee.
Terecht, want de dichters die we vertalen zijn zwaargewichten in de Britse poëzie. Sean O'Brien staat bekend om zijn