Ersi Sotiropoulos
De melancholie van de zeemeermin
Vertaling: Caroline Meijer
Niemand komt nog naar het hotel. Het dak is overwoekerd door planten, de ruiten in de vensters zijn gebroken en uit elke kamer springt een kat tevoorschijn, getijgerd of zwart als teer of rood met witte vlekken of oranje met geel - de wonderlijkste combinaties - maar altijd met dezelfde starre blik, de blik van een moordenaar. Vanaf vorige zomer zijn er vluchtelingen gestrand op het eiland en sindsdien blijven de toeristen weg. Elke dag arriveerden er honderden vluchtelingen, driehonderd, vijfhonderd, inclusief ouden van dagen, zwangere vrouwen en krijsende baby's. Zodra ze dicht genoeg bij de kust waren, trokken ze zwemvesten aan, haalden een mes tevoorschijn en sneden hun opblaasboot kapot om voor schipbreukelingen door te gaan. Later was er die aanslag in het vluchtelingenkamp, de bom die ontplofte. Ze zeiden dat die door jihadisten was gegooid als vergelding, want ook aanhangers van Sisi hadden op het eiland een toevlucht gezocht - wie die Sisi is met die belachelijke meisjesnaam, weet ik niet. Dertig doden vielen er. Er verscheen een negatief reisadvies voor toeristen. Ze kwamen toch al niet meer.
De laatste gast was een Duitser. Ik hoorde hem niet binnenkomen, want ik zat naar een Turkse serie te kijken. Toen deed de televisie het nog gewoon, sinds de winter af en toe niet meer. Ineens stond hij daar en zag ik hem. Hij vroeg of er een kamer vrij was. Man, doe niet zo dwaas, wilde ik tegen hem zeggen, kijk om je heen. De katten waren opgesprongen en liepen spinnend naar hem toe. De Duitser sprak Grieks, hij drukte zich vreemd uit, maar kende de taal. Hij vertelde dat hij een expert was, dat hij onderzoek kwam doen, ik weet niet precies wat. Hoeveel kost een kamer? vroeg hij. Niets, zei ik. Hij drong aan dat hij wilde betalen. Moet je zien in welke staat het hier verkeert, zei ik, de matrassen zijn vergaan, de lakens gescheurd, de ramen kunnen niet dicht. Ik wil betalen, hield hij vol, dat hoort zo enz. enz.
Voordat ik hem naar zijn kamer bracht, wierp hij een blik op de televisie. Wat is dat, Turks? vroeg hij. Ja, zei ik, Soleiman. Ken je dat niet? Het was Soleiman de Grote. De serie was in die tijd heel populair alhoewel hij al voor de derde of vierde keer werd herhaald. Elke dag tussen zes en zeven was het dorp uitgestorven. Iedereen zat aan de buis gekluisterd. Crisis, armoede, werkloosheid - allemaal verdwenen. Soleiman verrichtte zijn wonder. Kijken jullie in Griekenland naar Turkse series? vroeg de Duit-