| |
| |
| |
Tomas Lieske
Gedichten
De kindertijd van hertogin Anna Amalia
Omdat Weimar buiten winters koud is, omdat hij daar
hij, de kachel, binnen gloeit, boei ik mijzelf
dicht tegen hem, de gitzwarte vuurbak, aan
en lees een boek. Altijd samen: ik de hertogin
en hij het vuur. In de kilte van de letters
knettert de stilte. Kortstondig flakkert
het beeld van de terugkeer van de jagers.
De mica ruiten laten het schijnsel door maar
raken snel beroet. Je brûle tout l'hiver,
staat op de ijzeren wand geschreven.
In bed maak ik gebruik van een heetwaterkruik,
hier bevriezen mijn voeten. Ik vraag of het vuur
hoger op kan laaien. Mijn aandacht
versplintert in pegels en de woorden
smelten bij de vlammen. Wat brandt is eerst
papier, dan hout, dan zwarte kolen. Shakespeare
zal ik sparen. Ik lees de wereld van een familie
die onder de grond schuilt. Kruipers
voor de veenbrand uit, tegen de stroom
van het bluswater roeiend, slinkse dwalers
in een onderaards bestaan met vier
of vijf uitgangen, sluw als vossen,
Hertogin Anna Amalia (1739-1807): naamgeefster van beroemde bibliotheek in Weimar, op 2 september 2004 door brand deels verwoest.
| |
| |
| |
De kindertijd van Dan B. Cooper
De ultieme wens in het niets te verdwijnen
en nooit meer terug te keren. Het verlangen
in de lucht op te lossen diep in de nacht
boven de bergen en de bossen. Het verlangen
nooit meer gevonden te worden, maar wel
nog te bestaan. Elders. Voorbij een grens.
De wens anderen achter te laten met een mysterie,
iedereen te belasten met geheimen, complotten,
vermoedens, doodlopend onderzoek.
Je kunt het leven met een bom in je hand
dwingen te landen, je kunt zesendertig passagiers
vrijlaten in ruil voor geld en vier parachutes.
Je leven is een Boeing zeven twee zeven
en je kunt hoogte en snelheid bepalen, je kunt
zien waar je bent, maar waar het om gaat
is de sprong in het niets, de sprong in de regen,
in de pikzwarte, stikdonkere nacht, in de gierende
wind die als een orkaan in je gezicht slaat,
de sprong in de vrieskou van ruim vijftig graden
onder het nulpunt. Waar het om gaat
is het neerstorten gekleed in laarsjes met hakken,
hangend onder een feestjurk die de val vertraagt,
je draagt een zonnebril in bergachtig terrein,
waar het om gaat is het missen van je medeplichtige
die op een afgesproken punt op de uitkijk staat.
Maar ik kan het exacte moment niet bepalen.
Dan B. Cooper: onbekende Amerikaan die op 24 november 1971 een vliegtuig kaapte en met het losgeld en een parachute uit het toestel sprong. Van hem en het grootste deel van het losgeld is nooit enig spoor teruggevonden.
| |
| |
| |
De kindertijd van Madame Lancelin
Misschien dat ooit een operette over zo iemand
als ik, een Grand Guignol Madame, een dressoir-
Madame, een boudoir-brunette geschreven wordt.
Misschien dat heldinnen van de Bühne mij
zullen spelen. Maar dan hoop ik als hoge dame
en niet als personeel, als sloof, als keukenmeid.
Een dame, uitgeserveerd op tafel in een café
of naakt geplunderd door haar eigen bode.
Het monsterlijke hart van alle dienstbaarheid.
De grote heren worden toegelaten tot de duisternis
waarin de knechten leven. Zo staat geschreven.
De meiden kunnen mij de schoenriem knopen.
Zij mogen zich vervelen, ik laat ze elkaar
bespelen, geringschatten, in corseletten
laat ik ze paraderen. Bij thuiskomst ruik ik
de angst. Ik open hun vlees
en zal ze larderen met mijn veren.
Madame Lancelin: op 2 februari 1933 gruwelijk vermoord door twee dienstmeisjes. Genet schreef hierover het toneelstuk Les Bonnes.
| |
| |
| |
De kindertijd van Miss Blanche
Ik ben een luchtgeest, het aroma van Ariël,
verpakt in elegante paardenrennendoosjes,
gemaakt om te vervliegen in een geur,
in een vlucht rook die letters kalligrafeert
van een genotvolle geheimtaal. Jij inhaleert
een paar minuten mijn eigen rokende
Etnakrater die als het moet ook vuur kan spuwen.
Ik dring jouw lichaam binnen in plaats van
andersom. Ik breek de barrage
van je longen, omsingel je tong en
proef de binnenkant van je mond en huig
en heel je gehemelte, je natte lippen
sluiten om mijn mond en maar zuigen
tot we van pure lust doven en bezwijken.
Het doet geen pijn, alleen de onschuld
gaat verloren. Ik ben een afscheid
van het cours hippique, van de kindertijd.
Miss Blanche: eertijds bekend sigarettenmerk met feministisch getint vrouwsportret in amazonestijl.
| |
| |
| |
De kindertijd van Ignaz Semmelweis
blank te land is nu folklore;
schrob je vingernagels schoon.
Haal de kwallen uit je oren,
trek de spinnen uit je neus,
eet geen zaden die ontkiemen,
snoep geen larven die verbieden;
houd je bloedsomloop in toom.
Ik, kleine Ignaz Semmelweis,
voor geen prijs maak ik mijn handen vuil.
Men houdt de ramen dicht, men eet dieet.
Men laat de priesters wierook zwaaien
om de insecten uit de doeken te verdrijven.
Ik vraag de keizer van heel Oostenrijk
schone sokken uit te delen en extra zeep
en aan de vrouwen met een gloednieuw
kind extra strakke onderbroeken.
Ik, de kleine Semmelweis, tot Majesteit:
dat ik het grote sterven terug wil brengen,
het giftig bloed wil vangen in een ballon
van kattendarm, rubber handschoenen
wil verplichten. Een waternat verband
om de infectie te bezweren; een klaterbad
om het straatvuil te verteren; een late stad
om de hemel te verlichten.
Ignaz Semmelweis (1818-1865): Hongaars arts, ‘vader’ van de antiseptische methode. Bestreed kraamvrouwenkoorts.
| |
| |
| |
De kindertijd van W.G. Sebald
Nu ik het dorp verlaat en weet dat ik het nooit
terug zal zien, probeer ik alles te onthouden:
de suikersmaak van de blinde dovenetel,
de stemmen van mijn gestorven grootouders
die tijdens zomeravonden op zolder hun thee-
visites kwamen spelen, de oogluikende adem
van de milde wind die alle vaantjes draait.
De pisgele vissige tanden van de waakhond,
het linkse nummerbord van de East Anglia,
de vermoedende vingertoppen van mijn moeder.
De uit traumafietsband gesneden scharnieren
van de konijnenhokken, de oneetbare meubels
van hazelnoottaart, het geritsel van hagedissen
op heet grind, het gebed met de mond vol steentjes.
De verende plank op de twee uiterste stoelen
zodat vier extra kinderen dicht tegen elkaar aan
geschoven aan tafel kunnen zingen en eten,
het gebrek aan bedden en het overschot aan
matrassen die lukraak op de grond worden gelegd.
De heg met de mathematische spinnen, de last
van insecten die boodschappen overbrengen
in onleesbare code, de sepia foto's, het lint
van de bruiloft, het kinderbestek met inscriptie,
de kampgeheimen in de uniformkast.
W.G. Sebald (1944-2001): Duits schrijver die het grootste deel van zijn leven doorbracht in Engeland.
|
|