Annelies Verbeke
Over Ersi Sotiropoulos
Al zeventien jaar bezoek ik (bijna) elke zomer een Grieks eiland in de Dodekanesos. In 2001 nam ik er deel aan een scenarioworkshop en sindsdien keren enkele vrienden en ik er jaarlijks als toeristen naar terug om elkaar er in de armen te sluiten. Eén van mijn vrienden daar is auteur Nikos Panayotopoulos, van wie vorig jaar de autobiografische verhalenbundel - of zo men wil ‘gefragmenteerde roman’ - Handschrift in Nederlandse vertaling verscheen bij Uitgeverij De Geus. In 2013 wees hij me erop dat Ersi Sotiropoulos, een van Griekenlands meest gewaardeerde auteurs, ook als toerist op het eiland was. Tijdens een van onze eindeloze openluchtdiners sprak ik Nikos en Ersi over de Griekse literatuur in tijden van crisis. Die crisis liet zich volgens hen in de literaire wereld vooral voelen door de vele uitgeverijen en boekhandelaren die overkop gingen. Hoewel ze toen allebei net een kort verhaal hadden geschreven voor een bloemlezing over de crisis, hadden ze niet het gevoel dat de Griekse literatuur er zich vooralsnog veel mee inliet. Ersi Sotiropoulos noemde het korte verhaal haar favoriete genre en zei: ‘Een kort verhaal leent zich om te schrijven over iets waar je nog middenin zit, voor romans is er meer afstand nodig.’
Beide Griekse auteurs vonden dat literatuur geen directe verwerking van de tijdgeest moet zijn, en naderhand stuurde Ersi Sotiropoulos me een toepasselijk citaat van haar favoriete auteur Nanos Valaoritis: ‘Ik denk dat schrijven heel belangrijk is in tijden van crisis. De Duitse bezetting van 1941-44 was heel erg; mensen stierven van honger en de straten lagen vol lijken, maar de belangrijkste gedichten van de modernisten en surrealisten, zoals “Amorgos” van Nikos Gatsos en “Bolivar” van Nikos Engonopoulos, en bovenal de beste gedichten van Odysseas Elytis, zijn in die periode geschreven. De poëzie heeft geleerd om te overleven. Het zijn gedichten die niet de gruwel van die periode beschrijven, maar een volstrekt nieuwe lyrische extase, als om tegenwicht te bieden aan de depressie.’
Weer in België las ik Ersi Sotiropoulos' verhalenbundel Landscape with dog (2010). Ik was diep onder de indruk van haar bijzonder eigenzinnige, duistere toon, de gelaagdheid van haar personages, de sluimerende waanzin, de verrassende momenten van tederheid te midden van de mislukking en haar gefragmenteerde kijk op de werkelijkheid. Zowat alle verhalen uit die bundel spelen zich af in Athene, waar Ersi Sotiropoulos woont.
Hoewel zij in vele landen is vertaald en met haar laatste roman Ce qui reste de la nuit vorig jaar de Prix Méditerranée Étranger won, is ‘De melancholie van de zeemeermin’ pas het tweede verhaal van haar dat in het Nederlands verschijnt. Eerder was er haar korte verhaal ‘Spelletjes met dieren’, in de lijvige bloemlezing Moderne Griekse vertellingen, samengesteld en vertaald door Arthur Bot en Anna Dekker, in 2013 verschenen bij Uitgeverij Liverse.
In ‘De melancholie van de zeemeermin’ heeft Sotiropoulos het heel duidelijk wél over de gevolgen van de crisis. Toen we elkaar in 2013 spraken, hadden nog niet zoveel