Terras. Jaargang 2018 (14-15)(2018)– [tijdschrift] Terras– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 134] [p. 134] Asha Karami Gedichten Geluidswijzigingen verschillende keren sprak hij tot mij kom en zie kom en zie toen ik ging zei hij kijk daar de duivel andere keren zei hij zie kijk waarom is je leven niet meer beschikbaar? ik wou dat alles rondom mij langzaam verdween ik filmde zijn epileptische aanval handje slap valt op bloedmond nek zijwaarts hangend infuus half gesneuveld in een knik rode broek met grote zwarte zakken er zullen altijd deuren opengaan en er zijn heel veel deuren [pagina 135] [p. 135] ons beloofde land het licht van haar telefoon wekt me stadium van vragen gepasseerd mompel haar naam ze zegt dat ze een droom noteert ik draai me af van het licht het leven hou ik graag binnen marges op de universiteit was ze gestopt met het bleken van haar snor en na ons vijfentwintigste verloren we allebei hyaluronzuur oesters rapen in de oosterschelde het laatste wat we samen doen trillende handen steken uit haar legerjas lievelingspanterprintlegging met gaten in de auto zingt ze met alle liedjes mee af en toe een slok van haar thermos ze legt me uit welke oesters ‘kijk mijn handen worden raar’ zegt ze sneetjes op mijn vingers twintig kilo los in de achterbak ‘even snel eentje opsteken’ de laatste kettingroker die ik ken met mijn wijsvinger volg ik de vorm van haar slakvormige oorbel ik laat haar mijn gezicht vertekenen lippen in het midden lachen zonder geluid draaien een halve slag draaien terug en zeggen ja nee ja [pagina 136] [p. 136] ze zeggen dat je geluk zelf in de hand hebt alsof ze weten hoe mijn handen eruit zien er zijn dagen waarop ik alles laat vallen mijn rug stijf hou en schreeuw naar voorbijvliegende vogels ‘ik hou ervan om met de hand af te wassen’ de handen van mijn moeder die een druipend bord tegen een pan proberen te steunen ik wrijf mijn ogen en vraag om een paracetamol of ze heeft me niet gehoord of ik heb het niet hardop gezegd vijf lettergrepen denk ik er klopt iets aan de binnenkant van mijn schedel ‘mevrouw, wie bent u? mevrouw?’ alsof ik los sta van al het andere alsof ik een vaststaand en consistent iets of iemand ben iets van herkenning zoek ik: het wit van de schapenvacht is net een ander wit dan het wit van het kleedje anders dan het witte wc-papier op de grond en ook niet hetzelfde als het witte laken dat over mij heen getrokken ligt [pagina 137] [p. 137] de ontstaansgeschiedenis van mijn weefsel een verouderde lach ergens anders was ik een ander was aan het lijden niet ik er was bezoek om mij terug te brengen naar niet-zijn en geluid als donder maar geen donder iets anders wat nergens op lijkt de eerste keer dat ik het hoorde hoewel ik het eerder heb gehoord de lucht die verder weg is dan je denkt de weg verder weg dan je voelt ik ken die naam ik aanvaard het natuurlijke selectie met ingebouwde kwetsbaarheden evolutie keurt af wat is en modificeert het werkt cumulatief een blinde vlek, een nooit rustend hart rust een gebrek aan ovarium-bepalende factor het was nogal een reis fluister ik lichamelijke stabiliteit is het stoppen van een lichaam teruggaan naar het punt waarop het mis ging opgeven wil zeggen ik heb de overkant van huid bereikt Vorige Volgende