| |
| |
| |
Jana Prikryl
Gedichten
Vertaling: Maarten Buser
Ontario Gothic
I
De dwerg-esdoorn trok mijn aandacht,
door het onheilspellende van zijn paarse,
zijn dieppaarse bladeren als gerafelde handschoenen
die ‘maak je geen zorgen, maak je geen zorgen’ gebaren;
tussen de hortensia's als zwevende albino-basketballen,
tussen andere dingen die door mensen zijn aangelegd,
zoals nepwenkbrauwen rond het hoogste punt van het oog
dat de hele zomer lang wolken in zich opneemt
en al het andere dat voorbijdrijft, inclusief
dat je moet aannemen dat de passagier
die een toevallige blik uit het autoraampje werpt
een neutrale gezichtsuitdrukking heeft.
II
Halverwege wurmde hij zich tussen de schouders van de stoelen,
wilde zijn vrouw en mij achterin vergezellen. Ik hoef je niet uit te leggen
wat een lastige onderneming het was: mijn arm tussen bestuurdersstoel en portier
wringen zodat ik met mijn vingertoppen kon sturen;
stoepen op plaatsen die net breed genoeg zijn voor een auto.
Waarom hij wilde dat ik het stuur overnam?
Ik was te druk met onze dood voorkomen
om dat te ontrafelen. Er was het verkeer, een ding
dat op ons af kwam met zijn geopende mond, en achterin
fluisterend in hun hoekje,
heel weinig ruimte innemend,
minder dan zou moeten, en nog minder
en minder, naar adem snakkend om de grap die hij in gang had gezet.
| |
| |
| |
Halfbroers en -zussen
Wij, zussen, hadden het Vondörferkapsel:
roze met rimpels en elektroden op de juiste plaatsen,
golvend oranje spul dat onze gezichten omcirkelt.
We hadden geluk met ons uiterlijk - gekleed
in materie -, zoals iedereen op aarde.
Dat ze ons vóór mijn geboorte scheidden
en mij opvoedden in een eenhoornland,
en jou in het Blok, kool etend,
Becherovka drinkend, lijkt nu tolereerbare bagage
voor deze golven, die zo slingeren. Maar hoe
de oude mannen het deden leek er niet ver vanaf te zitten.
Ik daag je uit te vragen hoe hij broer apart nam
tussen een alp en een andere op die
Oostenrijkse ansichtkaart, de vraag voor zich uitschuivend
waar je zou willen opgroeien.
Vader was mans genoeg om zoiets te vragen
van zijn enige zoon, en zoon stoïcijns genoeg
om te zeggen: ja, haal me weg bij moeder
en zuster. Zwenkte zijn gele haar
in een windvlaag terwijl hij daar stond,
de vraag omdraaiend in zijn mond?
Staarde hij en stopte hij zijn vuisten in zijn zak?
Hij was twaalf, het was overduidelijk.
Hij stemde in met een westwaartse reis,
in het bezit van waar hij snel meer van zou krijgen, geloof,
een uitvoerige stijl - niet zonder twijfel,
maar zonder de rijen tanden
| |
| |
die ons van binnen in voedsel veranderden.
Dankzij de moed van één iemand
konden wij vieren aan boord van een overnachtse
en is dit Engels, min of meer.
Maar dat waren andere tijden.
Trouwen en hertrouwen en reproduceren
had je richting de algemene ziekte gebogen; toneel af, voorzichtig
en met schrammen. Wij, zussen, hebben onze gradaties
van plezier en onze driftbuien wanneer ze niet plezieren.
| |
| |
| |
Ars poetica
1.
ons iets over onszelf vertellen, maar wat
als het ons alleen iets vertelt
Oxford) moet je met hem twisten,
als wijsheid, in acht nemend
dat we het recentelijk oneens waren,
Laat mij hier wat opmerken
overgave aan de volgelingen
die als houvast functioneert.
laat mij de laatste zijn,
de laatste van de laatsten,
die pleit dat de kleurloze
een wil huisvest die net zo hebzuchtig is
als die van ons, indien niet erger,
in beslag genomen door het dagdromen
over beschrijving, onverzachte
beschrijving, zelfs tot aan
wankelt naar het rijk van beschrijving,
zou dat verleiding noemen?
| |
| |
2.
Cumberbatch en zijn brein
(niet afhaken), besloot ik
belangrijk is, specifiek:
hoe dat werkt in interviews
met beroemdheden: dat hij niet door zijn gezicht
maar door zijn grapjes en zijn innemende,
serieuze wens om elke vraag
en om heel aardig te zijn.
de romanciers die niets anders zullen riskeren
manieren in hun proza, nee,
dat zullen ze niet, dat zullen ze niet,
dat ze dat niet zullen, twee,
misschien drie generaties lang,
deze maestro's van uiteenzetting
wat de dichters aanzette tot hun blufferige,
Hier dacht ik aan tijdens de donkere
wandeling naar huis, in het te vroege
donker van november, bibberend,
richting mijn appartement
van het nietjes lostrekken,
laatste persoon op een feestje
met Benedict Cumberbatch,
iets zou zijn waar hij graag over zou debatteren,
iets dat hij een goede vraag zou noemen,
| |
| |
voordat hij voorstelt om elkaar
de verlegenheid te besparen
die vertrekt, waarna we samen vertrekken.
dat elk teken van óók vindingrijk zijn
altijd zo moeilijk geweest is
| |
| |
| |
De mot
Nieuw onderzoek suggereert dat vlinders en motten mentale bagage hebben [...] die is overgebleven uit hun tijd als larve.
- Science
Hij zou graag alleen zijn met zijn nieuwe zelf
maar herinneringen zitten in hem als ogen.
Soms impliceert geur een niet eerder gehoord
maar het is slechts een van de andere gegeven vormen.
Je zou denken dat vliegen een fatsoenlijke compensatie is,
de kracht om jezelf door de lucht te kunnen zeven
en elke gedachte op z'n oude plek achter te laten,
waar ook wrok achtergelaten kan worden.
Hij haalt z'n schouders op, de vleugels
sidderen met grote precisie,
de natuur moet maar leven met wat ze heeft gedaan.
Hij kan zelfs zijn ontslag niet regelen
zonder een teken van gratie.
| |
| |
| |
Kussen
en resoluut oog je 's ochtends:
een stoïcijn in je katoenen sloop.
een truffel balancerend op je borstbeen,
en van me passeren op de stoep?
omdat je niets interpreteert
en staatloosheid je woonplaats is?
Je geeft zo kalm toe aan mijn stemmingen.
Zie je vanavond bij het soevereine, groengele
Eens horen wat jij anders zou doen.
| |
| |
| |
Een plaats zo goed als elke andere
Ik was niet op de begrafenis van de jonggestorven politicus,
maar wachtte buiten op je. In mijn hand, opgerold tot een stok,
de papieren zakdoekjes voor de aanwezige rouwenden.
Ik had ze weg moeten gooien,
samen met een paar van de briefjes die je me schreef.
Hoe ze me in die menigte hebben gevonden weet ik niet,
noch of de geverfde blondine je vrouw was,
noch of ik een echtgenoot had.
We zaten dichtbij genoeg bij elkaar om
messen en vorken uit te wisselen - dinertheatervodjes.
De blondine kroop bij je op schoot,
speelde met de knopen van je jasje.
Toen stonden we allemaal op, circuleerden, eerder een draaikolk
dan stoelendans. Jij aan de verre kant van het banket.
Toen schreef je me die briefjes, een voor een,
die in mijn handen tot typoscript stolden.
Soms wierp ik een vluchtige blik op je plek;
onze ogen klonken vast als die van schaaktegenstanders.
Je haar was nog steeds zo dik en donker
dat ik niet bang was dat ik ouder leek.
Ik wachtte buiten op je, me vastklampend aan de zakdoekjes,
plukken gras uit de grond trekkend, toen de schouder van je vriend
zich aan me voordeed. Hij zei dat je in dit stadje woonde
en niemand je met mij mocht zien vertrekken.
| |
| |
Ik knikte, trok me terug in de bepaneelde salon
waar hij was flauwgevallen, languit op het linoleum werd gelegd.
Hij stemde toe om me een lift naar het filmfestival te geven.
Daar zou je je in het donker bevinden, tussen onbekende vrouwen en mannen,
in beslag genomen door beelden die eerlijker zijn dan deze,
mocht ik je ooit terugvinden.
| |
| |
| |
Omgekeerd gedicht voor de fluoridedames van Pleasant Valley School
maar dit is niet de plek om je te vertellen
over de andere dingen die ik me niet kan herinneren.
Ze staan rechtop, zij aan zij, glanzend
Als ik hen was, zou ik, eenmaal achter een bureau geïnstalleerd,
mijn post met enige tegenzin verlaten.
De dames reden in sedans over de bochtige wegen
van onze vallei. Ieder gaf de voorkeur aan een andere bocht,
maar dat is het niet waard om aan iemand te vertellen.
Wie herinnert zich waarin het sap werd uitgespuugd?
Op twee tegen elkaar geschoven tafels
zetten ze rijen bekers neer, waspapieren vingerhoedjes,
Lite-Brite geperst uit druiven of robijnen.
We staan gedwee in de rij, nemen een beker,
gorgelen aan onze tafeltjes waar alleen potloden
een eeuwigheid moeten zijn die je
beide ogen laat draaien, tot we mogen spugen - waarin?
Welke films keken ze graag?
en gingen, van lokaal naar lokaal, met labjassen
dichtgeknoopt over kokerrokken en moedertruien:
zijn het blijvende, laatste formele in een gezicht
dat vloeit en dikker wordt.
| |
| |
vormen en arrangementen, en als we oud worden
worden ze geprononceerder, meer zoals wijzelf,
of het wijzelf dat nogal aan ons verloren is gegaan.
Ondanks wat me op school onderwezen werd
bestaat er echt een spectrum van uniciteit
en de meeste tanden dragen veel bij
Ik wou dat ik niet zoveel
naar andermans tanden keek.
|
|