Anna Eble
Over Sandra Santana
Y ¡pum! un tiro al pajarito, de titel van Sandra Santana's derde dichtbundel, zal de Spaanse of ook Engelse, Franse, Italiaanse of Duitse lezer doen denken aan de uitdrukking waarmee de fotograaf de aandacht van zijn fotografeerobjecten trachtte te trekken in de begintijden van de fotografie. - Watch the birdie! Gleich kommt das Vögelchen! Le petit oiseau va sortir! Pas op, daar komt het vogeltje. Tegelijkertijd was een gedempte knal te horen door het flitslicht dat begin van de twintigste eeuw nog ontstond door brandend magnesium. Je kunt foto's niet alleen maken of trekken maar ook schieten, men denke daarbij ook aan het bastaardwoord ‘fotoshoot’.
In Santana's poëzie komen we raak geschoten beelden tegen, bewegende beelden of sprekende, achtergrondinformatie verstrekkende beelden - en net als ‘The Falling Soldier’ van Robert Capa zijn ze bijna te mooi om waar te zijn. Poëzie benadert de werkelijkheid per definitie op een andere manier dan fotografie, creërt meer dan louter af te beelden.
Titel en gedicht zijn even goed te lezen als twee gedichten; de twee elementen hebben betrekking op elkaar maar hoeven niet op elkaar betrokken te worden, soms duiken personages op die de twee delen niet noodzakelijk aan elkaar knopen. Zo komen we in het eerste (programma-)gedicht de beminnelijke Blancaflor tegen in wier schoot wijsheid schuilt, een sprookjesfiguur die ook weleens als de dochter van de duivel optreedt. De selectie wordt afgesloten met de nachtegaal van de Andes, de onpeilbare zangeres Yma Sumac, die een cultus rond zichzelf creëerde en bewees dat de fascinatie voor haar stem niet met het waarheidsgehalte van haar levensverhaal te maken hoefde te hebben.
In een drieluik met flora en fauna staat de wilde natuur tegenover de mens die op zijn beurt juist botst met onbewoonde grond, met de niet-aanwezigheid van de alomtegenwoordige muren. Hij vindt zekerheid in de wiskundige exactheid van de strikte geometrie.
Sandra Santana's poëzie is als een millefeuille; de lagen hebben laagjes, er schuilt altijd nog iets achter. De nonchalante vanzelfsprekendheid waarmee hier waarheden en onontkoombaarheden worden gepresenteerd, is een ware lust voor het brein. Al lezend volg je de dichter door kronkelingen, het maakt niet uit of je in de spiraal op weg bent naar binnen of naar buiten, of je een gedachte dichtritst of open. Voor de Duitse vertaler van Santana, Magdalena Kotzurek, voelt het alsof de lezer de inhoud langzaam uitpakt uit de syntaxis.
In de gedrevenheid van deze aaneenrijging van rake beelden schuilt tegelijkertijd ook een gedragen stemming. En het is inderdaad portato, het lezen van deze gedichten voelt alsof je muziek uitvoert. Tempo kan deze gedichten echter niet opjagen, ze blijven maar in je hoofd rondspoken en aan de deur kloppen, telkens van gedaante veranderend.