maar dat u, als het zo doorgaat, misschien geen tijd meer hebt om me met de zweep te geven.
Later waag ik het de duikbril naar boven te schuiven.
‘Ik heb het koud.’
Daar kunt u in komen want ik ben naakt. U geeft me geen toestemming mijn trui aan te trekken, hoe zou ik ook, met die handboeien? U legt uw jasje over mijn schouders. We zitten aan de keukentafel, het plastic tafelkleed is bedrukt met vissen, er slingert een krant rond. Ik tel de vissen, ik ontcijfer de krantenkoppen. Onder de foto van een bruine beer met een sterk dalende lijn dwars over zijn snuit, lees ik:
AANDELEN: Mythe van beveks met defensief karakter ontkracht.
IN HET TEKEN VAN DE BEER: De beer, het symbool van de dalende markt, heeft de stier, het afgodsbeeld van de bullmarkt, onderuitgehaald. In de afgelopen zes maanden leverden maar weinig fondsen een positief rendement op.
Waar is de goede oude tijd gebleven toen er nog in goud werd gerekend? Het goud van alchemisten, van muntwegers, van alambieken, van breekbare en uiterst nauwkeurige weegschalen.
In het wandrek ernaast, op een kleine ezel, staat een aquarel van Christian. Een nevelig landschap, een beetje weemoedig, net als zijn maker. Een paar fijntjes geschilderde grashalmen steken helder af tegen de wazige horizon. Wat verder, aan de muren, hangen nog meer lieflijke beelden. Een boom tegen een vuurrode lucht, de naakte rug van een vrouw, een warrige massa bloedrode rozen, een hinde, misschien, ik weet het niet meer. Ik weet alleen dat terwijl mijn botten knarsen en u uw wenkbrauwen fronst, ik niet denk aan hoeveel ons, over een paar uur, de diensten van een slotenmaker zullen kosten, en ook niet aan de verbijstering van die bij het ochtendkrieken gewekte man. Ik ga helemaal op in de schitterende schilderijen, waar een toegewijde tederheid van uitgaat, dezelfde tederheid waarvan u op dit moment vervuld bent, nu u, als weerloze intellectueel, met buigtangen, schroevendraaiers en nijptangen bezig bent.
‘Rustig, Vosje. Wind je vooral niet op.’
Ik begin weg te soezen, mijmerend over dromerige vragen: hoeveel druk is er nodig om een bot te breken, en mag ik me, voor die ene keer in mijn leven, niet gelukkig prijzen met de omvang van mijn polsen, met hun mannelijke sterkte? Wat is een bevek? Wat betekent een defensief karakter? Waarom een beer, en waarom een stier?
Uit: Caroline Lamarche, Carnets d'une soumise de province, Éditions Gallimard 2004.