Vicky Francken
Brandstofmachines van een dichter-drummer
Jean-Michel Espitallier is voor Terras-lezers geen onbekende. In Terras #01 ‘Gereedschap’ en in Terras #05 ‘Maken en breken’ werden al teksten van zijn hand opgenomen. Voor ‘Gereedschap’ een stuk uit zijn Caisse à outils (Gereedschapskist) uit 2006: een kritisch panorama, een praktische ‘handleiding’ als vervolg op zijn in 2000 gepubliceerde bloemlezing van de hedendaagse Franse poëzie Pièces détachées (Onderdelen). Voor ‘Maken en breken’ een kort essayistisch fragment met de titel Verwarde noten. Dit keer brengen we graag zijn gedichten, afkomstig uit de respectievelijk in 2000 en 2015 door Flammarion uitgegeven bundels Gasoil (Diesel) en Salle des machines (Machinekamer), voor het voetlicht.
Espitallier is dichter, performer en muzikant. Drummer, wel te verstaan. En waar drumsticks bij uitstek vragen om een energieke, wellicht zelfs ‘explosieve’ hantering, lijken de gedichten van Espitallier met een zelfde geestdrift te zijn geschreven. Taal is zijn materiaal: verschillende stijlen en registers worden gecombineerd, vakjargon en lekentermen worden door elkaar gebruikt, wiskundige stellingen worden vervormd en handleidingen geraadpleegd. Reeds bestaande teksten wordt door middel van sampling- en cut-up-technieken een nieuwe bestemming gegeven, nieuw leven ingeblazen. Ik zie zijn gedichten daarom als brandstofmachines: de taal wordt gekneed en geknepen, loopt deuken op, valt en staat weer op, zorgt voor zijn eigen verplaatsing, is opstandig en springlevend. De taal wordt opgeschud als een dekbed en de veren die daarna het luchtruim kiezen blijken uiterst levenslustig. Dit levert niet alleen geestdriftige maar vaak ook uiterst geestige gedichten op.
Brandstof is ontvlambaar, lijkt soms op springstof. Alles kan kapot. Alles kan gemaakt. Alles kan weer in elkaar gezet. Poëzie schrijven, volgens Espitallier, is midden in de wereld staan. Taal als wiskunde voor alfa's. Taal als een hoopvolle, humoristische, pijnlijke, waggelende en prachtige grammaticale machine.