Terras. Jaargang 2016 (10-11)(2016)– [tijdschrift] Terras– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 129] [p. 129] Jean Brierre Toinon, die moskee Vertaling: Piet Devos Toinon, 's zondags in de winter had die moskee een zeldzame melancholie, iets van droefenis. Grillig plooiden zich de tapijten uit Tunis en Algiers, als was het 't gevlamde staal van de zee. In de woelige kussens bruisten de wateren nabij de zonnen in koop’ren tafels gedreven. Er hing iets doods in de lucht dat moest herleven, onderbewuste erflast, stem der vaderen. Het gezang ontspon zich op 't ritmisch trommelspel. Onder de oranje schermen gingen als een bloem de oosterse vazen open vol uitheems festoen. Hoor je die hartverscheurende kreten, dat appèl? Witte moskee, ik heb me tegen jou aan gevlijd. In die mannenstemmen zitten metalen krassen, dezelfde die diep in de spirituals knarsen, onder 't bezwaard voortploegen in de natte klei. Heb je gevoeld, Toinon, toen ik je vingers omsloot, dat mijn blik slechts de melancholische weerschijn kent van de Vlam die door 't Amerikaanse continent de immense wanhoop van een pariavolk loodst? Stil heb jij je frêle hand op mijn ogen gelegd, jouw kinderhand die enkel seringen heeft gedood. Jij zag niet hoe ik wanhopige tranen vergoot en langzaam hun eeuwige lijden heb geplengd. [pagina 130] [p. 130] Dit trieste hoekje van schaduw dat jouw hand mij schonk, waaraan de troeb'le geur van heliotroop ontsteeg, suste die trage avond in Europa mijn leed, zodat, in mijn gewassen ogen, rein de dag blonk. Terwijl ik, als een log slavenschip, mijn ras en wrok doorheen al mijn aderen heb voelen vloeien, en ik voelde hoe het mijn hele hart doortrok, verbraken jouw blanke vingers schijnbaar mijn boeien. Vorige Volgende