Mark Leenhouts
Ik wil terug in het grenzeloze, terug in mezelf
In een literaire wereld als de Chinese, die zo gedomineerd wordt door de maatschappelijke roman, kom je niet vaak zulk onverstoorbaar naar binnen gekeerd werk tegen als dat van Kong Yalei (1975). Het mag dan misschien ook niet verbazen dat Kong zich tamelijk afzijdig houdt van de literaire coterie en de door de overheid bestierde Schrijversbond, hetgeen hem bij uitstek een schrijver ‘buiten het systeem’ maakt, zoals dat in China heet.
Het bijgaande verhaal ‘Ik’, over een op zichzelf teruggeworpen, schrijvende eenling, is het openingsstuk van zijn bundel Volcano Hotel. Niet toevallig: al Kongs verhalen draaien om eenzaamheid en vervreemding, zoals overigens ook zijn roman Non-loser, die je een kruising tussen Murakami en Alice in Wonderland zou kunnen noemen, en die hij als motto deze dichtregel van Else Lasker-Schüler meegaf: ‘Ich will in das Grenzenlose/ Zu mir zurück’ (uit: ‘Weltflucht’).
In de verhalen is het opvallend dat Kong deze thema's onveranderlijk in verband brengt met de dood. In het verhaal ‘Shackleton uitgezwaaid door zijn bemanning op Elephant Island' (De Gids 2015/3) wordt eenzaamheid tussen de woontorens van een metropool op een verrassende manier gespiegeld met de schipbreuk van de Endurance, waarvan de bemanning op een onherbergzaam eiland de dood in de ogen keek. In ‘Als ik in slaap val in een neerstortend vliegtuig’ besluit een stewardess zelfmoord te plegen omdat ze zich door haar helderziendheid van de mensenwereld afgesloten voelt. En in ‘Mango’ raakt een ‘in zichzelf gekeerde’ man gebiologeerd door een mangopit, omdat zijn mango-minnende vriendin heeft gezegd dat ze zíjn ‘pit’ weleens bloot zou willen leggen; de nacht erna schrikt hij wakker met hevige pijn op de borst.
Toch zijn het bepaald geen gitzwarte verhalen, ze zijn eerder licht melancholisch, laconiek van toon. Een taoïstische gelatenheid, mogen we misschien wel zeggen, die doorklinkt in een verhaaltitel als ‘Een kleine, aangename dood’ - en die we ten slotte ook terugvinden in ‘Ik’, het kleine verhaal van een ietwat surrealistische schipbreuk.