Poesjkin, Dostojevski en Tolstoj - de klassieke grootheden van de Russische literatuur - in zee geworpen moesten worden ‘vanaf de stoomboot van het heden’.
De ondertitel van de bundel, ‘gedichten van gewapend beton’, duidt een genre aan. Die metalen vlechtwerken en stellages die met beton gevuld worden en begin twintigste eeuw waarlijk een revolutie in de bouw teweegbrachten omdat er in grotere structuren gebouwd kon worden dan tot dan toe, kwamen in Rusland officieel in gebruik vanaf 1899; het concept gewapend beton (železobeton, letterlijk: ijzerbeton) was nog nieuw en werd langzaam opgenomen in het algemene taalgebruik. Als je echter naar de gedichttitels kijkt, is het verband met gewapend beton niet zo evident. In de titels figureren bijvoorbeeld een circus en een cabaret; in andere gedichten gaat het om de schilderijen in het stadspaleis van een bekende Russische mecenas en om de jeugd van de auteur. De letterlijke betekenis van gewapend beton is hier dus niet aan de orde: de futuristische dichters namen dergelijke neologismen - ‘vreemde woorden’ - uit het idioom van de bouwkunde en andere technische domeinen op in hun werk, zogezegd als tegenwicht tegen de esthetiserende en mystificerende taal van de symbolisten, die zij aanduidden met ‘geparfumeerde ontucht’. De woorden ijzer of ijzerbeton worden namelijk niet alleen door Kamenski gebruikt, maar ook door andere dichters van het Russische futurisme. Zo luiden de eerste twee regels van een gedicht van Kroetsjonych bijvoorbeeld: ‘loodzware huizen van gewapend beton / sleuren werpen me voorover’, en Majakovski eist in het eerste regel van het gedicht ‘Aan de borden’: ‘Lees boeken van ijzer!’ Bovendien is gewapend beton niet het einige ‘vreemde woord’ in Tango met koeien. In hetzelfde licht moet je woorden als auto, aëroplaan, cinematograaf en radio-telegraaf zien: in de eerste decennia van de twintigste eeuw fenomenen die
net zo nieuw en fascinerend waren als hun namen.
Andere, typische, ‘onpoëtische’ elementen in de futuristische literatuur zijn getallen en symbolen van wiskundige operaties. In Tango met koeien zijn die bijvoorbeeld te vinden in het gedicht ‘Constantinopel’, waar diverse getallen bij elkaar worden opgeteld; er worden ook afkortingen voor gewichtsmaten en valuta gebruikt, bijvoorbeeld de 4 pu (ons) en 9 fu (pond) bij het woord ‘LICH-AAM’ (TE-LO) en de ‘20 K’ (kopeken) onder het woord ‘kassa’ in het gedicht ‘De banja's’. Afzonderlijke letters zoals de T in ‘Constantinopel’ kunnen als realia fungeren. Kamenski zou zo'n T, volgens Sjemsjoerin, een tijdgenoot van de dichter, gezien hebben op een uithangbord in Istanboel, net als de N, de enige Latijnse letter in het gedicht, die dus voor Russische lezers iets exotisch uitstraalt.
In de gedichten ‘Constantinopel’ en ‘De banja's’ valt in eerste instantie op dat ze niet uit verzen zijn opgebouwd maar verdeeld zijn in onregelmatige geometrische vlakken.